"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

woensdag 28 september 2011

Nieuwvliet en Noordzee

"Ici je deviens mélancholique et voudrais habiter une grande cabine devant la mer. Je la tapisserai de coquilles nacrés et dormirai là idéalement bercé par la mer avec une belle fille flegmatique et blonde à la chair salée. Quel rêve délicieux et agréable."
James Ensor, 1897

Deze uitspraak van de Oostendse schilder Ensor is een prachtige samenvatting van mijn mening ten opzichte van de stranden der Noordzee. Niet enkel in België maar ook even over de grens bij de Nederlanders in het mooie Zeeuws-Vlaanderen kan men dromen beleven op de wijdse stranden die als extra troef hun natuurlijkheid uitspelen. Waar in België duinen meestal in een stramien gedwongen worden krijgen ze bij onze noorderburen alle ruimte, net als diverse stilaan zeldzaam geworden strandplanten zoals Blauwe zeedistel (Eryngium maritimum) en Zeeraket (Cakile maritima).

Het mag mijn lezer dan ook niet verwonderen dat ik uit de lucht viel toen mijn ouders als verrassing ineens een weekje vakantie geboekt hadden in Nieuwvliet, op enkele kilometers van de grens af. En Darko mocht mee, onnodig te zeggen dat het een heerlijk zout weekje werd.

Half verlaten voor de meeste ogenblikken is het hier ideaal voor Border collies die smeken om 'n balletje op te gooien...

Zonsondergang en een verlaten boei ...

En ook een volle maan kwam piepen over de duinen en verdronken polders.

Want het gebied hier in de duinen heet ook Verdronken Zwarte polder; een oude polder die de zee terug opeiste na een dijkdoorbraak in de 18e eeuw. Een deel van het gebied is broedgebied en vogelreservaat, op dit moment in begin september begonnen deze vol te lopen met diverse soorten ganzen waaronder deze Brandganzen (Branta leucopsis).

De zeegeul in Nieuwvliet, een zeer grote dynamiek is kenmerkend voor dit soort systemen.

De Zeeaster of Zulte (Aster tripolium) stond nog in bloei en kleurde de duinranden paars, een traktatie voor de insecten van het late seizoen.

Diverse keren weerklonk het typische gegak van de ganzen die over het strand en de polders vlogen.

De Noordzee was betrekkelijk kalm en ik moest mij "tevreden stellen" met fossiele schelpen in de vloedlijnen. Deze waren voor mij al meer dan voldoende om mijn vakantie geslaagd te noemen.

Het leuke aan zomers Zeeland is de grote diversiteit aan strandhutjes.

Duinen waar wind, zee en planten vrij spel krijgen; dat is in België niet zo algemeen als hier zoals deze Duindoorn (Hippophae rhamnoides) in volle vruchtendracht aantoont met zijn jaloezie opwekkend uitzicht op de zee.

's Avonds werd het strand aan de geul een grote slaapplaats voor enkele honderden meeuwen, Scholeksters (Haematopus ostralegus), Tureluurs (Tringa totanus), Grutto's (Limosa limosa), Regenwulpen (Numenius phaeopus) en ook sternen zoals op deze foto enkele Grote sternen (Thalasseus sandvicensis, midden) en links Noordse stern (Sterna paradisaea).

In de schemering zoekt een Kleine zilverreiger (Egretta garzetta) nog een laat avondmaaltje.

We nemen afscheid van de zomer, kleurige vliegers orneren de blauwe hemel. Tegelijk nam ik afscheid van de Noordzee voor weer een paar maanden. "Ik kom terug" beloof ik haar en stap een laatste keer terug naar de gehuurde bungalow.

vrijdag 16 september 2011

Zoölogisch instituut

But what is happiness except the simple harmony between a man and the life he leads? - A. Camus

Ik ben vandaag eindelijk afgestudeerd als "Bachelor of Science in de biologie" en nu kan eindelijk 't ware werk beginnen : de specialisatie in de masterjaren. Het waren drie mooie jaren en ik vond dat ik op deze blog dat op een of andere manier gestalte moest geven. Niet door foto's van m'n medestudenten en ik, verwikkeld in labo's, excursies of dergelijke; die komen al geregeld in mijn verhalen aan bod. Nee, ik vond het een leuker idee om eens een kleine impressie te geven van een gebouw dat ik in die drie jaren meermaals bezocht en dat toch ook een rijke geschiedenis heeft : Het Koningscollege Zoölogisch Instituut van de KU Leuven. Dit herbergt een grote verzameling opgezette dieren, van de doodgewaande Coelacanth (!) tot de uitgestorven Amerikaanse trekduif. Een geheime plek die wél publiek toegankelijk is na de renovatie en waarvan men de boeiende historiek hier kan lezen.

Opgezette dieren kan men misschien luguber vinden maar ze vertegenwoordigen een zeer hoge informatieve en educatieve waarde.

