"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zaterdag 28 mei 2011

Dassen en Limburgers

Doe sprac Grimbeert die das,
Die Reynaerts broeder sone was:
‘Ghi heeren, ghi hebt meneghen raet.
Al ware mijn oem noch also quaet,
Salmen vry recht voert draghen

Van den vos Reynaerde

Het is een half bewolkte dag in april als Rein en ik elkaar 's morgens ontmoeten om naar dat traag gedeelte van onze contreien te rijden : Limburg. Eerst steken we met de oude Passat, die vandaag zijn laatste grote rit beleeft, de Nederlandse grens over om in Bemelen de zeer landelijke omgeving op een boogscheut van Maastricht te verkennen.

Dit deel van Limburg wordt gekenmerkt door vele holle wegen, kleine landschapselementen zoals vele hagen en een overvloed aan boomgaarden, vergezeld door dassenburchten en vele vogelsoorten zoals de vrolijk opstijgende Veldleeuweriken (Alauda arvensis). We beklimmen eerst de Bemelerberg, een van de vele kalkheuvels die het gebied rijk is en waarin mergelgrotten en gangen ontstaan zijn in de loop der eeuwen. Hier groeit onder andere Aapjesorchis (Orchis simia) waarvoor we op deze dag helaas te vroeg zijn; dit is de enige groeiplaats voor deze soort in heel Nederland. Maar het uitzicht op Maastricht en de beroemde Sint-Pietersberg is ondanks de bewolking geweldig.

Ook de Grijze zandbijen (Andrena vaga) vliegen af en aan op de zandige paden om hun voortplanting te verzekeren.

De vele poelen in de mergel en de zandgroeven zijn aanlokkelijk voor bijvoorbeeld de Vroedmeesterpad (Alytes obstetricans) en Knoflookpad (Pelobates fuscus), soorten die men vooral in het begin van de zomer moet zoeken. Een ideale plaats is de zandgroeve 't Rooth waar men zaterdags binnen mag.

Een van de vele mergelgrotten in het gebied. Mergel wordt al sinds de middeleeuwen gewonnen met primitieve mijnbouw, nu op industriële schaal : het is nog steeds een onmisbaar ingrediënt voor cement, letterlijk de lijm van de economie.

Het landschap rond Bemelen wemelt van de insecten, vlinders en vooral vogels zoals een voluit zingende Geelgors (Emberiza citrinella), een verstopte Koekoek (Cuculus canorus) en de mollige Barmsijzen (Carduelis sp.) bewijzen.

De vele bloeiende boomgaarden bekoren onze ogen en vormen een ideaal foerageerterrein voor de Das (Meles meles).

Binnenkort dragen deze bomen weer knalrode kersen ...

Een tot op heden onbekend plantje dat mooi stond te wezen in de berm.

Ja hoor, we zijn in Nederland Kaasland.

Na deze mooie wandeling zetten we terug de wielen over de Belgische grens om een Vlaamse enclave te bezoeken : Voeren en deelgemeenten. Hier gaan we op zoek naar een zichtwaarneming van dat mysterieus dier; Grimbeert de Das. Onze middagpauze is ergens langs de spoorweg in Sint-Pieters-Voeren waar Oranjetipjes, Klein geaderde witjes maar ook in 'n bos Verspreidbladig goudveil en Rode kelkzwam ons verrassen net als een Hazelmuizennestkast van Natuurpunt. Een Tjiftjaf geeft ons een lunchconcert boven onze hoofden als ik van mijn brood met kaas smul.

Rein heeft niet genoeg aan de frietjes van Aubel en zoekt zijn heil in de salades in de wei. Paardenbloemen zijn dan ook perfect eetbaar.

Na de frietjes installeren we ons op een plekje dat Rein kent. Twee uur wachten we in een weiland op de schemering. We zien twee reeën verschijnen en verdwijnen en een Steenuiltje vliegen maar de Dassen laten zich niet zien; we horen op een bepaald moment wel de typische, half gefloten, half gegromde roep van dit groot zoogdier maar hij blijft ons deze avond te slim af. Ondanks de vele burchten en de goede uitkijkpost blijft het dier onzichtbaar. Toch ben ik erg blij met dit rare geluid, ik heb contact gekregen met dit dier dat ik enkel van verhalen en boeken ken en ben vast van plan om terug te keren. Ik wil deze mooie marterachtige leren kennen die al zo'n vijftien jaar in mijn eigen Dijlevallei uitgestorven is...