"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

maandag 30 augustus 2010

Zomerse genoegen in Mollendaal

Ver wiegen de velden. Uit de bieten komt een Gele kwikstaart gevlogen die in het tegenoverliggende aardappelveld neerstrijkt terwijl de rode klaprozen de bermen orneren. Een Veldleeuwerik vliegt zijn golvende vlucht, 't lijkt of hij naar Sinte-Pieter wilt gaan, ritmisch luidt zijn smeekbede tot de vlucht plotseling tot in de bieten terugvalt.
En wij die met de leeuwerik meezongen: "Juuzeke, mak in den hemel koome, 'k zal noët nemie vloeke, akkerdjiiie ... akkerdjiiie ... akkerdjiiie ... !
Een liedje van de Bierbeekse dorpsjeugd uit de jaren '30, een quote uit Amand van de garde vertelt

Koen vergezelt ons op een wandeling begin Juli, op zoek naar de diverse bloeiende plantjes langs de bermen die we proberen op naam te brengen.

Een ongedetermineerd Klokje (Campanula sp.) die paars de avondzon reflecteert.

Langs de rand van het bos vliegt een Zwarte specht, tuk op levende beuken zal deze mooie vogel vast ergens in een van de machtige dreven nestelen. Een ree kijkt verschrikt op tussen de bomen door als Darko luid blaffend zijn instinct van vee drijven laat gelden, ik moet alle moeite doen om hem bij mij te houden. Het broedseizoen is voorbij en het hout mag hier weer gehakt worden, meterslange boomstammen en duizelingwekkend hoge houtstapels wisselen elkaar af langs de paden.

Jan en Pieter bedwingen een van de grootste houtstapels.

We bevinden ons op Mollendaal plateau, begrensd door Mollendaal, gehucht van Bierbeek, Mollendaalbos, dat deel uitmaakt van Meerdaalwoud, en La Misère, een gehucht van Bierbeek en Beauvechien. We zitten tegen de taalgrens en sommige Walen wonen hier met hun oude boerderij en hun honden die maar al meelopen met Darko. "Vous'êt Flamand, vous ?" komt van een oudere vrouw die haar Bingo amper in bedwang kan houden. "Oui, mais je parle le français." en een kort gesprek ontstaat zoals gewoonlijk tussen hondeneigenaren, ondertussen maken ook de honden kennis.

Mollendaal en Bierbeek staan bekend om hun grote hoeven waaronder ook vierkantshoeven. Hier ziet u een mooi detail van zo'n hoeve.

Een van de oudste gebouwen dat zelfs nog een oude waterput met zwengel heeft.

Darko met een van de boerenhonden, de opperste concentratie is vereist voor zulke kennismakingsronden.

Over het graan vliegen de boerenzwaluwen, tarwe dat later zal afgereden worden : het is een droge maand Juli geweest en de oogst is barslecht. Gerst en vlas wisselen af met maïs en boontjes terwijl een Buizerd in een dennenbosje of op een paaltje loenst naar de velden, belust op een lekker mals beestje.

Een Fiat tractor staat oranje te rusten op een net afgereden vlasveld.

Het gebrul van de pikdorsers vertelt ons dat Augustus eraan komt.

Af en toe vergezellen andere Border Collies ons, zoals hier Darko's zusjes Lexie (meest links), Darko zelf en Lika met Iris, de twee puppies.

Lika, hier tweeënhalf maand oud, kijkt gelaten toe hoe Darko en Lexie (elk negen maand oud) stoeien.

Darko blaast even uit in de weldoende schaduw na zoveel lichaamsinspanning.

Mollendaal is een boerengehucht volgeplant met gewassen en kapelletjes. Een stuk of drie vond ik al op mijn wandelingen en er zullen er ongetwijfeld nog veel meer staan.

En ook grotere kapellen zijn er te vinden zoals dit bakstenen gebouw uit 1896 voor de Heilige Sint-Bernardus. Het zit op de rand van een diepe holle weg gebouwd en een met schaarse stenen bedekte trap voert j erheen. Binnenin is een houten plaat ingemetseld met de woorden "Heilige Sint-Bernardus, bescherm ons vee." Sint-Bernardus was de stichter van de Cisterciënzen die soberheid nastreefden. Bernardus maakte zich in de 11e eeuw zorgen over de weelde van het Cluny klooster die de arme dorpelingen enerveerde en haaks stond op de Bijbelse geschriften die soberheid en arbeid predikten. Ora et labora werd hun lijfspreuk : Bid en werk. Een kolfje naar de hand van de Vlaamse boeren.

