"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

woensdag 27 juni 2012

Mijn buske - hoe het verder ging

And if you think I'm ready
You may lead me to the chasm where the rivers of our vision
Flow into one another

I will want to die beneath the white cascading waters
She may beg, she may plead, she may argue with her logic
And then she'll know the things I learned
That really have no value in the end she will surely know
I wasn't born to follow

The Byrds - Wasn't born to follow
Nadat ik februari 2007 eindelijk mijn busje had (link) was het tijd om ervan te genieten. Maar dat ging ook niet zonder slag of stoot, toen ik hem kocht was het busje al twintig jaar oud en had hij een jaar buiten gestaan. Dat laat sporen na. Zo begon het busje amper een week nadat ik hem had olie te lekken. Door een slechte koeling waren de waterkanalen in de motorkop gebarsten en begon de koppakking te lekken. Het is op deze manier dat ik mijn huidige garagist Peter leerde kennen die gelukkig ook een liefhebber is van oudere auto's en die mijn motor sindiens altijd onder handen heeft genomen.
Ondertussen werkte ik voort aan het opknappen van het busje. Het was een camper geweest en de houten platen in het interieur waren allang niet origineel meer en waren vuil en gebarsten. Tijd dus voor nieuwe interieurplaten ! Daar ging nog behoorlijk wat werk aan vooraf, het uithalen van de oude platen en het uitzagen van de nieuwe in waterdichte MDF kostte mij toch een paar dagen. Een kleine verrassing bij het uithalen van de oude platen was toch de dode Dagpauwoog (Aglais io) vlinder die in de ruimte erachter lag. Hoe die daar ooit verzeild is geraakt, ik weet 't echt niet ...
Uiteindelijk zaten de nieuwe platen erin ! Ik had ze in het donker "bleu d'azur" geschilderd dat mooi contrasteert met het lichtere blauw van de bus.
Mijn kat, Figaro, keek altijd graag toe als ik hard aan het werken was. Het was een luie kat die ervan genoot zich uit te strekken voor mijn ogen als ik zwetend aan een of ander zware karwei bezig was.
In 2008 kreeg de middenbank, die voordien behoorlijk roestig was, een traktatie op een schuur- en lakbeurt in het stemmig zwart en maakte ik er deze houten poortjes aan vast om afsluitbare opbergruimtes te hebben. Dat was goed in Italië maar na drie jaar begonnen de poortjes teveel te rammelen door een slechte keuze van grendels en heb ik ze helaas terug eruit moeten halen. Jammer, want Stijn had ze met veel liefde beschilderd en ik heb ze dan ook nog liggen in mijn knutselhok. Ooit verbeter ik ze wel eens.
Rondritjes heb ik altijd graag gedaan, zeker met dit busje, beweging houdt de roest uit zijn ledematen ... Ook op die natte julidag toen we deze Ford 9000 Custom Cab tegenkwamen, ik vond het contrast te mooi om er geen foto van te nemen ...
Maar het was niet allemaal rozengeur en manenschijn. Op een avond had ik al gemerkt dat mijn lichten flauwer schijnden. De dag erna had ik afgesproken met Leo om al te beginnen werken aan mijn brandstoftank, die niet wou voltanken, en leidingen, die lichtjes lekten. Toen ik de volgende morgen achter het stuur sprong en wou starten kwam er niets uit mijn motor. Geen kik. Leo is dan speciaal vanuit het Gentse naar hier gereden om te concluderen dat mijn alternator (dat is de dynamo van de auto) om zeep was en dat het bovendien geen origineel exemplaar was maar een verbouwd exemplaar van wellicht een Golf. Voor die dag hebben we het moeten opgeven.
De volgende dag had Leo een gereviseerde alternator en een nieuwe batterij mee en jawel, de bus startte zonder problemen ! Maar nu wilden een paar lampjes in mijn dashboard niet branden, dat hadden we de dag voordien al gemerkt dus mocht ik het dashboard vervangen door een ander sloopexemplaar. Om 21u was alles in orde.
Ja, gaandeweg begon ik de kleine sleutelwerken wel aan te durven zoals luchtfilters vervangen, mijn dashboard, luchtslangen vastzetten, ... Maar elektrische zaken, daar blijf ik vanaf, gelukkig is een van mijn goeie vrienden, Joris, een gediplomeerd electricien en kan ik voor zaakjes zoals dit gerust bij hem terecht : er moest een 12V aansteker in het busje komen voor een elektrische koelbox en eventueel voor later ook GPS. Maar ik wou geen gaten maken in mijn origineel en goed bewaard gebleven dashboard dus maakte ik een houten omlijsting zodat het gewoon in mijn opbergvakje kon staan. Joris maakte de aansluiting met de zekeringenkast in orde en het werkt nog steeds perfect nu 4 jaar later.
