"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

vrijdag 30 maart 2012

Lentekriebels

Like a flower
radiating the room
I feel warmth
and a blushed silence
Like a tree
She flutters in the wind
She captures the rain
and bathes in the sun
I feel like nature
Ever-loving spring

VAG@2011
Armen vol lammetjes die nog maar een paar dagen oud zijn staat Rein te stralen in zijn weide in het West-Vlaamse Moerkerke.

Vederlicht leven huppelt rond onder het waakzaam oog van het moederschaap terwijl de dagen lengen en het kwik gestaag omhoog klimt.

Zo jong worden karaktertrekjes al duidelijk ... Eenvoudig tussen de hekspijlen doorglippen is een geliefkoosd tijdsverdrijf voor dit lammetje.

De lente klopt aan de deuren van de huizen om binnen te waaien in een zachte wind. Niet alleen lopen de weiden weer vol lammetjes maar ook deze Zijdehoenderhaantjes (Gallus gallus domesticus brisson) scharrelen weer vrolijk rond in de heroplevende bodem. Nu ben ik de gast bij Tine in haar stadstuintje in Leuven.

Tine is ook een herboriste en hobby-imkster die maar al te graag haar kennis uitdraagt en Rein en mij haar bijenkast laat zien. Ze wilt een controle van haar eerste bijenkast uitvoeren om te zien of haar lievelingen de winter goed doorgekomen zijn en nagaan of de Varroamijt aanwezig is en zo ja, hoe ernstig de besmetting zou zijn. De Varroamijt is een ware plaag die diverse bijenvolken behoorlijk verzwakt; in combinatie met het hoge pesticidenverbruik in de landbouw en het verdwijnen van bloemenrijke kantjes zorgt dat voor een ware wereldwijde pollinatorcrisis waar vooral de bijen onder lijden. Omdat de bijen zo achteruit gaan dreigt onze landbouw zonder haar hardwerkende bestuivers en dus zonder opbrengst te vallen. Veel van onze gewassen moeten nog steeds worden bestoven om vrucht te geven en men merkt de achteruitgang al, zeker in de fruitteelt. Weer een bewijs dat biodiversiteit nodig is en Tine probeert dit ook weer te geven op haar nieuwe blog : Calendula.

Diverse bijenkasten in het Leuvense hebben de winter niet overleefd, ook enkele die op eigen honing (gezonder voor de kolonie) de winter konden doorkomen hebben het niet overleefd. Achterliggende redenen zijn zo goed als zeker diegene die net opgenoemd werden; vooral dat gebrek aan habitatskwaliteit zal onze bijtjes de das omdoen indien men niet ingrijpt. Het is heel eenvoudig en iedereen kan een bijdrage leveren door zijn of haar eigen tuin bijvriendelijk te maken. Een wilde bloemenhoekje, een bijenhotel voor de solidaire bijen -de vriendelijkste die er zijn-, geen pesticiden meer in de tuin, alle kleine beetjes helpen ! Een lijstje van geschikte planten kan men hier vinden op de site van het Ecohuis Antwerpen.

Maar Tine haar kast heeft een warme dekplank : de bovenste plank warmt in het midden op waar de bijen hun broed hebben en daar wordt ook het beste geïsoleerd en het meeste warmte geproduceerd om het broed te laten ontwikkelen. De voortekenen zijn dus gunstig. Voorzichtig werkt ze de dekplank los.

De Carnica bijen (Apis mellifera carnica) zijn op deze warme lentedag erg actief maar zolang je jezelf aan hun territoriumgrenzen houdt doen ze niets; een van die grenzen is de boom vlak naast de kast waar we de bijen rustig kunnen observeren op zo'n dertig centimeter afstand.

Tine is tevreden, de bijen zijn al bezig met hun nieuwe honingvoorraad en maken zelfs al nieuwe wasplaatjes voor in de raten. De controle is een succes en ze kan hen nu met rust laten tot het kuisen van de kast in de zomer.

Aandachtig bekijkt ze nu de folie die onder de kast lag op zoek naar de Varroamijt. Ook een beetje gelekte honing en enkele stuifmeelbolletjes zijn hierop terecht gekomen waarvan Rein en ik met veel lekkerbekplezier mogen proeven.

Op Tine's terrasje zetten we ons met een glaasje van haar zelfgemaakte Sleedoornlikeur en vliegen een Boomblauwtje (Celastrina argiolus) en een Gehakkelde aurelia (Polygonia c-album) voorbij terwijl 'n Koolmeesje (Parus major) in de magnoliaboom zingt. Lentekriebels manifesteren zich al de hele week in mij en zoals de natuur herademt, zo heradem ik met haar ...

woensdag 21 maart 2012

Zeelandse natuurlijkheid

Come away, O human child!
To the waters and the wild
With a faery, hand in hand,
For the world's more full of weeping than you can understand.