Al kan bij diezelfde Vlaamse boeren ook wel 'ns een mopje vanaf.

Tenslotte is er nog de grootste kapel op het plateau, net over de taalgrens, die in vroegere tijden diende om de misdiensten te herbergen bij gebrek aan een kerk in Tourinnes-la-grosse. La Chapelle du Rond Chène werd in 1768 voltooid.

We volgen op sommige stukken de Schavaaiwandeling, "schavaai" komt van schaarhout : het snoei- en gekapt hout dat men per perceel verkocht, dat is nu nog steeds gebruikelijk. De Schavaaiwandeling begint aan de kerk in Bierbeek en brengt je over 7 kilometer langs een afwisselend landschap van holle wegen, velden op het plateau en het Mollendaalbos.

Een van de holle wegen.

Een Bruin zandoogje (Maniola jurtina) geniet van een nectarmaaltijdje dichtbij Brise-Tout, de boswachterswoning.

Een machtige groene John Deere heeft hier goed werk geleverd.

Na twee maanden zomer op het plateau begint de herfst haar vingers uit te spreiden, de braambessen rijpen in de zon en zullen spoedig een bitterzoete herinnering zijn naar zomerse genoegen ...


--Alle foto's werden gemaakt met mijn Canon Powershot D10 op wandelingen met Darko in juli en augustus 2010 op het plateau--

dinsdag 24 augustus 2010

Brocanterie - Pécrot

"Wacht efkens mannekens."
"Wat is 't ma ?"
"Kijk dan, m'n jeugd komt terug !"

Mijn moeder duikt in de platen van de Rolling Stones terwijl mijn zus ernaast gretig grabbelt in de doos van de Beatles, de twee concurrerende rockgroepen verlichaamd in moeder en dochter.

Het is een vochtige zondagmorgen in augustus en we zijn net van de trein gestapt in Florival (Waals-Brabant) om de rommelmarkt in Pécrot te bezoeken. Zo'n drie kilometer kraampjes slingeren langs de spoorweg tussen de afstapplaatsen Pécrot en Florival. Ik, mijn opa, mijn moeder en mijn zus zijn twintig minuten eerder opgestapt in Oud-Heverlee. Pécrot ligt net over de taalgrens en is bekend van het zware treinongeval enkele jaren geleden toen hier twee treinen op elkaar botsten.

Maar vandaag herinnert buiten een gedenkplaat niets aan dat nare voorval en een oeroude grammofoon krast vrolijk de muziek in het rond. Een gepensioneerde toeschouwer vertelt mij dat dat houten ding minstens 80 jaar oud moet zijn.

Mijn opa spreekt een verkoper aan bij een kraampje waar bakken vol bierviltjes staan...
"Daar heb ik thuis nog zeker een doos vol van. Toen ik nog in 't leger zat, toen als ge op verlof ging en ge ging op café kreegt ge dan altijd zo'n bierviltje en wij staken dat achter onzen kepie. Dat namen we mee als souvenir..."

Nog wat verder duid ik iets aan, een gimmick uit de jaren '60 : een draagbare televisie van Philips.

In Aubel was het nog een echte persoon die "des brocaaantes" riep, hier neemt een houten Robbedoes (Spirou bij de Franstaligen) de honneurs waar.

Zelfs een oude Mobylette eist een plaatsje voor zich op.

Met een oude trapauto en wat legerhelmen krijg je een mooi stilleven.

Altijd lonkt de verleiding maar dan bedenk ik mij : opa en ik hebben samen gereedschap genoeg om alles aan te kunnen. Maar toch, een mooi stuk gerief met wat ervaring ... welke man kan daaraan nu weerstaan ?

In de eerste plaats is een rommelmarkt nog steeds een dorpsgebeurtenis. In Pécrot heb je een Stan en Laurel fanclub die zelfs hun eigen reuzen heeft voor het carnaval. Deze groep verkocht dit jaar blond en bruin bier om hun beweging te ondersteunen. Dit konden ik en opa niet laten lopen en terwijl de dames zuchtend doorliepen, gingen wij de kraam in. Het was een gezellige sfeer met de verklede mannen inclusief bolhoed en natuurlijk het goed smakende donker bier dat wij mochten proeven.

De befaamde reuzen op uitkijk.

Het bier ...

Opa proeft... en keurt goed.

Ondertussen had een van de sympathisanten een beeldje gevonden op de rommelmarkt van de echte Stan en Laurel die zich aan een ton vastklemden. Het hoeft geen betoog dat deze bovenste beste vent er dolgelukkig mee was, hij knuffelde terstond de brengster van dit mooie cadeau. Dat, mijn beste lezers, is België. Niet wat er gaande is op wat parlementszeteltjes maar beneden de ivoren torens op de rommelmarkten en volksfeesten is België.

