"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zaterdag 27 november 2010

Leuvens verborgen natuur


Aan het randje van de stad Leuven torent al zo'n 40 jaar Gasthuisberg op, bekroond met het UZ Gasthuisberg ziekenhuis alwaar ook les gegeven wordt op de campus en alwaar baanbrekend onderzoek wordt gedaan, onder andere op stamcellen. De hoge grijze gebouwen zijn onmiskenbaar en bezetten de hele heuvel, op een park voor patiënten na is er weinig natuur te beleven. Of lijkt dat alleen maar zo ? Op deze, bij studenten beruchte, heuvel reed ik al een paar keren mijn fiets stuk, dan eens een pedaal eraf getrapt, dan weer een remkabel los, de mogelijkheden zijn onbeperkt. Het hoeft weinig betoog dat op die steile stukken een fietser amper rond kijkt omdat hij al zijn aandacht bij de klim houdt.

Vorig weekend echter werden er vijf Pestvogels (Bombycilla garrulus) gesignaliseerd op de mailinglist van de Dijlevallei : deze opvallende vogels waren aan het genieten van de lijsterbessen die massaal rond de parking staan. Deze mooie vogels bleven zitten tot maandag maar werden op dinsdag niet gezien. Ik kon evenwel pas op woensdagvoormiddag gaan kijken samen met Reinhardt. De Pestvogels vonden we niet meer, wel een Groene specht (Picus viridis), Staartmezen (Aegithalos caudatus) en een voorbijvliegende Grote Bonte specht (Dendrocopos major). Dan ontdekten we een verborgen, half wild parkje aan de andere kant van de heuvel, vrij toegankelijk; dat lieten we ons geen twee keer zeggen : we zijn tenslotte biologen in spe en in die hoedanigheid dol op zulke verlaten hoekjes !

Het eerste wat de aandacht trok waren de prachtige beuken, weids uitgesperde takken orneerden magnifieke brede en verweerde stammen. Zo'n bomen zijn de belichaming van de micro-biodiversiteit ...

Zo was er deze paddenstoel die uitgebreid profiteert van de vochtige omstandigheden langs de "stem flow" van een van deze bejaarde beuken.

Niet alleen het parkje bood ons heel wat exploreerplezier, ook een oude boomgaard met bomen die nog steeds vrij zoete appeltjes dragen zo laat in het seizoen vonden we. Dit veldje bood ons stammen met spechtholten, een omgevallen boom met mogelijk een nestingang van een marterachtige -we roken de muskusachtige lucht- eronder, een welluidend zingend roodborstje en vele paddenstoelen ...

Een van de vele paddenstoelen (ongedetermineerd) in de boomgaard.

Reinhardt geniet van een appeltje als ontbijt ...

Langs deze dreef daalden we de heuvel terug af, ons verheugend dat hier ook Aalbes (Ribes rubrum) en Europese vogelkers (Prunus padus) groeit en niet de Amerikaanse vogelkers (P. serotina), die exotische, o zo moeilijk uit te roeien woekeraar van de Vlaamse bossen zoals in Heverleebos ...

Deze korte uitstap was een welkome adempauze in een tijd vol bachelorproefdrukte ... Ik kan het iedereen maar aanraden onbekende stukjes naast de deur te verkennen, vaak liggen er mooie verrassingen te wachten !


-Foto's werden gemaakt met de Canon Powershot D10-

vrijdag 19 november 2010

In het labo

The greatest discoveries in science don't start with "Eureka !" but with "That's funny ..." - Isaac Asimov

In Heverlee, diep in het Arenbergpark ...

... staat het Plantkundig instituut, vergeven van biologen.

Hier werk ik net als alle andere biologiestudenten van het 3e jaar aan onze eerste deel van het eindwerk of moderner benoemd met "bachelorproef". Dit semester kreeg ik een onderwerp toegewezen uit de moleculaire/fysiologische labo's en ik had, net als bij ecologie, ook hier vooral voor plantkundige onderwerpen gekozen. Mijn onderwerp is het razend interessante analyseren van de rol van suikers en bijhorende afbraakenzymen bij het mechanisme van de zeer snelle bloemopening in Morning glory (Ipomoea purpurea).

Ipomoea is een genus dat klimplanten omvat die erom bekend staan diep blauw te bloeien in de morgen en al te verwelken in de namiddag. Algemeen wordt bij bloemopening aangenomen dat de afbraak van reservesuikers een rol speelt : door het verhogen van de concentratie aan glucose en fructose, de enkelvoudige suikers, nemen de plantencellen steeds meer water op door osmose. Dit veroorzaakt een verhoogde turgordruk waardoor de cellen uitzetten en zo kan de bloem opengaan. Mijn opdracht was nu om na te gaan of in Morning glory ook suikers afgebroken werden, zo ja, welke suikers en via welke enzymen werden ze afgebroken ?