Stolen Child - William Butler Yeats (1889)

Gehoor gevend aan een stille lokroep van Zeehond en Zeevogel gaven we midden februari toe aan de verlokkingen van winters Zeeland, op zoek naar een wilder gevoel, wilder dan Vlaanderen ons kan bieden. In de uitgestrekte duinenrijen en open landschappen van Nederlands Zeeland is de illusie van natuurlijkheid meer voltooid dan het ons ooit zal lukken in dit overbevolkt landje.

Duizenden ganzen zoals deze Rotganzen (Branta bernicla) trekken rondom ons en honderden Wulpen (Numenius arquata) samen met andere steltlopers bezetten de weiden, akkers, stranden en grachten in een gure wind die snijdt door elke jas.

Een enkele meeuw schreeuwt en de branding ruist als altijd maar het is stil in de koude. Alsof het land wacht. Een mistige sluier trekt langzaam op. Het is stil.

Op een enkele Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) na die in de rietkragen andere vogels opjaagt is het rustig vertoeven in de polders langs de Inlagen tussen Colijnsplaat en Neeltje Jans.

Behoorlijk wat vogels hebben de voorbije koudegolf niet overleefd en hun lichamen bezaaien de vloedlijnen zoals deze onfortuinlijke Scholekster (Haematopus ostralegus). Jack London, schrijver van Call of the wild, zou het de normaalste zaak vinden : leven en sterven zijn nu eenmaal verbonden in het kadans van tijd en overleven.

Dat geldt ook voor deze foeragerende Grijze zeehond (Halichoerus grypus) en dat geldt evengoed voor ons, Homo sapiens, in een steeds veranderlijke omgeving die wij wispelturig noemen maar die wij zo grotendeels geschapen hebben.

Soms kiezen mensen, zoals een vriend van mij onlangs, ervoor om zelf het heft in eigen handen te nemen inzake hun levensloop. "Er zou meer moeten zijn. Hoe dat te vinden weten we niet. Maar een Einde is er zeker."; ik kan er niet achter staan maar ik kan niet anders dan hun keuzes te respecteren. Wat zijn wij tenslotte meer dan een paar moleculen en een paar ogenschijnlijke wetten ? Toch hou ik teveel van leven om het zo te beschouwen. Leven, zoals hier in het gure Zeeland, is exact wat het is : leven. Ik kan het niet anders benoemen. Je kan mij verslaafd noemen, ik noem het alleen maar natuurlijk. Natuurlijker dan de wereld die wij rondom ons gebouwd hebben.

Filosofie begon als een kenniszoekende richting. Zo ook hier in Zeeland met eenvoudige vogelboeken, kaarten en plezier. Wat is er meer nodig ? Beslommeringen zijn even van de schouders afgegleden.

Meer ? Oprechte nieuwsgierigheid en verwondering, dag in, dag uit. Dat is wat Gert hier demonstreert en waar ik nog het meest in geloof. Mensen die verwonderd geraken, zij leven.

En zo vervliegt de dag zoals deze Nonnetjes (Mergellus albellus) in een kalme avond.


Deze post is opgedragen aan Maxim. Rust in vrede vriend en ik zal je nog steeds in gedachten meevoeren op de vogeltochten die wij zo graag deden...

donderdag 8 maart 2012

Koud zeegeruis

An old man by a seashore
At the end of day
Gazes the horizon
With seawinds in his face
Tempest-tossed island
Seasons all the same
Anchorage unpainted
And a ship without a name

Nightwish - The islander
Een koude wind blaast onze wangen droog en verft ze knalrood. Diep weggestoken in enkele lagen kledij overleggen we aan de kijkhut in de Nieuwpoortse ijzermonding. Wat er te zien zou zijn, de planning voor nu en de rest van de dag. Alles ziet wit. Roel, Pieter, Thomas en ik zijn op deze ijskoude februaridag aan onze Belgische kust in de hoop enkele "speciallekes" te vinden. De thermometer van mijn Passat registreert op de middag -5°C en de banden registreren ijzige banen.

In Nieuwpoort blijven we niet lang, ontmoedigd door een haast glaciale wind. Maar toch begonnen we de dag goed met een Kleine burgemeester (Larus glaucoides), een voor onze contreien vrij zeldzame meeuwensoort die tussen andere meeuwen goed te herkennen valt door haar bleekheid en in snavel en andere kenmerken verschilt van de Grote burgemeester.