En dan geraakte ik eindelijk in Leo's ruime en ordelijke garage voor mijn brandstoftank. Die moest eronderuit en kreeg meteen een schoonmaakbeurt en een nieuwe laklaag. Daarnaast werden alle leidingen en de twee ontluchtingstankjes vervangen met succes, ik kon achteraf weer de tank voltanken zonder dat de pomp steeds afsloeg.
De ontluchtingstankjes worden onder handen genomen, hier waren zeer moeilijke leidingkoppelingetjes en het werd al behoorlijk laat. Ik was hier aangekomen rond 10u 's morgens na zo'n anderhalf uur rijden, het was nu al 2 uur 's nachts.
De tank die er weer als nieuw uitziet, nu moest deze terug gemonteerd worden. Erg moeilijk is dat niet maar het is wel een langdurig werkje waarvoor wat kracht vereist is maar met Leo zijn gereedschap kon je het op je eentje uitvoeren dankzij de speciale krik die de tank op de gewenste hoogte kon houden.
Nadat alle leidingen ontvet of vervangen waren moesten we wachten tot de tank zijn basislak droog was voordat de tweede zwarte laag erop gespoten kon worden. Leo, perfectionist als hij was, pakte de andere kleine akkefietjes van mijn bus aan of zette mij daaraan aan 't werk zoals hier voor de luchtbuis, die van de ouderdom uiteenviel en dat ik uiteindelijk heb moeten opgeven, ik moet het nog steeds vernieuwen maar de bus krijgt toch al beter lucht dan toen ik hem kocht. Hier waren ook scherpe randjes dus het was werkelijk een vloekjobke. Uiteindelijk heb ik bijna 24 uur bij Leo gezeten toen de bus eindelijk terug ineen stak en ik naar huis kon. Zottenwerk, zult u wel zeggen, maar ik vond het geweldig zelf te kunnen sleutelen onder zo'n vakkundige begeleiding.
Nadat de bus terugkwam van Italië (dat verhaal komt in een volgende post), was onder andere deze nieuwe dieselleiding aan het lekken geslagen. Het kwam door verwarring van de juiste diameter met die van een turbodiesel, die groter zijn en daardoor sneller van de hoes van een gewone 1.7 diesel afglijden. De juiste leiding werd erop gezet met een half uurtje werk en ik kon eindelijk probleemloos verder op brandstofgebied.
Om even een idee te krijgen van wat er allemaal gedaan is geweest is er hier een foto van de motorruimte toen ik de bus kocht ... Let onder andere op het afgebroken luchtaanvoerbuis links.
... en dit beeld is in 2008 getrokken, een jaar later. Een wereld van verschil. Peter, mijn garagist, had de motorkop meteen een nieuwe laklaag gegeven. De alternator schijnt gloednieuw dankzij Leo en de nieuwe batterij zorgt zelfs na een jaar stilstand toen de bus in opslag was voor direct starten. De brandstoffilter en het expansievaatje werden ook vernieuwd. En de luchtfilter en de zichtbare luchtaanvoerbuis links zijn door mij vernieuwd, de luchtaanvoerbuis moest ik reconstrueren met een nieuwe buis en isolatiemateriaal. Deze buis is van levensbelang voor een dieselmotor die sterk afhankelijk is van een goede luchtstroom en in een motor die vanachter gelegen is, is deze luchtstroom al vrij beperkt. Hetzelfde geldt voor het waterkoelsysteem; omdat de motor vanachter ligt, is de warmte bijna niet weg te krijgen dus moet het water dat vanvoor in de radiator gekoeld wordt probleemloos tot vanachter geraken.
En ja, zo af en toe ligt het busje echt dwars. Zoals deze keer dat de schuifdeur niet meer in slot wou en gewoon openvloog tegen 70 kilometer per uur ... Een snelle oplossing was gelukkig voor handen ...
Deze "fotoshoot" maakte ik in april 2007 toen de bus juist terug was van zijn motorherstelling. We zouden nog vele kilometers plezier beleven en helaas ook vele deuken verzamelen. Dat is een verhaal die ik voor later hou.
Maar een vooruitblik op het aantal stickers op mijn achterruit spreekt boekdelen denk ik ! Ik heb u een impressie proberen te geven van wat er allemaal schuilgaat achter die rare hobby van Volkswagen busjes. Ja er loopt veel mis maar er loopt ook veel goed en zonder mislopende dingen heb je geen straffe verhalen !

