"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

woensdag 23 januari 2013

Meer winterpret

I would rather wake up in the middle of nowhere than in any city on earth.
Steve McQueen
Ik moet een van de meest iconische acteurs van de twintigste eeuw gelijk geven: geef mij maar het open terrein en het vrijelijke stappen van de rustige buitenwegen vergeleken met de drukte en de beperkingen van mijn lange stappen in de stad, zelfs in een kleine stad als Leuven. Zeker nu het eindelijk wintert kan ik niet aarden in de stad...
Zo komt het dat ik ook in de blokperiode, als ontspanning, de natuur opzoek, ik hoef daarvoor niet ver te gaan. Zoals hier in Oud-Heverlee waar het zicht op de intacte Dijlevallei en de dorpjes op de flanken -hier zicht op Korbeek-Dijle- nog bewaard is gebleven zoals in de tijd van mijn grootouders. De sneeuw zorgt voor rust in het landschap en de schoonheid gaat niet verloren aan mijn gretige ogen.
Eindelijk kan Moedertje Natuur even rusten, na de abnormale warme temperaturen waardoor zelfs al vlinders en bloeiende planten gevonden werden. Zo vond ik zelfs al een bloeiende Dagkoekoeksbloem (Silene dioica) in de Doode Bemde begin januari. Heel gek ...
Maar op deze frisse zonnige voormiddag zijn de vogeltjes zeker niet in rust, ze zoeken eten om zich warm te houden, zo ook deze Kleine barmsijs (Carduelis cabaret).
Daarna begeef ik me naar het akkerplateau van Leefdaal, lokaal bekend omwille van de trektellingen, de vaak speciale soorten die hier overwinteren -vorig jaar nog Velduilen (Asio flammeus)- en een laatste bastion in onze regio voor de Europees sterk bedreigde akkervogels zoals de Grauwe gors (Miliaria calandra).
Op dit plateau, een vlak land in een anders reliëfrijke regio, heeft de wind vrij spel en zorgt ze voor kunstige sculpturen ...
Het moet gezegd, ik had nooit durven denken dat winterbanden, toch een vrij kostelijke aankoop, zo'n verschil zouden geven inzake grip op de sneeuw, het verkorten van de remweg, ... Het hele weggedrag van de auto in de sneeuw is getransformeerd tot een veel veiliger gedrag. Kortom, ik kan ze zeker aanraden -ik heb de mijne tweedehands voor een zacht prijsje kunnen aanschaffen, maar ze zijn toch nog het meest nuttig voor mensen die veel rijden. Ik heb zes jaar op zomerbanden gereden en mits een goede rijstijl en een beetje spelen met de versnellingen viel dat ook goed mee.
Nog zoiets dat mij steeds weer verliefd op de winter maakt: dat zachte glinsterende licht, zeker als er sneeuw ligt en het vriest goed is het dit licht dat mijn hartje doet jubelen. Zo ook hier op weg naar de vijver "Grote bron" in de Doode Bemde.
Eenmaal in de kijkhut kom ik Roel tegen die net een leuke ontdekking gedaan heeft, een juveniele Kleine zwaan (Cygnus bewickii) ! Een teken van het gelukte broedseizoen ? Voor mij is het alleszins mijn eerste juveniele exemplaar, zeer goed te herkennen aan de snavelkleuren, tot de helft zwart (in tegenstelling tot Wilde zwaan,Cygnus cygnus) en de basis is deels rozig, deels gelig gekleurd. Dit individu zat ver op de vijver in het grote wak en Roel maakte er deze foto van met zijn 500mm lens.
Door de telescoop zie je iets beter de snavel en de kleurverdelingen. Merk ook links de slapende Brandgans (Branta leucopsis) op, eveneens een noordelijke gast.
Tegen de kijkhut zelf is het een drukte van jewelse, de Sijzen (Carduelis spinus) pulken de zaadjes van de Elzen (Alnus sp.) uit.
De dag loopt stilaan op zijn einde en ik neem Darko nog mee naar Mollendaal waar ik hem even laat poseren op de foto.
Want hier, de plaats waar mijn roots liggen, zijn de landschappen zeer mooi indien je het gebied wat kent. Altijd bereid tot verrassingen verken ik dit gebied al meerdere jaren meerdere keren per week. Het stelt me nooit teleur.
Een andere verrassing is er als de vochtige lucht in een stevige vriesnacht de bomen bekleedt met rijmpegeltjes. Wat een schoonheid in mijn haast verdoofde kleine wereld.
Ook de muizen in het bos zijn op zoek naar voedsel en wagen zich buiten, ze moeten rekening houden met hongerige predatoren zoals de Vos (Vulpes vulpes) of een Buizerd (Buteo buteo) die nu hun kostje niet vinden onder het witte deken. Eigenlijk zijn muizen toch helden. Net zoals alle dieren die dag in dag uit de winter trotseren.
En met al die indrukken en observaties verglijden mijn korte dagen in lange nachten terwijl ik even stil word ... Stilte en rust, wat een rijkdom! En daarom zal je mij altijd tegen mijn zin in de steden zien gaan !

