"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zondag 24 april 2011

Afscheid van een vriend

Deze Volkswagen Passat Variant van 1993, een 1.9 turbodiesel, is wijd bekend als mijn auto, inmiddels gedeukt en bedekt met stof van de vele slechte wegen die we samen opzochten. Onmiskenbaar in het grijs gehuld en georneerd met de nummerplaat VEX-289 dat de identificatie voltooit. We hebben heel wat mensen zien komen en gaan in zes jaar tijd en tussen al die kilometers zitten nog steeds verhalen en momenten die mij dierbaar zijn.

Vele kilometers later; 225.000 tot 297.000, na twee pannes in 2010 (zoals de alternator in Frankrijk en lekke waterslang waarvoor vervanging onvindbaar is), wordt het tijd om mijn eerste en o zo geliefd wagentje te laten gaan. Ik herinner mij de dag dat ik 'm kocht nog als gisteren : 28 september 2005 ging ik ernaar kijken en ik was op slag verkocht : hier ging ik mijn zuurgespaarde centjes aan uitgeven ! Toen ik mijn voorlopig rijbewijs haalde in juni 2006 hebben we die zomer meteen 3000km op de teller gezet vooraleer ik het definitieve rijbewijs haalde op 3 oktober 2006. De ritjes werden steeds maar langer en langer, tot Portugal toe :) Zelfs toen de motor kapot ging wegens een modelfout kon ik het niet over mijn hart laten gaan om afscheid te nemen en liet ik er een iets nieuwer motorblok inleggen.

7050km op twee weken, acht landen, de Passat deed het op 16-jarige leeftijd. Hier staan we op Monchique, het hoogste punt in de Algarve, Portugal. Op de achtergrond is de kustlijn zichtbaar.

Velen kijken er maar raar van op, maar deze Passat is als een vriend voor mij geweest. We hebben heel wat beleefd, dit rammelbakje en ik. Het was een sterke en betrouwbare auto die ik ver voorbij zijn limieten gedreven heb, zonder spijt en lang zonder mechanische gevolgen. Half Europa heeft dat karretje gezien, maar ook zwaar gebruik zoals 500kg stenen voor de oprit die in de koffer geladen werden, snoeihout dat tot aan de voorstoelen gestoken werd, ...

Die mechanische gevolgen zijn er nu helaas wel. Een uitlaat die ineens loskomt, versnellingsbak die begint te haperen, kapotte wiellagers, steeds meer olielekken, een los bengelende toeter ... Het wordt helaas tijd om afscheid te nemen; ik heb een andere wagen gevonden als geschikte opvolger : terug een Passat want ik kan er amper aan denken om niet meer te kunnen zeggen : "De Passat en ik" ...

We hebben mooie momenten beleefd maar aan alle mooie dingen moet helaas ooit een einde komen. Dit zal een van de laatste foto's zijn, april 2011, bij de fruitbomen langs een nieuw ontdekte veldweg in Bierbeek. Met een nieuwe auto zal 't ook gedaan zijn met deze veldwegen want die nieuwe modellen kunnen dat gewoon niet zonder brokken maken...

Aan allen die in die mooie zes jaren onze passagiers waren, dank jullie voor de momenten en het geduld bij pannes en dergelijke ... !

De Kevie

Een regenachtige zondag breekt 's morgens open boven onze hoofden als we in Leuven verzamelen. We, dat zijn zeven biologiestudenten die met mijn busje de wielen riching Tongeren zetten voor een excursie in de Kevie. De Kevie is sinds midden jaren '80 in aankoop en in beheer bij de lokale Natuurpuntafdeling en we krijgen een rondleiding door conservator Roger, de man die al zo'n vijfentwintig jaar en langer ijvert voor het behoud van het gebied.