Ik wou ook een woordje van dank meegeven. Zonder Leo zijn vakkundig herspuitwerk van mijn tank, waarvoor hij in zijn eigen huis zelfs een spuitcabine had, en zijn onvermoeibare perfectie en tomeloze kennis bij mijn electriciteitsproblemen was ik nooit met deze bushobby kunnen starten op zo'n vrij vlotte wijze. Het was hij die me steeds advies kon geven. Het was Leo zijn leven om te werken met die "oude wrakken" zoals hij ze zelf noemde. Niet meer kunnen bijleren van hem, het is een vreemd gevoel... Bedankt Leo en ik hoop dat ze hierboven ook busjes hebben om aan te sleutelen !

zaterdag 23 juni 2012

Vegetatieopnames in Langerodebos

"You can know the name of a bird in all the languages of the world, but when you're finished, you'll know absolutely nothing whatever about the bird...
So let's look at the bird and see what it's doing -- that's what counts. I learned very early the difference between knowing the name of something and knowing something."

Richard Feynman
Deze quote drukt perfect uit waar de huidige biologie voor staat. Veel mensen denken nog dat wij enkel planten en beestjes een naam geven en opkomen voor het Amazonewoud omdat er zoveel planten en beestjes in voorkomen. Toch zien zij maar een schijntje van wat biologie echt inhoudt. Biologie zijn de processen die de soortensamenstelling en de natuur die wij zien maken tot wat ze zijn en die de stabiliteit van onze wereld waarborgen. Biologie is ecologie, geologie, fysica, chemie en geografie -invloed van de mens- in één gigantisch geheel. Een geheel dat wij pas de laatste twaalf decennia beginnen te begrijpen. Er is nog heel wat werk aan de winkel.