woensdag 16 januari 2013

Sneeuwploeteren

Here we show that four days of immersion in nature, and the corresponding disconnection from multi-media and technology, increases performance on a creativity, problem-solving task by a full 50% in a group of naive hikers. Our results demonstrate that there is a cognitive advantage to be realized if we spend time immersed in a natural setting.

Strayer & Atchley, PlosOne 2012
Zesentwintig december. Ik ben nog verzadigd van het overvloedige kerstmaal van mijn familie thuis, de calorieën zijn opgespaard maar deze keer hebben ze wel nut. Het is namelijk zo dat op deze tweede kerstdag een groepje biologen zo zot is om naar de Vogezen te trekken om in de sneeuw "beesten te gaan zoeken". Waarom ? Moet er een reden voor zijn ? Een goede reden is alvast wat hierboven staat beschreven : een paar dagen in de natuur, los van alle dagelijkse beslommeringen, zijn heel goed voor het probleemoplossend vermogen van de hersenen. Een vast plan hebben we niet, waar we vanavond gaan slapen weten we ook niet. We rijden naar gebiedjes die er goed uitzien en die twee reisgenoten, Sam en Rein, kennen van in de zomer. Zo stoppen we voor het eerst, bij -1°C, aan een meer waar we een voorsmaakje krijgen van de rest van onze korte vakantie.
De Passat heeft net winterbanden gekregen, sneeuwkettingen -die ik niet nodig zal hebben- steken in de koffer. De koude wind die op ons lijf slaat na een rit van vijf uur in een warme auto is voldoende om ons snel naar onze winterjassen te doen grijpen. We zijn in de bergen en het is winter ! In eigen land is het op dat moment boven de 10°C. We kunnen ons geluk niet op.
Een korte wandeling leidt ons langs de bergwand omhoog.
Hier vinden we de eerste sporen van dat vluchtige beestje, de vlugge Gems (Rupicapra rupicabra). Al heel lang droom ik ervan om er eentje te zien; ik groeide op met ouders die de kust verkozen boven de bergen en het hooggebergte is mij dus vreemd. Die schade wil ik nu inhalen en de Vogezen zijn een goed winters begin.
Hier maken we voor het eerst kennis met sneeuw die tot aan de dijen reikt, bij het afdalen verkies ik op sommige lastige stukken een andere techniek waar Roel mij halfslachtig in volgt ... Sleeën met mijn achterste !
Daarna rijden we door naar de Hohneck, de derde hoogste piek van de Vogezen op 1363m. De wegen zijn niet gestrooid maar wel geruimd en de mist valt in. Eindelijk winter zoals het hoort en ik voel me in mijn sas.
De schemering begint te vallen en we besluiten de top van de Hohneck voor de volgende dag te houden en eens te beginnen om een jeugdherberg te zoeken voor die avond. Na een stop bij het toeristisch informatiekantoor van Gérardmer, een bekend skioord in de Vogezen, hebben we een slaapplaats in de Auberge de la Rételère. Een gezellige jeugdherberg met een vrij goede keuken - spek en aardappelen, perfect voor de energie- en een toffe bazin van Zuid-Amerikaanse afkomst, het is een goed rustpunt voor deze lange dag. Want er staat ons morgen nog iets te wachten ...
Maar eerst drinken we nog iets, Rein kiest voor La Bête des Vosges, een lokaal gebrouwen donkerkleurig amberbier dat goed blijkt te smaken ! Maar wie op de foto is nu het beest van de Vogezen ?
Sam en Rein bekijken de route voor de volgende dag...