Ondanks de lichte regen gaan we vrolijk op pad in dit broekgebied waar de Jeker als belangrijke waterloop de dienst uitmaakt. De spoorwegberm is eveneens in beheer bij Natuurpunt. In het gebied is ook een vogelwandeling uitgezet. Opvallend zijn de vele nestkastjes die amper anderhalf meter boven de grond hangen : een inwoner van een zeer gezegende leeftijd komt ze ieder jaar ophangen en met ieder jaar dat verstrijkt wordt hij zelf wat meer gebogen en hangen de nestkastjes weer wat lager ... Gids Roger grapt dat in dit gebied hierdoor binnenkort bewezen zal kunnen worden dat mezen grondbroeders geworden zijn ...

Deze betonnen constructies staan langs de spoorlijn in 't gebied : ze werden door de Duitsers aangelegd om de machinerie bij aanleg een stabielere ondergrond te geven dan de moerassige stukken waar het riet zich ver uitstrekt en waar Blauwborst (Luscinia svecica) broedt en Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) een onderkomen vindt.

Talrijke wijngaardslakken (Helix pomatia)orneren de kanten van de wegen en de boomstammen in dit vochtig weer. Ze hebben een voorliefde voor kalkrijke bodems.

Het gebied wordt begraasd door onder andere deze terugkruising naar de oeros, het Heckrund. Dit is het oerbiotoop geweest van runderen in het verleden : ruigten en bossen waar de kudden in doordwalen, grazen en hun kalveren baren.

Ook de Bever (Castor fiber) is in dit gebied erg actief langs de Jeker. Gelijkenissen met de Doode Bemde zijn dan ook niet uit de lucht gegrepen.

Ondanks de lichte regen is het wederom een zeer droog voorjaar en de waterstand van de Jeker is erg laag, zelfs de beverburchten zijn nu zichtbaar. Als deze toestand te lang duurt zullen de Bevers snel dammen opwerpen om de ingang toch maar onder het waterpeil te krijgen.

Martijn amuseert zich met zijn scherp oog voor kleine beestjes om daarmee Roger de gids bezig te houden ...

Het Groot hoefblad (Petasites hybridus) staat hier ook op meerdere vochtige stukken in bloei. Deze vermoedelijk oude exoot produceert gigantisch grote bladeren die in vorm wel wat weg hebben van rabarber.

Ideaal weer voor diverse slakken zoals dit kleintje die mijn macrolens op sensor wist vast te leggen.

Rode kelkzwammen (Sarcoscypha coccinea)op dood wilgenhout; deze soort was tot een aantal jaar geleden een zeldzame paddenstoel, maar lijkt zich de laatste jaren uit te breiden. De paddestoel komt voor in vochtige loofbossen en groeit op takken van diverse soorten loofbomen, die meestal half in de bodem zitten en met mos begroeid zijn. Door het mos wordt het vocht in de boomstam vastgehouden. Eigenlijk betreft het hier niet één soort, maar drie soorten die moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn en dus voer zijn voor mycologen.

Bruine anijszwammen (Lentinellus cochleatus) bedekken een knotwilg, inderdaad : als je een paddenstoel hiervan afbreekt en eraan ruikt, ruik je de zoetbittere geur van anijs. Blijkbaar kan er ook mee gekookt worden : (klik).

We sloten de wandeling heel gezellig af, op een avontuur met de verkeerspolitie en 'n wielklem door een fout van de verzekering na was het een leuke uitstap !

zaterdag 16 april 2011

De Liereman

Hoe schoon nog de wereld
De zomerse hei
Dat is hier op aarde de hemel voor mij

Fabry - Op de purperen hei

Een grijze maartse lucht sluiert de hemel boven het Leuvense drukke ochtendverkeer. Parking Bodart staat al helemaal volzet met forenzenauto's en schoolbussen. Ook onze autocar staat ertussen om de weg te vervolgen naar de Noorderkempen boven Turnhout : natuurreservaat de Liereman staat op het lijstje van verplichte excursies en ondanks het bewolkte weer zijn we toch blij om erop uit te kunnen trekken.

