"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

maandag 23 april 2012

Brennaline

Here we sit enjoying the shade
Hey brother pour the wine
Drink the drink that I have made
Hey brother pour the wine
Tell you why the day is sunny
I'm in love with lips of honey
Wait 'til you see the way she walks
Hey brother pour the wine

Dean Martin - Hey Brother pour the wine
Het is een waterige frisse aprilochtend als Rein, Gert en ik verzamelen op de parking van de Carrefour langs de Leuvense ring. De Passat wordt weer eens volgeladen met kampeergerief, bagage, fotogerief en biologenmateriaal zoals vlindernetten en verrekijkers. Onze bestemming ? La douce France ! Na de veldstage van vorig jaar hebben wij ons hart namelijk verloren aan de Brenne, dat prachtig regionaal park in midden-Frankrijk. We kijken er al weken naar uit en nu is het eindelijk zover...
Na enige uren rijden waarvan we er bijna twee verloren in files rond Brussel en Parijs rijden we eindelijk over de gewestwegen richting Azay-le-Ferron. Dit charmant klein dorpje heeft als voordeel dat wij er de weg al goed kennen. Zo verkennen we onder andere terug Forêt de Preuilly waar deze mooie Hondsviooltjes (Viola canina) bloeien op deze vroege lentedag.

In Forêt de Preuilly verrasten we een Everzwijn (Sus scrofa) die plots uit de struiken denderde richting het dichte bos. We schrikken op en Gert beweert dat hij een jong heeft zien lopen. We overleggen even, wat als de moeder hier nog rondloopt ? Everzwijnen behoren tot Europa's meest vervaarlijke dieren als ze hun kroost beschermen. Omzichtig kijken we even rond tot Rein en Gert de oplossing van het raadsel vinden : moeder Everzwijn ligt dood op de grond en ligt er aan haar staat te beoordelen al enkele dagen. Vliegen zwermen rond en ook twee jongen hebben het leven gelaten door het gebrek aan moedermelk. Dit is helaas de natuur. Moeder Everzwijn lijkt niet neergeschoten. Het zwarte exemplaar dat we zagen voorbij denderen zal wellicht een jaarling zijn die probeert het gezin nog bijeen te houden. Maar de adrenaline blijft en we nemen een veilige afstand.
Paddenlarven (mogelijk Rugstreeppad - Epidalea calamita) dineren op het overschot van hun eislierten in een van de bosvijvers.