Na heel wat extracties, namiddagen gespendeerd aan prepareren van stalen in het verder dan ijskoude vloeibare stikstof om de enzymatische reacties stil te leggen en heel wat "runs" in onze HPLC-meettoestel (zie foto) voor de suikerconcentraties hebben we de basis voor een mechanisme bijeen kunnen rapen.

Na zowat 60 uren in het labo leverden onder andere deze extracten een eerste antwoord : in Morning glory werd verrassend genoeg een zeer hoge concentratie aan vacuolaire invertasen aangetroffen die sucrose afbreken en hun activiteit was het hoogste in de stalen van de net geopende bloem. Zij spelen dus absoluut een rol in bloemopening. Fosforylasen die zetmeel afbreken in samenwerking met alfa-amylasen zijn ook actief bij bloemopening maar de grootte van hun bijdrage is nog te onderzoeken.

Al met al ben ik zeer tevreden, net als mijn begeleider die in de bijna twintig jaar dat hij in dit labo nog nooit zo'n hoge concentratie aan invertasen had gezien en die in deze bloemen een intellectuele uitdaging vond om nieuwe methodes te gebruiken die hij voordien nog nooit gebruikt had voor onder andere de fosforylasen. We hebben de basis gelegd voor verdere onderzoeken en daar ben ik intens tevreden over.

Zo voelt het dus ... om een wetenschapper te zijn.

Gewoonweg ... geweldig...

zaterdag 13 november 2010

Herfst aan de Noordzee

Damped wet my jacket
leaking eyes
in a sore wind
I found me talking to the skies
in a light grey and dim
and inside of me the waves leach
a roughly lined and soft grin
a day on the northern beach

On the northern beach - VAG

Herfst. Noordzee. Voor mij zijn deze woorden onlosmakelijk met elkaar verbonden. Al als ukkie van een jaar oud namen mijn ouders mij mee in de herfstvakantie naar Middelkerke aan de Belgische kust. Men kan stellen dat ik mijn halve jeugd in dit badplaatsje doorbracht, in alle seizoenen en in alle weders die de kust maar te bieden heeft. Het jaar dat ik een eerste tiental oud werd, mocht ik van mijn moeder dan eindelijk alleen het strand op waar ik de golfbrekers afstruinde naar dierlijk marien leven zoals Golfbrekeranemonen en zeesterren. Intussen verrijkte ik mijn kennis over de diverse soorten schelpen en ik vervelde tot een ware strandjutter, op het strand te vinden bij de ergste stormen en nadien de vloedlijnen aflopend, hopend op leuke vondsten.

Ook dit jaar, als jonge man, tweeëntwintig jaar oud, voel ik nog steeds die opwinding en rust tegelijk die deze zo bekende stranden in mij oproepen. Zij waren een van de vele kweekvijvers die mij tot de biologie-student maakten die ik nu ben. Maar ik ben niet meer alleen. Ook Darko, mijn nieuwe levensgezel, geniet nu van de stranden van mijn jeugd en speurt met mij de vloedlijnen af. Toch is niet enkel Darko een factor die veranderd is, ik ben inmiddels bevriend met velen gelijkstemden en ook zij komen eens langs aan zee, klaar om de natuurreservaten af te gaan en vogels te kijken.

Toch enkele zaken blijven een heerlijke constante : de zilte lucht, de ruizende golven, het geloei van de soms onverzettelijke wind en het zachte knisperen van de zandkorrels in het appartement na een lange dag buiten. Een foto-impressie ...

De zotste dingen kunnen afspoelen, in 2006 vond ik de ochtend na een zware storm een houten reddingssloep en ging dit aangeven bij de politie, dit jaar was het minder spectaculair maar even interessant.

Darko dacht er echter anders over : het enige echt boeiende aan de vloedlijnen zijn de stokken in overvloed en af en toe zelfs een verloren tennisbal.

Het eikapsel van een Wulk (Buccinum undatum), een maritieme roofslak en voor sommigen een culinaire lekkernij.

Het strand is niet alleen een vindplaats maar ook een "jachtgebied", de vele vissers zijn druk in de weer met hun garnalennetten die nadien gezeefd worden.

Enkele vissers zeven hun vangst in het barmhartige herfstzonnetje.

Toch is garnalen vissen in een oliepak van alle tijden, alle leeftijden en alle weer ... Ook als de zon niet schijnt en de regen in het gezicht priemt trotseren deze mannen de golven, moeizaam het net vooruit trekkend en hopend op een goede vangst.