Tien uur 's morgens, de auto staat weer geparkeerd aan de herberg aan de Hohneck terwijl stijgwinden de sneeuw doen opvliegen, in horizontale vlagen snijden de kleine stevige sneeuwvlokken de lucht door. Dat belooft. We trekken door de diepe sneeuw naar de top van de Hohneck, op zoek naar Gemzen en andere beesten. Die dieren bleven ook binnen die dag, de wind werd alsmaar sterker en op de top gekomen werd zelfs ik, met mijn stevig postuur, bijna omver geblazen. De sneeuw sneed in het blote vel en we dekken ons goed in.
Door deze krachtige wind zijn er kale plekken maar ook plaatsen waar de sneeuw tot aan mijn dijen zich ophoopt. We hadden deze diepe sneeuwcondities niet verwacht en hebben dus geen sneeuwschoenen. Dat zou ons hier wel een beetje duur te staan komen want zeker ik zak in de sneeuw steeds weer weg en de afdaling langs de andere kant langs een volledig dichtgesneeuwd pad is voor mij dan ook een werk van lange adem waar ik vaak moet terugvallen op mijn originele glijtechniek om bepaalde stukken met zachte sneeuw toch te kunnen overbruggen. Op de top stond nergens een aanduiding maar beneden gekomen zien we dat dit pad eigenlijk afgesloten was in wintercondities ... De Fransen en hun perfecte signalisatie ... !
Gelukkig krijgen we ook iets terug voor deze moeite, namelijk prachtige landschappen. Helaas blijken verderop ook andere paadjes die normaal onze terugweg naar de auto hadden moeten vormen, afgesloten en moeilijk toegankelijk te zijn door de sneeuw. We besluiten een grote omtrekkende beweging te maken en dan te zien waar we zullen uitkomen ...
Hoe meer we afdalen, hoe vochtiger het wordt, de sneeuw wordt koude regen en de wandeling wordt steeds meer een zware opdracht. Maar dan ! Dan wenkt Rein ineens heel opgewonden ons dichterbij en roept fluisterend: "Gems !". Meer had ik niet nodig om mijn humeur terug op peil te brengen en eindelijk sta ik oog in oog met dat ongrijpbare diertje. Wat een pracht. We zien er uiteindelijk meerdere, zich behoedzaam balancerend op de grote rotsblokken terwijl ze eten zoeken. Hun kleuren zijn van een aardse pracht en ik blijf kijken en bewonderen. Wat een ontmoeting ...
Mijn peter Désiré heeft mij voor deze reis zijn 300mm lens (f4) terug geleend en hier kwam die lens volledig tot haar recht. De gemzen zijn vliegensvlug maar soms blijven ze even nieuwsgierig kijken ...

En dan stappen we weer verder, en verder, heuvel af en dan heuvelopwaarts. Mijn conditie is niet zo goed als die van de drie anderen en ik ben dan ook intens opgelucht als we de weg bereiken. Het is iets na vieren in de namiddag en het begint donker te worden, we zijn nog zo'n vijftien kilometer verwijderd van mijn auto en we proberen dan ook te liften. Dat werkt niet en we besluiten dan nog eens drie kilometer te stappen richting een dorpje waar we dan een taxi kunnen bellen. Ik ben zo stilletjesaan doodop maar ik blijf in stilte stappen tot we een medisch centrum bereiken dat gesloten lijkt te zijn. Roel en Sam gaan verkennen en vinden daar een conciërge die daar één keer per week komt voor de verwarmingsketels. Wat een geluk, die man belt voor ons een taxi en we mogen ons ondertussen opwarmen bij de verwarmingsketels. Dat deed goed moet ik zeggen.