Even verderop worden we overvallen door een onvervalste Belgische plensbui van de hoogste categorie. Mensen lopen naar allerhande schuilplaatsen, de kraampjes met zeiltjes herbergen vele natharigen en ook de grote hangende bloempotten zijn een dankbare afdak tegen de vette regendruppels. Enkele dapperen ploeteren voort. Wij kwamen terecht bij een jonge vrouw en haar man tezamen met een oudere vrouw. Spontaan geraakten we aan de praat, dat het al jaren geleden was dat het op deze markt zo zwaar regende, spontaan begonnen we de glazen van onze gastheren te verschuiven op de stroom water van het zeil wat op te vangen met de woorden "Straks kunt gelder nog een café openen !".

Ineens zie ik tussen mijn voeten een oude zinken melkkan staan. Iets wat ik en mijn moeder allang zochten voor in de tuin. Een mooi exemplaar was het dan ook en ik kreeg hem mee voor 3€ -in plaats van 5€, ze waren blij dat ze ervanaf waren- en dan zie ik ineens dat er Bierbeek-62 opstaat. Jandorie, mijn vader zijn geboortedorp ! Die melkkan kwam van een melkboer uit zijn buurt. Weer een leuk object om onze tuin te sieren op de kop getikt !

De regen stopt op tijd zodat wij onze trein mooi op tijd kunnen halen en zoals ik al zo'n zeven jaar op rij doe, zeg ik tegen mezelf : "Tot volgend jaar Pécrot !"

donderdag 19 augustus 2010

Bruine Vuurvlinders zoeken

Enkele weken geleden gingen Roel, Sarah en ik met Koen Berwaerts en Jo Bogaerts in regio Begijnendijk/Booischot/Wolfsdonk zoeken naar de Bruine vuurvlinder (Lycaena tityrus) die hier in Vlaanderen als uitgestorven werd beschouwd tot er in 2005 in Begijnendijk ineens enkele exemplaren ontdekt werden. Sindsdien worden de bewoners gesensibileerd en verschillende weiden en velden krijgen een vlindervriendelijk beheer met ruige kanten en veel bloemen. Dit werpt zijn vruchten af en de populatie stijgt langzaam maar zeker in aantal individuen en ook de verspreiding zet zich voort. Roel, Sarah en ik stelden op een nieuw perceel de aanwezigheid van deze soort vast en op een bekend perceel werd ook terug de soort afgevinkt. Een geslaagd dagje !

Een foto-impressie ...

Roel bij een gigantische Zadelzwam.

Jo Bogaert is een echte lieveheersbeestjeskenner en speurt alle struiken en laaghangende takken af door er met een stok in te rommelen en alles op te vangen in zijn witte paraplu, iedereen heeft zo zijn systeem ...

Sarah huppelt dartel door de weiden ... of iets dat erop lijkt.

Het onderwerp van de dag : een mannelijke Bruine vuurvlinder, de foto werd genomen terwijl de vlinder op een bloem in de wind zat met bewolkt licht met als lens de 300mm uit de losse hand...

Deze wandeling was voor herhaling vatbaar !

dinsdag 17 augustus 2010

Krieken en Weckpotten

May the winter stay away
From my harvest night and day
May God bless and keep my cherished fruit
Grow my tree up to the sky,
Once I waved my home goodbye
I just wanna go back to my roots

Eva Rivas - Apricot stone

Zoals ik al eerder aanhaalde is mijn oma ("Mamie") terug bezig met fruit en groenten te plukken uit de tuin en in te maken voor de winter. Nu wou ze absoluut krieken "steriliseren". Ik had daar nog nooit van gehoord en met mij velen van mijn leeftijd. Wij kennen dat niet meer. Mamie vertelt hoe het in zijn werk gaat. Klaarblijkelijk worden groenten in zout water en fruit in gesuikerd water in potten gedaan. Deze potten worden dichtgeschroefd en in een steriliseerketel gedaan waar ze tot de helft in het water staan. Volgens de tabellen van een kookboek laat je het dan op een vaste temperatuur warm staan voor een eveneens vaste tijd. Vroeger moest Mamie dat met een ketel op gas doen, een voorhistorisch ding van haar huwelijk in '59 nog waarbij ze nog met een thermometer en een klokje moest werken. Ze zei met reden dat ze daar te oud voor geworden is en haar zus had haar gezegd dat in Metaleuven er gloednieuwe steriliseerketels te koop stonden : op electriciteit én met een timer/thermostaat.