De Liereman bestaat uit een nat heidegedeelte en een droog heidegedeelte waar de stuifduinen regeren tussen de al deels gekapte dennenbossen. De voornaamste omvorming wordt door het minutieuze plagwerk gedaan met een gespecialiseerde firma die met graafmachines tot op de centimeter precies de bodem kunnen afschrapen tot net op de minerale laag met de oude zaadbank.

Ook hier is het oude verhaal van schaalvergroting en industrialisering van toepassing waardoor oud landgebruik en de bijhorende evenwichten en technieken verlaten werden in de tijd tot het besef van verlies van biodiversiteit daagde. Intussen werd het universele probleem van stikstofdepositie in deze ooit schrale gronden ook duidelijk in de enorm toenemende vergrassing van de heide met Pijpestrootje.

Eerst verkenden we het natte gedeelte dat enkel op de knuppelpaden voor het grote publiek toegankelijk is. Onder leiding van een gids is het wel mogelijk de ontoegankelijke venige delen -met veenmossen en amfibieën- te betreden.

En af en toe kwam de zon erdoor, genoeg om volop van het landschap te genieten en beestjes zoals Levendbarende hagedissen (Zootoca vivipara)waar te nemen.

Maar ineens zie ik in een boom een ondertussen welbekend silhouet zitten, de verrekijker erop en jawel : we zijn een waarneming van Klapekster (Lanius excubitor) rijker !

Jan ving spinnen en andere geleedpotigen.

De Gagel (Myrica gale)bloeide en overal zag je het stuifmeel wegstuiven in de wind. Deze plant vormt al sinds de Middeleeuwen een belangrijk deel van een kruidenmengsel voor bier; toen was het normaal dat er diverse mengsels waren naast het traditionele hop en granen.

Een streekbrouwerij heeft het brouwen met Gagel terug opgepikt en produceert het zeer lekkere Gageleer bier dat een kruidige en frisse smaak nalaat op de tong, verkrijgbaar onder andere in het bezoekerscentrum van de Liereman !

Rein en Arne lieten zich dat geen twee keer zeggen en kochten in de middagpauze meteen een pak van zes flesjes Gageleer. Ze waren zo vriendelijk mij ook eens te laten proeven.

Het zeldzame Waterviolier (Hottonia palustris), een goede kwelindicator, komt wat hoger in het gebied voor. Deze plant leeft met zijn bladeren bijna volledig onder water.

Na de middag werd het tijd voor het droge gedeelte met de stuifduinen en dennen, ideaal biotoop voor de Boomleeuwerik (Lullula arborea)en de Boompiepers (Anthus trivialis) die altijd wel ergens zongen vanuit de bomen of in de zomer voor Nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus) waarvan drie koppels -als ik me goed herinner- in het gebied broeden. Maar ook voor insecten als de Basterdzandloopkever (Cicindela hybrida) of de Grijze zandbij (Andrena vaga) is dit ideaal.

Lore bewondert een Grijze zandbij vol stuifmeelkorrels terwijl Simon de bij zelf documenteert.

Grijze zandbijen hebben talrijke parasitaire interacties te ondergaan, zo vonden we ook Bloedbijen (Sphecodes) en koekoeksbijen.

Onze gids legt de typische heide-podsolbodem uit. Even later vliegt er zelfs een vroege Visarend over als het grote deel van de groep al doorgestapt is. Sierlijk wit met zwarte motieven zweeft hij even boven de dennen om dan terug te verdwijnen.

We sloten de dag af met een zoektocht naar Rugstreeppadden, zonder succes maar de eerste Groene kikker van het jaar was een feit !

zaterdag 9 april 2011

't Liedje van de zee

Het liedje van de zee
Dat eeuwig deint langs duin en strand
Houdt mij gebonden aan mijn rustig vlakkeland
Het liedje van de zee
Zweeft op de vleugelen van de wind
Recht naar mijn hart waar het altijd een toevlucht vindt

Marva - Het liedje van de zee

Zondagochtend 7.30 uur 's morgens : we staan in de ochtendschemering op de Oostendse Hendrik Baelskaai met het busje. We, dat zijn een stuk of twaalf studenten, het merendeel biologen, die zich al twee maanden ingeschreven hebben bij de excursie-organisator North Sea Pelagics om uit te varen met de Albatros. De Albatros is een licht schip, geknipt voor uitjes bij een kalme zee. Het belooft een mooie droge dag te worden en we staan dan ook te popelen om uit te varen.