We rijden door naar de Spuikom van Oostende die half bevroren erbij ligt en ons klassiek heel wat duikers oplevert zoals de vele Brilduikers (Bucephala clangula) maar ook meeuwensoorten zoals deze Grote mantelmeeuw (Larus marinus) die uitruste tussen de Aalscholvers (Phalacrocorax carbo).

Even later krijg ik een leuke verrassing : aan het strand van het Oosterstaketsel is alles wit en het zand stijf bevroren, zelfs in de duinen. Voor mij een unieke ervaring want zo koud heb ik het aan onze kust nog niet meegemaakt in mijn bijna 24 jaar. We speuren de horizon af naar zee-eenden.

In Zeebrugge is het strand op deze wijze erg fotogeniek met de eenzame kranen van de containerhaven op de achtergrond. De zoektocht naar de Kumliens meeuw (Larus glaucoides kumlieni), een ondersoort van Kleine burgemeester, blijft vruchteloos : de vogel is gevlogen met de sneeuwstorm van twee dagen eerder.

Vlakbij ligt Baai van Heist in een winterse kalmte. De duinen veroeren zich amper. Ook de vogels lijken zich weg te stoppen door de koude.

Ook alleen maar in België hè ... (Zeebrugge)

Uitkerkse polders werden, zoals traditioneel, onze afsluiter voor de al evengoed traditionele Velduilen (Asio flammeus) die hier een prachtige vliegshow opvoerden.

Een poging tot lauwe chocomelk werd ondernomen, warmer kregen we het niet met dit simpel alcoholvuurtje. Maar smaken deed het evengoed.

Op de ijzige banen begaven we ons voorzichtig met de Passat, als op een safari. Misschien niet zo goed voor het milieu maar wel zo comfortabel voor een keertje. Her en der vliegen de Velduilen, we tellen er ongeveer 5 à 7 afhankelijk van eventuele dubbeltellingen. Ook zoogdieren zien we, jawel, net als in Afrika ! Al gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen dat het om Hazen (Lepus europaeus) ging ...

Een week later is het al iets minder koud en ben ik weer aan de kust, deze keer met Reinhardt en Gert, en nu zijn we wel doortastend genoeg om de IJzermonding volledig af te lopen. We worden ervoor beloond met een romantische sneeuwbui die hier de Kaardebollen (Dipsacus sp.) bedekt.

En een andere beloning was een Wulp (Numenius arquata) die zich verborg langs het wandelpad en rustig wegwandelde.

Een Bergeend (Tadorna tadorna) laat zijn sporen achter in het slib.

"Question everything". Precies wat ik momenteel meermaals moet doen.

Heel even lijkt het een sneeuwwoestijn, dat strand van Nieuwpoort.

En ook nu sluiten we de dag af met de Uitkerkse polders waar we een Velduil een vrouwtje Blauwe kiekendief (Circus cyaneus) zagen bevechten. Indrukwekkend.

En zo weerklonk het koude zeegeruis door mijn vrije dagen na die zo vlug vergeten examenperiode, frisse lucht vulde de longen en de wind geselde mijn wangen. Zoals steeds weer merkte ik dat ik leefde. Een Zeldzaam Goed in onze verstedelijkte maatschappij.

vrijdag 2 maart 2012

Natuur's koude creaties

Een maand die onverhoopt toch nog een paar écht winterse weken meebracht, dat was februari 2012 en daar ben ik haar erg dankbaar voor. Zuurstof lijkt dieper in de longen door te dringen en de natuur lijkt makkelijker benaderbaar. Landschappen herleven in een fonkeling, zelfs bij zwaar bewolkt weer.

De koude lucht trilt en wolken lijken even te bevriezen in hun dolle vaart.

De natuur beeldhouwt. Het is haar hobby. Creatie.

Een Knobbelzwaan (Cygnus olor) brengt wit in het beeld.

Bloemschikkers kunnen van dit nog heel wat leren.

Een Groene specht (Picus viridis) kijkt bescheiden op het schouwtoneel rond.

Een Roodborstje overdenkt de dag en laat nieuwsgierig die rare vent naderen met zijn zwart toestel, blinkend in de koude zon.

In die eerste koude dagen had de zon nog kracht om te dooien hier in de Doode Bemde maar er zou nog een koudegolf volgen, de langste ooit in ons land en één met een kracht om ons met een mooi wit laken te bedekken...