Maar ook geologische informatie en fossielen vormen mee het verhaal van het leven.

Maar het pronkstuk van het museum is toch dit skelet van een Groenlandse walvis, in de 19e eeuw door professor Van Beneden voor de collectie aangeschaft.

Zo in de paar minuutjes voor een les of practicum hier rondwandelen verrijkt mijn kennis steeds weer en herinnert mij weer aan de fragiliteit van onze Aarde, hoe weinig we er eigenlijk nog maar van weten en mijn toekomstige rol daarin als "wetenschapper van het leven". Er is hoop, maar de natuur en onze omgeving behouden vereist kennis van die omgeving !


*Een impressie van het Plantkundig instituut, dat ander door biologen veelvuldig bezocht gebouw kan men hier vinden.

zondag 11 september 2011

Heimwee naar het noorden deel twee

When a child I dreamt to discover
New lands to be seen
New countries to be explored
but now it's the urban jungle
and the unknown streets
I have to face, not the jaguars
and not the spiders to be afraid of
but traffic lights and rush hours

As a child I dreamt four wheel drive
I dreamt in mud and earth
air of dust and fire of sand
water of creeks and rocks
I dreamt colourful places
ample to be painted
but now it's my current life
I have to explore, women around
expectations instead of unknown nations
But never left the dream
I dreamt as a child.

VAG, 2008

Na de culturele uitstappen in de hoofdsteden werd het tijd om de wilde natuur van Zweden een bezoekje te brengen. Op de kampeerplaats in Kaxas waren we een Zweeds koppel omgevingswetenschappers tegengekomen die heel hun land al doorkruist hadden en ons tips gaven terwijl ze ons reisplan bekeken; dat was volgens hen een mooie "inleiding" tot Zweden. Een van hun mooiste tips was Bakvatnett : een bergwandeling waar je gegarandeerd rendieren moest vinden met vertrek uit het dorpje. De weg ernaartoe was een typische grindweg waar de Zweden los over "vliegen" in hun Volvo's en leidde ons uiteindelijk tot tegen een meer waar de geleidde wandeling begon. Het pad leek bij momenten de afwatering van de berg te zijn en sandalen waren hier beter aangepast; ook al omdat het pad al eens een vermomde modderkuil bleek te bevatten.

Maar de ruwe omgeving die onze 'civiele' ogen telkens bewonderend opnamen maakte veel goed.

Of wildvreemde planten zoals deze Nordisk stormhätt (Aconitum lycoctonum ssp. septentrionale) die bevreemdend werkten zorgden voor een wetenschappelijke nieuwsgierigheid die het foldertje van de wandeling -in 'n bak aan het startpunt te vinden- wist te bevredigen; deze prachtige plant is onder andere dodelijk giftig...

Maar in het struikgewas weerklonk er stiekem geritsel en gepiep ... Schattige Berglemmingen (Lemmus lemmus) stalen de show langs het pad.


Ook Lore wist ze te vinden en zelfs erg mooi te filmen terwijl eentje aan het eten was.

Rein en ik hadden een weddenschap afgesloten om extra marshmallows bij 't kampvuur die avond voor diegene die als eerste een Rendier (Rangifer tarandus) zou zien. Dat werd ik die ze met een verrekijker op de verre bergtop vond. Zo ver dat zelfs met een extender tot 600mm mijn lens nog niet zo dicht geraakte. Het was een hele kudde met bellen rond hun nek die van ver weerklonken.

Na ons te goed hebben gedaan aan vele bosbessen aan de berghut keerden we weer om met onze onuitwisbare indrukken die we meedroegen. De dag nadien vertrokken we naar Trondheim, Noorwegen.

Op zoek naar een plaatsje om ons middagmaaltje van boterhammen te eten rij ik stomweg op een verborgen rotsblok... Deze reis was lang niet vrij van materiële pech. Uiteindelijk kwam ik terug thuis met een elektrische buitenspiegel die steeds naar de wolken wou draaien en dus met takjes geblokkeerd moest worden; een reservewiel die in 't noorden gekocht werd; een kapotgereden achterlamp door Pieter; kapotte sandalen; een lekke luchtmatras zodat ik de laatste dagen in mijn rubberbootje moest slapen; een verdronken GSM van drie weken oud en nog vele andere zaken. Als ik dacht dat 't na vorig jaar niet veel erger kon, werd nu mijn ongelijk bewezen. Maar de auto bleef rijden !

We hadden de scherpe en steile fjorden verwacht maar die moet men naar het schijnt rond Bergen gaan zoeken. Desalniettemin was het schouwspel van de zonsondergang een impressionistisch schilderij waardig.

's Anderendaags rijden we terug naar Zweden; terwijl we nog voor de grens even stoppen om te rusten en te eten bleken we aan deze prachtige waterval uit te komen. Dit is reizen : je laten leiden door verrassingen tussen jouw planning door.