Een van die processen is vegetatievorming. Hoe komt het dat bepaalde planten staan waar ze staan ? Hoe komen ze er ? Gaan ze blijven of worden ze weggeconcureerd ? Deze vragen stonden achter het practicum van de vegetatieopname in het door de universiteit beheerde Langerodebos, een deel van het natuurreservaat de Doode Bemde. In het kader van het vak Terrestrische ecologie -dat rond deze vragen is opgebouwd- gaan wij een voormiddag het veld in om planten te determineren in random genomen opnames van 10x10 meter en om de bedekkingen (het aandeel oppervlakte dat ingenomen wordt) van elke plantensoort afzonderlijk te schatten.
Gert en Jonas meten het opnamevierkant op en bakenen de hoekgrenzen af met losse takken als paaltjes die gemarkeerd worden met onze jassen.
Er werd ook bijkomende data verzameld, onder andere met bodemboringen die gebruikt werden 1) om de dikte van het strooisellaag (A0 horizont) te bepalen, 2) om de diepte van de zomer- en winterwaterstanden te bepalen en 3) om de stalen in het labo te verwerken voor verdere bodemeigenschappen zoals pH (zuurtegraad), het aandeel organische stof en het watergehalte.
En toch, biologen zouden biologen niet zijn als ze niet heel blij als een kind zouden worden van een zeldzamer plantje zoals deze Muizenstaart (Myosurus minimus). Het is een soort die behoort tot de Ranunculaceae, waar de boterbloemen ook toe behoren, en is een soort die hier in de Dijlevallei vooral aangetroffen wordt op tredplaatsen van vee.
Hier is Simon bezig aan de pH-metingen van onze stalen in het plantkundig labo.
Een van onze statistische analyses levert een beeld op als deze : een Twinspan clustering van de opnamevierkanten voor alle vegetatieopnames van alle groepjes. Een Twinspan clustering houdt in zijn methode rekening met alle bijkomende data van de omgeving van de opnamevierkanten zodat je de soorten die erin voorkomen kan linken aan hun omgeving zoals bodem en waterbeschikbaarheid. Het is met onder andere met zo'n Twinspan dat je vegetatiegemeenschappen kan afbakenen en kan linken aan omgevingsvariabelen. Uit onze gegevens bleek vooral de eerste (rode) clustering de belangrijkste onderverdeling : vegetaties met een voorkeur voor voedselrijke bodems met een relatief lage buffercapaciteit (pH resistentie) en een ondiepe zomergrondwatertafel naast vegetaties met een voorkeur voor voedselarme bodems met een relatief hoge buffercapaciteit en een diepe zomergrondwatertafel (droogte in de zomer).

Het zijn zo'n dingen die dan verder kunnen worden gebruikt in onderzoek, bijvoorbeeld naar stabiliteit van ecosystemen -zoeken naar afwijkingen in deze analyses- en dergelijke. Heel interessant en het is onder andere met deze technieken dat ik zal moeten werken voor mijn thesis. Later meer daarover ! Ik wou mijn lezers al eens laten kennismaken met de technischere kant van mijn opleiding en hoe kon dat beter dan met een voor het grote publiek al wat aantrekkelijker beeld van de Twinspan ?

maandag 18 juni 2012

Ecostage Wales - aan het werk

Biologists have begun to understand that nature is a chain of dominoes: If you pull one piece out, the whole thing falls down. Lose the animals, lose the ecosystems. Lose the ecosystems, game over.

Caroline Fraser - Could re-wilding avert the 6th extinction ? in Scientific American
Ook hier in hartje Wales is er dan wel veel natuur aanwezig, toch voelen ze hier ook de hete adem van ontwikkeling, eutrofiëring en vervuiling. In 1996 liep er hier nog een olietanker op de klippen door een beslissende fout van de kapitein, het ongeluk ligt achter elk hoekje.

Maar je kan ook moeilijk handelen als je niet weet hoe het systeem ineen zit en welke actoren en factoren er een rol in spelen. Dat geldt zeker voor mariene systemen waar wetenschappers nog maar de laatste 10 jaar echt inzicht beginnen te krijgen in processen dankzij informatica en satellieten, isotooptracering en genetische technieken. Intussen snelt de 6e massale extinctiegolf zich voort : deze afname van biodiversiteit en het uitsterven van soorten is vele malen groter dan de normale natuurlijke extinctie en heeft als belangrijkste oorzaak de mens die met vervuiling, habitatsfragmentatie en overexploitatie soorten met hun rug tegen de muur zet. Het is dus meer dan ooit belangrijk om te weten wat er is, hoe het werkt en hoe je het kan beschermen om stabiliteit van een gans ecosysteem te verzekeren.