Zo gezegd, zo gedaan en ik rij met ons Mamie naar Metaleuven waar een zeer vriendelijke verkoopster ons wegwijs maakt in het aanbod van steriliseerketels. Ze vertelt dat mensen tegenwoordig van buiten de Leuvense regio speciaal naar daar rijden om zo'n ketel te kopen. Het wordt terug mode om jouw zelfgekweekte groente en fruit in te maken voor de winter. Het is milieubewuster ook. Gelukkig kende zij er iets van want ik had geen flauw benul van vereisten. Het werd bijna een uur verhalen ophalen over de keukenavonturen over de jaren heen. De ketel werd uiteindelijk een Weck, beter bekend van de Weckpotten.

De dag erna gaat mijn oma aan de slag : de test wordt gedaan met de pruimen uit het kippenhok. Thermostaat en overeenkomstige tijd worden ingesteld en volautomatisch steriliseert het toestel de potten vol pruimen. Tevreden over het resultaat kan mijn oma nu eindelijk de krieken gaan plukken !

Voor de krieken trekken we terug naar de Ruwaal in Korbeek-Dijle bij tante Agnes en Sophie waar een paar bomen met Schaarbeekse krieken staan. Deze bomen waren vroeger veelvoorkomend in de streek rond Brussel tot in het Leuvense toe en staan bekend om hun goede kwaliteit voor confituur en kriekenbier. Brouwerij Lindemans brouwde tot in de jaren '70 met deze krieken maar moest nadien noodgedwongen overschakelen op speciaal geïmporteerde Deense krieken die qua smaak het beste lijken op de Schaarbeekse krieken. Zoals zoveel regionale rassen verdween ook deze bijna geheel uit de economische belangen door de arbeidsintensieve oogst. Mijn moeder is dol op de confituur van deze krieken die mijn overgrootmoeder altijd maakte van de bomen achter in "den hof".

Hieronder een korte foto-impressie met de Canon Eos 350D en 50mm fix : van de kriekenpluk tot het steriliseren of confituren.

Whiskey de ezel kijkt aandachtig toe als wij de onderste takken leegplunderen.

Met rode vingers -krieken lekken veel meer sap dan kersen- plukken en plukken we voort tot de emmer bomvol zit met de zurige vruchten.

In de rest van Sophie en Maarten hun tuin staan nog deze zonnebloemen in de avondzon.

Mamie mag ook nog wat andere groenten meenemen en dat laat ze zich geen twee keer zeggen, verse boontjes op de zondagse tafel zijn altijd een lekkernij.

Een courgette voor de soep mag ook mee.

Twee dagen later, een zondag, het steriliseren en confituren begint ...

De bewuste ketel van Weck in actie op een bijgezet tafeltje.

Confituur maken, eerst koken met veel suiker ...

... en dan in de potjes doen en laten afkoelen.

zaterdag 14 augustus 2010

Torgny

Some guys they just give up living
And start dying little by little piece by piece
Some guys come home from work and wash up
Then go racin' in the street

Bruce Springsteen - Racing in the street

Het is de laatste dag van een nogal wisselvallige maand juli en om 7 uur 's morgens sta ik in Leuven om Martijn, Pieter en Jan op te halen voor een tripje van zo'n 400km. We zetten de wielen richting het uiterst zuidelijke puntje van ons klein Belgenlandje naar een dorpje tegen de Franse grens geperst in de provincie Luxemburg : we gaan naar Torgny. Door sommigen wordt dit ook wel eens de Provence van België genoemd door de gelijkaardige bouwstijl met vele huizen uit de 19e eeuw en het zachte microklimaat op deze kalkrijke gronden. De omgeving is een beetje vergelijkbaar met de Viroinvallei wat temperatuur betreft maar ook qua flora en fauna treffen we hier zuiderse soorten aan en dit stukje België staat bekend als een vlinderparadijs.

De bouwstijl doet zeker zuiders aan en soms waan je jezelf op vakantie.

De eerste kilometers doen we op de Naamsesteenweg, daarna vervolgen we de E411 naar Virton. Eenmaal aangekomen is het vrij bewolkt maar de temperatuur is zacht en het regent niet, we hebben dus niet te klagen. Martijn verlangt naar een fysische uitdaging en wijst quasi toevallig op een heuvel aan de overkant van de grens -aan het dorpje Vélosnes- en we stemmen allen in, hoewel ik mijn twijfels heb over mijn eigen conditie maar de klim blijkt achteraf gezien alle moeite waard te zijn. We ontdekken zelfs een oude bunker, ongetwijfeld van de verdedigingslinie uit WOII die tot in Bastogne liep.