Nog zo'n verrassing was bijvoorbeeld dit jonge Rendier in een weide...

... deze schapen los langs de weg zonder omheining die wel op de bus leken te wachten ...

... en dit oude huisje dat zo uit een sprookje weggelopen leek te zijn. In Noorwegen zijn vele van zo'n huisjes en stalletjes te vinden met de daken begroeid met een dikke laag mos, gras en struiken.

Een laatste verrassing diezelfde dag overkwam ons bij het zoeken naar een geschikt kampeerplaatsje in de buurt van Lossendammen. Een heel bos lag vol rendierschedels, kaken en geweien vergezeld door een platgedrukt hek, pootafdrukken en uitwerpselen (met sporen van bessen) van Bruine beren (Ursus arctos arctos) ! Ondanks twee nachtelijke uitkijkposten zouden we op een ongedefinieerd gegrom na niks merken van dit grote zoogdier.

Na wat verder zoeken vinden we een kampeerplaats langs een riviertje op zo'n twintig kilometer ten westen van Hede en op een dertig kilometer van Sanfjallet.

Natuurlijk konden we deze mooie kans niet laten liggen en al snel was het bos rondom ons vervuld van het gespetter en geplons van twee opgeblazen vaartuigen met de opvarenden die in een wild watergevecht verwikkeld waren.

De rendierschedels die de biologen onder ons meegenomen hadden uit het voornoemde bos zaten vol maden en vleesresten; die werden uitgekuist en de schedels werden boven het kampvuur gedroogd. De vele schedels in dat bos is mogelijk te verklaren door een ultra-stinkende door mensen gegraven kuil waarin wellicht kadaverresten gesmeten worden. Elke schedel heeft ook een rond gaatje dat op een geweerschot wijst.

Ook hier gaan we een berg op, namelijk in het nationaal reservaat van Sanfjallet; hier komen enkele beren voor samen met typische Scandinavische bergdieren zoals de Berglemmingen maar ook vogels zoals Ruigpootbuizerd (Buteo lagopus) en Auerhoen (Tetrao urogallus). In de verte, als men achterom kijkt, ziet men de bergketens die tot aan de Zweeds-Noorse grens onder het zichtsveld van de toeschouwer uitstrekken.

Pieter, halve Zwitser als hij is, klimt steeds op kop.

Plots komen we deze Alpensneeuwhoen-hen (Lagopus muta) tegen die niet zo schuw is; hier komen niet zoveel mensen, en ik kan haar tot op een twee meter benaderen met de 100mm lens. Een prachtige waarneming !


Op de losse kwartsiet van deze bergen klauteren we de twaalf kilometer lange wandeling rond, af en toe vergezeld door Sneeuwgorzen (Plectrophenax nivalis).

Na Sanfjallet rijden we richting Arvika, met name naar Lennungshammar waar we gaan wandelen en kanoën; maar eerst nog een foto om te bewijzen dat de Passat echt wel zwaar beladen was ... zeker voor op die slechte wegen in 't noorden.

In Lennungshammar aangekomen vertrekken we voor een beregende wandeling van vijftien kilometer dwars door typisch Zweeds naaldbos dat mooie beelden opleverde. Opvallend was die grote aanwezigheid van mossen en korstmossen die zelfs van de bomen afhingen.

Een veelvoorkomend biotoop in Zweden naast de naaldbossen zijn de trilveengebieden in de natte en heide op de kalkrijke, drogere stukken. We vinden onder andere deze (vermoedelijk) Lange zonnedauw (Drosera anglica) terug.


De kanotocht daags nadien werd onvergetelijk door de grote golfslag in het midden van die grote meren, het eilandje dat we aandeden en tenslotte ook die prachtige Parelduikers (Gavia arctica) in zomerkleed die we dicht konden benaderen.

Vlakbij onze kampeerplaats, op onze rustdag, vindt Rein deze prachtige clichématige kabouterpaddenstoel.

In Noorwegen vond Lore vanuit de auto onze eerste Eland (Alces alces), een vrouwelijk exemplaar, maar fotograferen lukte ons niet. Rein slaagde er wel in bij dit mannelijk exemplaar. Elanden, zo groot als een paard en het nationaal symbool van Zweden, zijn het grootste nog levende hertensoort en de laatst overblijvende van het geslacht Alces.

Voor avontuurlijke kampeerders is er niks lekkerder als dessert dan vanillepudding met marshmallows; een toevallige ontdekking bij gebrek aan speculaas.

Op de terugweg passeerden we door Oslo -waar de effecten van de laffe aanslag die 92 dode jongeren als trieste balans gaf, nog voelbaar waren- en overnachtten we terug in Zweden in Öddö, een eilandje waar we een laatste keer zwommen en ons laatste kampvuur hielden aan het water, de sterren bewonderden vooraleer de 1500 kilometers terug te rijden; alleen maar om een heimwee naar het half getemde noorden te cultiveren. Zweden, ik kom terug !