Ik vroeg mij al een tijdje af wat de hengelvissers zoal vingen in deze tijd van het jaar. Ze staan van 's morgens vroeg in de dauwende zeemist op het strand of op de golfbrekers, klaar voor een nieuwe dag met een emmer vol strandpieren. Waarvoor ? Deze visser die ik aansprak gaf mij het antwoord : "Joat, in deis periode is 't veural wijtink en schar, soms al 'n kiêr een jonge kabeljauw, die komen in deis periode noar de kust afgezakt." Nee, die dag had hij nog niks gevangen maar dat komt en gaat om het met zijn woorden te zeggen. Nee, dat vond hij niet erg, zolang hij maar buiten was. Ik kon hem alleen maar gelijk geven. Ik vroeg ook waarom hengelvissers zo vaak op de golfbrekers zaten. "Ah ja," was mijn antwoord, "soms hebt ge zo al 'ns den indruk da ge wa meterkes tekort komt, zo'n 10 à 20 meters, dat de vissen 'n stroming volgen die wat te ver liggen. Op deis golfbrekers wint ge al wat aan meters om in bereik te komme." Met een glimlach nam ik afscheid, ik had weer wat geleerd.

Toch ik heb niet alleen oog voor de stranden maar ook voor de duinen van Raversijde-Middelkerke. Duindoorn (Hippophae rhamnoides) is een bekende, wat bittere vrucht, rijk aan vitamine C. Deze vrucht wordt dan ook gebruikt in gelei. Hier staan de struiken barstensvol, klaar is de wintervoeding voor talrijke vogels.

Deze duinen beginnen stilaan een zeldzamere flora te ontwikkelen. Zo vond ik er in de zomer nog Bokkenorchis (Himantoglossum hircinum), nu bloeide de Zeeraket (Cakile maritima) volop.

Een vuurtoren staat in vlam door de opgaande zon in Oostende aan het Oosterstaketsel.

Een bootje in winterrust in de Spuikom van Oostende.

Een derde luik, naast het strand en de duinen, was te vinden in het vogels kijken. Zo ook in Oostende waar we een poging deden tot trektellen ondanks tegenvallende cijfers maar waar we een adult vrouwtje Ijseend (Clangula hyemalis) ver in zee vonden, zo ook in de Ijzermonding in Nieuwpoort waar tientallen Zilver- en Goudplevieren (Pluvialis squatarola/apricaria) zich lieten bewonderen samen met tientallen andere soorten vogels.

"Vogelen" is wel degelijk een deugdzaam werkwoord zoals Pieter hier demonstreert.

Een Oeverpieper toont zich meermaals langs de kaden van de Nieuwpoortse haven.

We trotseerden ook de hoogste duinen in België : de Schipgatduinen in Koksijde, op een tevergeefse zoektocht naar Kuifleeuweriken. Roel en Pieter zijn druk in een bespreking hoe we de zoektocht zullen aanpakken.

Hier in de Schipgatsduinen staat de Blauwe zeedistel (Eryngium maritimum) nog in bloei tussen de vele Duindoornbosjes.

Maar ook de Uitkerkse polders achter Blankenberge zijn een oase van rust voor vele weidevogels, trekvogels, dwaalgasten zoals de Sneeuwuil (Bubo scandiacus) in 2008 die heel vogelkijkend België in rep en roer bracht en op deze dag stelt het gebied wederom niet teleur met twee Koereigers (Bubulcus ibis)! Deze Zuid-Europese soort doet zijn naam en faam ere aan door ook een keer op de koeien te gaan zitten, een machtig zicht !

Arne, Simon en ik genieten een uur lang volop van deze twee kleine reigerachtigen die kwik en vief tussen de grote zoogdieren door bewegen. De telescoop was hier vooral erg handig zoals Simon welwillend demonstreert.

Een van de twee Koereigers. Duidelijk zichtbaar is de beperkte grootte, de vrij korte en felgele snavel en de wat gedrongen nek. De kwaliteit van de foto laat veel te wensen over maar de afstand tussen ons en de reigers was dan ook meer dan 500 meter. Mijn Soligor 2x extender op de Canon 75-300mm lens zonder statief op een houten hekwerk deed zijn best.

Een zekere mate van humor kan men de West-Vlamingen zeker niet ontzeggen. Dit hangt aan het bezoekerscentrum van de Uitkerkse polders.

Zoals in zoveel poldergebieden vindt men hier ook oude, bijna vervallen boerderijtjes terug. Fotogeniek zijn ze zeker, een zekere romantiek gaat er nog steeds van uit maar in tijden als deze zijn ze een doorn in het oog van mensen die op de portefeuille letten.

Arne, dolgelukkig met de vondst van twee Koereigers, kust het straatnaambordje waar we deze vogels vonden.

Kortom, zowel ik als Darko genoten van ons weekendje zee ... !


De foto's werden voornamelijk gemaakt met de Canon Powershot D10 buiten de foto's in Oostende, in de Schipgatduinen en de foto's van de Koereiger en Oeverpieper : daar deed mijn oude trouwe Canon Eos 350D zijn best.