Hierbij heb je ook mensen nodig, duurzaam werken is ook mensen een duurzaam bestaan geven. Een belangrijke toekomstvisie hierin is het GLB (Gemeenschappelijk landbouw beleid) van de Europese Unie die helaas weer in kortetermijnsdenken dreigt te vervallen en te weinig aandacht geeft aan plattelandsontwikkeling. Nochtans kan het perfect om voedselproductie en milieudiensten te combineren. Boeren zijn niet dom, zij weten ook hoe groene bermen en corridors kunnen bestaan maar ze zijn al jaren pesticiden en mest gewoon, dat omdraaien wordt een moeizaam traject bovenop de lage prijzen die ze terugkrijgen voor hun producten. Een oneerlijke strijd.

Voorlopig lijkt dit nog een "ver-van-ons-bed" show maar geloof me, zowel voor een bijna afstuderende biologiestudent als voor u als consument is dit van levensnoodzakelijk belang. Zonder een duurzaam functionerende landbouw en in stand gehouden ecosysteemdiensten (zoals klimaatsbuffer, gratis waterzuivering en wateroverlast beperking !) zal het leven onmogelijk duur en verarmd worden in de komende twintig jaar. Zelfs in Dale, met al het waarnemingsplezier op de kliffen, op zee en de projecten die we moesten uitvoeren, bleef dat in mijn achterhoofd hangen. Het nut van deze stage is vooral om praktijkervaring op te doen met het opstellen en uitvoeren van een veldonderzoek. Noodzakelijk voor later !
En Dale is hiervoor wel goed gelegen, dit kleine Engels dorpje, een voorschoot groot, ligt in een dal dat in vroegere geologische tijden een kanaal was tussen de zee en de baai. De landtong was toen een eiland. Nu zijn het groene weiden en de rotsige kliffen die het uitzicht domineren.
Na een lange klim kom je op het topje van de landtong aan het Dale Fort. Het ligt daar hoog en droog met een perfect uitzicht op de baai. De accomodaties zijn perfect voor groepen nieuwsgierige biologiestudenten en we kregen tegen de rots, te bereiken via vele trappen, een klaslokaal aangewezen. De kamers van de jongens hadden ook een uitzicht waar we niet over mochten klagen, de ochtend van de tweede dag zagen we nog een Jan-van-Gent (Morus bassanus) onder ons raam doorschieten ...
De vele Boerenzwaluwen (Hirundo rustica) die dit fort "thuis" noemen vliegen af en aan, dag in, dag uit. Een plezant spektakel om 's morgens mee wakker te worden.
In Dale is de zee dus nooit ver weg. Castlebeach Bay snijdt zich diep in het land en iets verderop komt de rivier Glann in de baai en vormt zo een estuarium dat voor steltlopers zoals Wulpen (Numenius arquata), Regenwulpen (Numenius phaeopus) en Grutto's (Limosa limosa) van belang is.