Gert probeert waterkevers te vangen, een moeilijke taak.
Aan de andere kant van het bos trekken we naar een deel dat we nog kennen van vorig jaar met een dassenburcht (Meles meles). Hier gaan we 's avonds op wacht zitten, weer in de hoop een flits op te vangen van dit exclusieve dier. Rein geniet van het warme weer op deze eerste dag.
Een plant die hier veel gevonden wordt op de stenige kalkbodems en nu in bloei begint te komen is de Witte affodil (Asphodelus albus). Deze plant heeft een Zuid-Europese verspreiding en in de Oudheid dacht men dat er in de onderwereld uitgestrekte velden van deze planten groeiden waarop recht werd gesproken over de doden. Deze plant werd ook op graven geplant, de zetmeelrijke wortels waren voedsel voor de doden op hun reis. In tijden van nood aten de levenden de wortels ook, geroosterd of gemalen.
In het jagersbos ging mijn geolied autohart sneller slaan bij deze originele Renault F4, de bestelwagenversie van de beroemde R4 waarvan vijf miljoen stuks verkocht werden tussen 1961 en 1993. Simpelheid op zijn best. Ik heb altijd een zwak gehad voor zulke auto's en dit exemplaar bevatte alle patina van een zwaar en vervlogen verleden.
Rein zijn hart ging eerder sneller slaan bij deze vondst van twee schedels van Beverrat (Myocastor coypus), een exoot die in Europa actief bestreden wordt omdat het een rechtstreekse concurrent is van onze inheemse Bever (Castor fiber) en omdat het schade toebrengt aan landbouwgewassen. Wellicht werden deze ooit neergeschoten.
Na het avondeten met de picknicktafel uitgeklapt aan de auto valt de avond over het land en komen de Nachtzwaluwen (Caprimulgus europaeus) met hun ratelende geluid, een late Koekoek (Cuculus canorus) en deze Rosse woelmuis (Myodes glareolus) de schemering opklaren met hun aanwezigheid.We gaan in stilte naar een plaatsje dichtbij de dassenburcht; tevergeefs. Rein hoort ze op een gegeven moment wel blazen en trippelen maar Gert en ik missen deze sensatie. Maar de alom zingende Boomkikkers (Hyla arborea) maken veel goed.
Moe gaan we terug naar de auto waar we ons zo goed als mogelijk in nestelen voor een vrij ongemakkelijke nacht... 's Morgens wakker worden met totaal beslagen ruiten vanbinnen waar het water letterlijk vanaf druppelt is voor ons een nieuwe ervaring.
Maar die ongemakkelijke nachtelijke posities zijn al snel weer vergeten als we door het gebied toeren, overal stoppend waar de natuur interessant lijkt zoals aan deze leeggelaten vijver vlakbij het natuurreservaat Chérinne. Eerst zijn we op zoek naar steltlopers tot Rein ineens een stuk of zeven Everzwijnen aan de overkant spot. We slagen erin ze tot op 150m te benaderen. Deze foto is genomen met de Canon Powershot door mijn verrekijker, in de haast vergat ik mijn Eos met de 300mm lens in de auto. Ze eten en badderen rustig voort tot een van hen plots ons recht in de ogen kijkt en nog geen seconde later is de hele troep als een trein in het dichte riet verdwenen. Ongelooflijk. De snelheid die deze zware dieren kunnen ontwikkelen grenst aan het waanzinnige. Voor mij is het een van de natuurbeelden van de afgelopen jaren die mij het meest zullen bijblijven en dat wilt wat zeggen.
We vonden geen Edelherten (Cervus elaphus) maar wel deze schattige Reeën (Capreolus capreolus) die rustig bleven grazen in 'n weide langs de weg.
Maar de Brenne staat ook bekend om de vele amfibieën zoals deze Springkikker (Rana dalmatina) die hier de Bruine kikker (Rana temporaria) ecologisch vervangt.
We waren een beetje te vroeg voor de bloemenrijke graslanden maar deze eerste Mannetjesorchis (Orchis mascula) kwam al piepen in de berm van een veldweg.
Ook vlinders zijn hier massaal thuis zoals al vorig jaar duidelijk bleek maar nu waren het vooral de algemene voorjaarssoorten zoals dit Oranjetipje (Anthocharis cardamines) op een Pinksterbloem (Cardamine pratensis), een van haar waardplanten. Toch vonden we ook langs het riet van een van de vijvers een Rouwmantel (Nymphalis antiopa), een van de zeldzamere soorten in Europa.
Als er een ding is waar mijn moeder zich geen zorgen hoeft te maken als haar zoon weer op pad is, is dat ik zou verhongeren ... Ons uitgebreid ontbijt op een dag met minder weer liet niets te wensen over !
Het lijkt misschien een mindere dag maar we passeren onder andere een dennenbos waar een Koekoek ons zowat tien minuten amuseert met zijn roep en zijn meermaals overvliegen terwijl Rein en Gert, elk met een ander succespercentage, zijn roep pogen na te doen. En zoals ik al zei sta de Brenne bekend om zijn amfibieën; Marmersalamanders (Triturus marmoratus) vonden we helaas weer niet -we waren er iets te vroeg voor- maar mijn eerste buitenlandse Vuursalamanders (Salamandra salamandra) vonden we wel !
Naast zoogdieren en amfibieën biedt de Brenne ook een paradijselijke omgeving aan vogels zoals deze Koereigers (Bubulcus ibis) die in hun typische habitat rondscharrelden naar insecten die op het vee afkomen.
Zoals de Koereigers op veeweiden afkomen, zo kwamen wij af op de vele vijvers. Gert testte hier zijn nieuwe telescoop uit.
Het lijkt niet te stoppen maar ook in de klasse der reptielen biedt de Brenne heel wat wils zoals een van de allerbelangrijkste Europese populaties van Europese moerasschildpad of Cistude d'Europe (Emys orbicularis) die helaas sterk bedreigd is. Een andere spijtige zaak is dat, als ze dichtbij zitten, ik nooit mijn 300mm lens lijk mee te hebben...
Uitdagender is nog om een van die verborgen soorten te vinden die het riet als thuishaven bestempelen zoals deze opvliegende Kwak (Nycticorax nycticorax) aan de Étang du Blizon waar een kolonie huist.
En dan gebeurde een van die dingen die een reis tot een reis maken. Een van die spelingen van het lot die de reis dubbel zo boeiend maken net als de verhalen achteraf. We kwamen aan Étang du Sous waar een zeer luxe opgebouwde kijkhut stond vol fotografen met grote cameralenzen. Een koppeltje Purperreigers vereerden het riet voor de hut met hun aanwezigheid, het mannetje probeerde het vrouwtje te paaien maar zij speelde zoals de oude filmsterren van Hollywood "hard to get". Als er dan nog eens een ander mannetje op kwam dagen draaide het schouwspel uit op ouderwets theater.

Maar tussen al die Fransen bij wie de fototoestellen met zoveel beelden per seconde klikten en ratelden zaten Guido en Greta. Zij zijn twee Vlamingen die vijftien jaar geleden ook verliefd werden op deze streek en haar prachtige natuur. Gaandeweg komt het tot een gesprek over wat wij al gezien hadden en over onze moeilijke amfibieënzoektocht met dat droog weer. Samen met hen gaan we verder naar een veepoel verderop met onze amfibieënnetjes om larven te zoeken. Ook tonen wij hen op de kaart waar onze interessante plekjes zijn. Als zij horen dat wij nog niet weten waar slapen na het verlaten van onze camping vanmorgen nodigen ze ons prompt uit in hun tuin. Want zij hebben een tweede huisje gekocht in de Brenne en plannen om na hun pensioen hier te komen wonen. Momenteel zijn zij er op vakantie met hun twee dochters. Blij verrast nemen wij de uitnodiging aan.
Het is een mooie avond, een beetje fris maar nadat wij ons geïnstalleerd hebben in Guido en Greta hun tuin zitten we allen rond een gezellig kampvuur met een glaasje rode wijn, reukgras-wodka of thee en praten we vooral over de natuur die ons aller passie is als de minuten traag voorbij glijden. Het is zo'n avond van gezelligheid dat reizen tot reizen maakt. Nieuwe ontmoetingen en gedeelde verhalen.
Foto van Reinhardt Strubbe, ons reisteam rond het Brennebord.

De volgende morgen verlaten we de Brenne na het uitwisselen van nachtvlinderweetjes, van e-mailadressen en de belofte om contact te houden. De zon schijnt. Na vier half verkleumde nachten in de tent is het terug huiswaarts keren welkom maar toch, we zullen dit gebied weer missen. Er hangt een speciaal gevoel tussen al die natuur en dieren en planten, het is de combinatie die bezoekers vergast op "Brennaline" zoals Guido het uitdrukt ... Eens zullen we zeker terug de wielen Brenne-waarts wenden voor een nieuwe dosis !