Pieter -als behoeder van mijn vlindernetje-, Martijn en Jan steken de grens over.

Vélosnes verwelkomt de Belgen met een oude seinovergang waar de telefoon duidelijk zichtbaar is.

De bunker zelf was overwoekerd met varens en mossen, goed verstopt in een kloof vlak voor de top van de heuvel.

We komen in grote grassige ruigten terecht waar we de uiterst zeldzame Gele luzernevlinder (Colias hyale) en Kleine parelmoervlinders (Issoria lathonia) vangen om te determineren, waar we een Tijgerspin (Argiope bruennichi) roerloos in haar web betrappen en ook een zeer zeldzaam voorkomende Wollige distel (Cirsium eriophorum) tegenkomen. Een dagje in de Rouvroy-streek is genoeg voor een jaaraantal zeldzaamheden ... Biologiestudenten als wij zijn hier gelukkig als een kind met deze fysische en mentale uitdagingen ondanks de mieren die mij en Pieter in de tenen bijten, bereikbaar door onze sandalen ...

Een Kleine parelmoervlinder vlak voor vrijlating, bij de parelmoervlinders moet je ze wel vangen om juist te determineren aangezien het vlekkenpatroon aan de onderkant de determinatie bepaalt.

Een Tijgerspin, heel typisch is dat "ladderpatroon" in haar web en het feit dat ze in hoog gras tot maximaal 20cm hoog haar web weeft.

Martijn vindt weer de insectjes in alle hoeken en gaatjes, een tot nader orde nog ongedetermineerde Wants.

Martijn en Jan bestuderen de gigantische Wollige distel.

De afdaling geschiedt via een zigzagpatroon dat we zelf bepalen in de onbetreden dennenbossen en oud loofbos. Soms volgen we reeënpaadjes maar meestal moeten we takken opzij duwen wat al snel voor vele krassen zorgt op al even vele ledematen. Na een picknick doen we nog een ander bosje aan de overkant van de weg waar we in de velden erlangs nog Kleine vos (Aglais urticae) en vele andere vlindersoorten aantreffen op de bloeiende luzerne. In het bos zelf vinden we nog Eenbes (Paris quadrifolia), een zeldzame bosplant die een aanwijzing is dat dit oude bosbodems betreft.

Een Kleine vos voedt zich op de luzerne.

Naast vele Gevlekte aronskelken in vrucht stonden ook enkele Eenbessen in vrucht zoals deze foto toont. De naam is echt niet gestolen ...

Torgny met de warme gronden van kalksteen is ook een gedroomd biotoop voor reptielen zoals Ringslangen (Natrix natrix) en Muurhagedissen (Podarcis muralis). Deze Ringslang troffen we aan als verkeersslachtoffer.

Terwijl toch een tiental schichtige Muurhagedissen ons pad steeds weer kruisen in het dorpje Torgny zelf.

Na deze vermoeiende eerste uitstap gaan we ons eerst wat opfrissen met een ijsje in de enige brasserie in het dorp. Nadien gaan we nog naar een weilandje dat Jan en ik vorig jaar met Benjamin ontdekt hadden ergens langs de rivier waar toen vele klavers en hoog gras groeide wat een grote vlinderdiversiteit met zich meebracht. Dit jaar was het helaas gemaaid geweest maar klagen mochten we niet met onder andere de vele moeilijk te determineren Blauwtjes en Dambordjes (Melanargia galathea).

Een zeer zeldzaam Klaverblauwtje (Cyaniris semiargus) is ons juist besluit na zo'n twintig minuten discussiëren en bekijken.

Pieter en Jan bekijken het Klaverblauwtje met de vlindergidsen in aanslag.

Maar ook een beetje cultuur is nooit weg, in Torgny staat dit oude badhuisje met koud bronwater waar we ons in de schaduw wat opfrissen. Hier wordt dit La Grande Fontaine genoemd, het gebouw dateert van 1901 en is geklasseerd sinds 1982. Het is nog in opmerkelijk goede staat en de vele bloemen en de oude ploeg die het orneren zijn mooie aanvullingen bij dit plaatje.

Kortom : we keren moe maar voldaan terug naar Leuven waar een grote kebab onze proteïnevoorraden weer aanvult. De foto's werden gemaakt met de Powershot D10 op de klim waar de zware Eos 350D te zwaar is, de rest werd met de Eos vastgelegd.