Ik heb van deze tocht veel bijgeleerd, onder andere dat je in de winter in de bergen zeker goed moet plannen en vooraf vragen, dat doen we dan ook de komende dagen. Ik heb de ruwe elegantie van de gemzen leren kennen. En er bestaan taxichauffeurs die zich niks aantrekken van doornatte klanten ... en van besneeuwde routes in de bergen ...
We bereiken de Passat die helemaal toegesneeuwd is en verkleumd laat ik hem warm draaien tot de ruiten weer zicht bieden en rijden we terstonds door naar de Auberge Les Roches in Ventron. Een supergezellige herberg die al iets meer dan vijftig jaar in bedrijf is en nu uitgebaat wordt door een gepensioneerde hippie-dame die heel veel weet van de natuur in de streek en die de wandelwegen op haar duimpje kent. Hier is ook een gemeenschappelijke keuken aanwezig waar iedereen van de gasten kookt en 's avonds is het hier een gezellige drukte en ik zal de vele gesprekken -een ideale oefening voor mijn Frans- niet rap vergeten ! Kortom, het was een perfecte thuishaven na zo'n bewogen dag in de sneeuw.
De dag nadien doen we het kalmer aan, op aanraden van onze gastvrouw gaan we naar Barrage de Kruth, een stuwmeer tussen bergen gelegen, deze bergen vormen een natuurreservaat waar de paden nog open zijn. Het "Massif du Grand Ventron" is gevormd door gletsjers na de laatste ijstijd, omvat toppen tot 1204m hoog en telt 1647 hectare natuur waaronder niet alleen bos en rots maar ook veengebiedjes. Wij verkennen het maar kort, toch plan ik om eens terug te keren in de zomer en eens te kijken welk een rijkdom het gebied dan te bieden heeft. Op deze grijze dag is die rijkdom vooral in de landschappen te zien. Sam en Rein vinden nog een Gems terwijl Roel en ik nog een Raaf vinden (Corvus corax)
Hier vind je bos dat nog een wildernis-gevoel oproept, net zoals in Scandinavië of onze Ardennen het geval is.
Toch word je eraan herinnerd dat deze plaats een gebergte is, ruw en hard, deze hoop van getuimelde rotsblokken helpt het je inprenten. Indrukwekkend.
Ook hier vinden we gemzensporen, op de omwalling die het pad scheidt van een wel erg steile afgrond, die beestjes hebben duidelijk geen hoogtevrees ... Ze knabbelen hier de heideplanten en bosbessenstruikjes af.
De volgende morgen werkt mijn Canon Eos weer, deze heeft een dag lang dienst geweigerd wegens teveel vochtigheid na die lange wandeling langs de Hohneck. Dat vier ik met een paar minuutjes observatie vanuit het raam van onze kamer op de vetbollen waar Kuifmezen, Pimpelmezen, Koolmezen en deze prachtige Glanskop hun ontbijt binnenschrokken.
Tenslotte is het onze laatste dag en het is zowaar een prachtige bevroren ochtend, zo hebben we het hier nog niet gezien en we trekken naar een andere kant van de Grand Ventron voor een korte wandeling voor we weer naar huis vertrekken.
Veel diersoorten zouden we op deze reis niet zien maar toch zijn we tevreden, we hebben Gemzen en we hebben terug contact gezocht met de natuur én we hebben nu tenminste van de winter kunnen proeven in december 2012. Dat is ons heel wat waard. We hebben ook toffe mensen leren kennen in de laatste jeugdherberg en ook dat is iets om te koesteren. Want weet je, het leven vliegt nu eenmaal ... Stilstaan bij schone momenten is dan ook erg belangrijk.
Ik denk dat mijn reisgenoten het met mij eens zullen zijn !