Estuaria zorgen ook voor het vastleggen van stikstof in dit systeem in het sediment zodat het niet in de oceaan terecht komt. Verlies de estuaria en je loopt risico op eutrofiëring van het continentaal plat dat kan leiden tot toxische algenbloei. Daarnaast zijn het plaatsen van zeer hoge productiviteit met enkele soorten maar in enorme aantallen die zich veelal in het slib ingraven en zo een gedekte tafel vormen voor Scholeksters (Haematopus ostralegus) en de andere steltlopers. Ook voor vissen is zo'n systeem erg belangrijk als kraamkamer.
Alaria esculenta, dat Rein hier in de wind laat wapperen, is een wier dat tot twee meter groot kan worden en in jonge toestand een smakelijke aanvulling vormt op de gerechten hier.
Tussen de rotsen tref je wel eens anemonen zoals deze mogelijke Paardenanemoon (Beadlet anemone, Actinia equina).
Het estuarium van de Glann rivier wordt hier gekenmerkt door een stenige bodem met veel kanalen en grijs slib. Als we rond de rivier liepen kwamen we in grasvelden terecht met poeltjes waar ook krabben inzaten ! De zoute invloed van de zee bepaalt hoe een estuarium zich ontwikkelt, dat werd hier wel duidelijk. Verder stroomopwaarts waren er rietmoerassen en ruigtes die een zangvogelrijkdom opleverden voor onze recordpoging !
Maar er moest dus ook gewerkt worden, zoals dit strandvlooienproject waarbij we aan beide kanten van de baai (noord en zuid) twee soorten strandvlooien gingen verzamelen (door stenen om te draaien en wier uit te schudden) en dan later in diverse groepen gingen zien hoe ze zich gedroegen. Was hun vluchtreflex bepaald door de zon of het zicht op het water en zou het een genetisch bepaalde richting zijn die dan logischerwijze zou verschillen tussen de noord- en de zuidkant ? Ons groepje (met Gert, Arne, Rein en ikzelf) moesten de strandvlooien binnen testen terug in Dale Fort om te zien hoe ze sprongen als ze geen zonlicht noch visuele kenmerken meer hadden. Later zou professor Tom Wenseleers deze resultaten statistisch verwerken. U ziet op de laatste foto Gert die de papieren voorbereidt en de kom met de cijfers die met de kompas gericht werd : 1 was het noorden. Bij de statistische verwerking kwam het uit dat er tussen de twee soorten een verschil bestond en tussen de twee kanten van de baai ook ! Hier is dus lokaal een gedragsevolutie geweest.
Dan tenslotte werden we in groepen verdeeld en moesten we nadenken over een eigen project : we moesten een hypothese opstellen en we moesten die op maximum twee dagen kunnen testen. Mijn groepje met Koen, Jelena en Sjoerd werkte op Vinpootsalamanders (Lissotriton helveticus) en hun voedselselectie op zoöplankton. Dit hield in dat we de nodige beestjes moesten gaan vangen in een poel op een twintigtal minuten stappen langs de kliffen. We deden dit vooral 's nachts omdat je dan in het water kon schijnen en zo beter kon vangen. Hier ziet u Koen die de gevangen salamanders controleert in de emmer. We moesten het water ook filteren met het planktonnet om de salamanders een dag "uit te hongeren" zodat ons experiment vlotter zou verlopen.
Bij deze poel kwamen we andere leuke dingen tegen zoals deze wolfsspin van het genus Pirata die over het water kon lopen.
Ook onder water was het meer dan boeiend, bijvoorbeeld met deze Staafwants (Ranatra linearis).
Ook overdag werd er geprobeerd en verzamelden we waterplanten voor ons experiment. Koen en Jelena zoeken hier salamanders.
Een van de begeleiders Bram in zijn element : het water. Hij ging er nog dieper in dan ik !
Sjoerd wordt bijna uitgekleurd door de massa's bloeiende Gaspeldoorn (Ulex europaeus) en die blauwe hemel van die mooie lentedagen.
Onder water zorgen de kikkervisjes en de Waterranonkel (Ranunculus aquatilis) voor een poëtisch uitzicht.
Dit is "Olly the newt" : ons groepje was Engelstalig -Jelena is een buitenlandse studente- en het koosnaampje van deze enige mannelijke Vinpootsalamander die al in paarkleed was, werd Oliver. Heel typisch zijn de uitgegroeide staartvin, de vinnen op de achterpoten waar de soort zijn naam van heeft en die amper zichtbaar zijn in landfase en de donkere streep door het oog.
Nadat we met het mariene planktonnet, dat we geleend hadden van de zeer aardige senioren van de "Plankton group" die ook op een studieweekendje in Dale Fort waren, onze stalen gevangen hadden moesten we determineren wat erin zat om zo te bepalen of het testen van onze hypothese van "visuele selectie op grote soorten" haalbaar zou zijn.
Dit is wat je in de binoculair ziet. Links ziet u Cladocera (Daphnia), rechts ziet u de gelige langgerekte beestjes : dat zijn Copepoda, in dit geval zie je de lange antennes (en soms ook 1 eikapsel) dus zijn het calanoïden, anders waren het cyclopoïden (die korte antennes en twee eikapsels kunnen hebben).
Dit zijn de aquaria waar ons experiment zich een zestal uren zich afspeelde. We hadden drie behandelingen met drie replica's : een controle (enkel zoöplankton), een "sheltered" met waterplanten, zoöplankton en een salamander; en tenslotte een "exposed" met enkel zoöplankton en een salamander. De hypothese was dat de salamander in de "exposed" meer visueel zijn voedsel zou selecteren op grootte en dat de salamander in de "sheltered" eerder zou pakken wat hij maar tegenkwam en dat het effect van selectie minder sterk zou zijn. De controle was er om de zoöplankton te kunnen vergelijken met de bakken waar ze gegeten konden worden.