Jeremy, de organisator, zorgt telkens ook voor voldoende gidsen voor deskundige uitleg, een van hen was nu ook Kelle Moreau, een oude mededorpeling van mij die al jaren als maritiem bioloog werkt en vooral onderzoek doet naar visbestanden en de duurzaamheid van visquota's. Ook hij is een rasechte vogelaar. De scherpe getrainde ogen van de gidsen waarborgen vele waarnemingen waar we vandaag ook niet in teleurgesteld werden. Eerst was het een tweetal uur uitvaren uit de drukke vaarroutes vooraleer we aan de gebieden kwamen waar diverse vogelsoorten en Bruinvissen (Phocoena phocoena) zich lieten zien. Er stond een vrij sterke wind, tegen de 4 Beaufort aan dat net de grens is voor comfortabel varen op deze boot. De avontuurlijken onder ons vonden de stevige golfslag en het rollen van het schip geweldig; iedereen van de biologen genoot, behalve zij die af en toe eens over de reling moesten hangen.

De uitvaart uit de haven van Oostende, koningin der badsteden.

Maar desondanks genoten de zieken ook wel van de trip, vooral toen de Noordse stormvogels (Fulmarus glacialis), Jan-van-Genten (Morus bassanus), Kleine mantelmeeuwen (Larus fuscus), Drieteenmeeuwen (Rissa tridactyla), Dwergmeeuwen (Hydrocoloeus minutus) en Zeekoeten (Uria aalge) begonnen op te duiken rondom het schip.

Een Noordse stormvogel die een eindje wou vliegen en bijna de juiste snelheid voor opstijgen heeft.

De Noordse stormvogel is typisch te herkennen aan zijn snavel en fijnere rondere bouw tegenover de meeuwen. Ze overwinteren op de Noordzee en trekken in de lente terug naar de noordelijke contreien om te broeden.

Kleine mantelmeeuwen in de vlucht rond de boot, belust op een lekker hapje.

De Drieteenmeeuwen zijn schuwer dan de Kleine mantelmeeuwen en vliegen ingetogener rond de boot.

De bewolking van de voormiddag werd bestreden met de gratis verstrekte pittige tomatensoep die eenieder vrij mocht opscheppen in de kombuis alwaar de soepketel vastgemaakt was met snelbinders. Velen genoten van de warmte in hun kelen als het schip op de golven surfte totdat eindelijk de zon doorbrak. Toch zou de zon nog een paar uur verstoppertje spelen achter de grijze wolken vooraleer de blauwe lucht haar magie liet spelen op het glinsterende wateroppervlak.

Een Grote stern (Thalasseus sandvicensis) scheert over het water als de bewolking eventjes de zon terug opslokt.

De Jan-van-Genten werden aangetrokken door de grote zwerm meeuwen achter de boot en lieten hun prachtige verenkleden zien.

Sommigen van deze sierlijke vogels zweefden rakelings langs de reling vooraleer met een sterke vleugelslag over de golven te verdwijnen.

De hele bende biologen en biologie-gerelateerde studenten : v.l.n.r : Simon, ik, Sara, Pieter, Lore, Roel, Martijn, Reinhardt, Arne, Marian, Jan en Koen.

Rond 16 uur is iedereen moe en voldaan als de boot via de Belgische kust, met herkenbaar in het zicht de badsteden, terugkeert naar haar thuishaven. Het was een geweldige dag waar ik al heel mijn leven van droomde. Toen ik die avond in mijn bed in mijn hoofd de deining van de boot voelde nazinderen sliep ik heel gelukkig in ...