"Olly the newt" aan de slag.
Na afloop van het experiment moest de zoöplankton per bak uitgefilterd worden, gefixeerd worden op formol en onder de binoculair bekeken en geteld worden.
Jelena legt het petrischaaltje op de binoculair voor bestudering en vooral voor tellingen.
Dat kostte ons nog veel tijd en we waren blij te kunnen rekenen op de expertise van onze enthousiaste professor Luc De Meester die zijn leven aan zoöplankton (vooral Daphnia magna) en evolutie heeft gewijd. Wij waren het enige groepje dat op zoöplankton werkten en daar was hij maar al te gelukkig mee, zodanig zelfs dat ook hij 's avonds laat -zeg maar 's nachts- vaak meeging om te vangen en vrij te laten. Een andere verrassing was ook dat hij evenzeer enthousiast was om met ons mee Dassen (Meles meles) te gaan zoeken, we zagen enkel Vossen (Vulpes vulpes) maar het waren even goed leuke, onverwachte momenten.

Zo vlogen de dagen voorbij en de laatste dag werd voornamelijk besteed aan het verwerken van onze data en deze in een powerpoint te presenteren aan de groep. Er waren vele originele projecten -zelfs op pissebedden- en dan was de laatste avond weer voorbij. Er was nog een afscheidsfeestje maar ik ging vroeg slapen. De volgende morgen kon ik dan velen stiekem lachend observeren als ze half zat zich naar het ontbijt sleepten. Rein wist zelfs niet meer dat ik hem wakker gemaakt had door op zijn wangen te kloppen en hem te verplichten koud water op zijn gezicht te gaan plenzen. Kijk, dat vind ik grappig ... Zeker toen hij samen met Alexander tijdens de terugreis op de bus zich op het middenpad legde om te slapen samen met drie kwart van de andere studenten ... Dat hoort er ook bij op zo'n stage...
Uiteindelijk zijn we terug op weg vanuit Dover naar Calais. De laatste kans om nieuwe soorten te zien maar de nieuwe soorten bleven weg. Onze lijst is uiteindelijk gestrand op 80 soorten door ook wat pech maar we hadden wel een heel aantal andere soorten dan de recordlijst van 96 had. Jammer, maar we zijn wel een verdienstelijke 3e (van 4 pogingen) geworden. En dit doet géén afbreuk aan het geweldige van heel deze ecostage. Wat ik daar geleerd heb zal ik met me meedragen in toekomstig onderzoek, want wetenschappers zoals ik zullen meer dan ooit mee de toekomst moeten vastleggen en de wereld moeten redden voor ze ten onder gaat. Meer dan ooit zullen wij de politiek en het publiek moeten overtuigen van het belang van natuur en biodiversiteit.

We komen traag op gang, misschien te traag ?