"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zaterdag 20 april 2013

Een jonger Dijleland

“A photograph never grows old. You and I change, people change all through the months and years, but a photograph always remains the same. How nice to look at a photograph of mother or father taken many years ago. You see them as you remember them. But as people live on, they change completely. That is why I think a photograph can be kind.”

Albert Einstein
De velden, hooigeur, koeien, knisperende sneeuw, zachte regen en het ruisen van water ... Wat trekt mij toch aan tot deze en duizenden andere dingen die in het Dijleland terug te vinden zijn ? Ik kan er niet aan doen, het zijn mijn wortels, hier groeit al ettelijke honderden jaren mijn stamboom op de rijke leemgronden. Ook in letterlijke zin kan je hier mijn wortels terug vinden. want in Bierbeek groeit er een lindeboom die nog geplant is geweest door een van mijn voorouders, Joannes Ludovicus Vanautgaerden, in de 19e eeuw.

Maar mijn heimat ligt niet alleen in Bierbeek maar ook in andere gemeenten in de regio zoals Korbeek-Dijle. Een aantal jaar terug had ik het al eens over de Ruwaal, dat landelijke hoekje van het dorp waar mijn overgrootouders zwoegden voor hun gezin. Onlangs vond ik bij mijn oma Hilda een schoenendoos vol met voor mij onbekende oude foto's van hun boerderij op de Ruwaal en de weiden van de Dijlevallei. Stapt u ook even mee met mij in deze tijdmachine ?
We stoppen de wijzerplaat op het einde der vijftiger jaren. Een licht optimisme heerst in de wereld na afloop van weer een zware oorlog die Europa verwoestte en een grote tol eiste op mensenlevens. Hier op het platteland bleef men doorwerken, want de boer, die weet wat werken is. 1959 was voor het gezin Vancaudenberg één van de speciale data, Hilda trouwde met Constant en ging het huis uit, naar het "Zenneke" zoals het naburig dorp Vaalbeek nog wel wordt genoemd. Jean, of "Sjavekaa" zoals zijn bijnaam klonk, die schuift zijn mouwen op en werkt door, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, met het peird of de tracteur.
Maar vandaag zijn er vele helpende handen, zoals zijn schoonzoon Constant "Stakke" en diens vader Oscar "Carre" Boghe, die komen meehelpen met het verzagen van het hout voor de winter.
Kom, we draaien ons even om. Kijk, het erf van de Ruwaalstraat 2. De kippen scharrelen vrolijk rond en de kat, die keek toe. Er waren meerdere katten die de ratten- en muizenpopulaties in de stallen onder toom moesten houden. We zien de vrouw des huizes, Irma, aan haar wastobbe want dat gezin van haar, dat bleef maar vuile kleren produceren ! Zeker Hilda in haar jongere jaren, zo slaagde ze er eens in met haar fiets in de mesthoop te vallen. Ze heeft er toch heel wat mee te stellen gehad !
Maar nu is Hilda een volwassen jongedame die nog geregeld komt helpen. Het is waarschijnlijk wasdag.
Kom, we laten ze werken. Misschien kunnen we even de valleiflank naar beneden afwandelen, de weiden in ? Na de Dijlebrug kunnen we links een pad nemen. Ah, daar is Albert "De keunink" met zijn koeien. Ze slaan met hun staart naar de vliegen. Goed bijeengebonden zijn ze gemakkelijk te drijven in de weidse weiden van de vallei. Maar de eerste populieren worden al groot, hun hout is zeer gegeerd en wordt goed betaald door de luciferfabriek Union Allumetière. Spoedig zou de vallei volgeplant staan met deze hoge slanke bomen. Toch is het nu op deze zonnige zomerdag een ver toekomstbeeld, terwijl een Veldleeuwerik zingt, drijft Albert zijn kudde verder naar hun wei. Het zijn toch koppige beesten soms en hij moet er één een flinke tik tegen haar achterste geven.
Amai die zon, ik begin wel wat dorst te krijgen, we zullen eens terugkeren naar Jean. Dat treft, hij is net Ella aan het melken. Elke koe heeft haar plaats in de stal en Ella staat tegen de keukendeur, vlakbij het gezinsleven. Mijn moeder en haar nichten denken nog vaak met heimwee terug naar Ella en haar verse romige melk. Dat zal smaken.
Jean glimlacht en giet de glanzende witte melk over in de melkbussen voor de verkoop, straks komt de zuivelman zijn partij melk opkopen.
Maar Korbeek-Dijle zou Korbeek-Dijle niet zijn als het niet dat andere witte goud zou verbouwen; zo typisch voor de streek ! Witloof ! Het is in donker geteelde chicorei: door in het donker op te groeien maken de planten geen groen chlorofyl meer aan en worden witte bladeren gevormd die een bittere speciale smaak hebben. Weinig buitenlanders kennen dit typisch streekgerecht. Nu in 1959 wordt het bedelven van het gewas voor witloof nog met de hand gedaan om de oogst niet te beschadigen. Witloof wordt in de streek veel gebruikt in ovengerechten (in ham gerold met kaassaus), in slaatjes of in soep. Hilda helpt haar vader met het bedekken van de witloof met dekgrond.
De witloofteelt is een zwaar labeur en vele handen maken het werk lichter, als we eventjes de tijdmachine vooruitspoelen komen we terecht in de winter van 1964. Het is bitter koud buiten, soms vliegt de sneeuw in de wind maar vandaag is het wat kalmer. Marcel Bollu, stationswachter van Oud-Heverlee, komt even een handje toesteken bij de witloof. Nadien staat er een pot koffie klaar op de tafel in de goed warm gestookte huiskamer, de Leuvense stoof brandt vrolijk.
Ik wil wel nog even terug naar 1959, even een kijkje nemen bij de tractoren die Jean in zijn schuur staan heeft. We treffen het, mijn oma zit toevallig aan het stuur van de Schlüter 30pk. Ik hoor haar nog zo zeggen dat het een "pareltje" was. Het is in de jaren vijftig en later een behoorlijk duur Duits merk van tractoren, we zouden het anno 2013 premium kunnen noemen. Niet veel Belgische boeren kochten er één. Populairder waren Ford, International, Deutz en John Deere -'Jan deire' in 't dorpsdialect van Korbeek-Dijle-.

Begin jaren '50 had Jean dus een rode Schlüter gekocht, een 30pk die altijd en overal startte en trouw werkte. Het was een tweecylinder diesel die alle koppel naar de achteras doorsluiste. Met acht versnellingen was deze tractor echt wel berensterk, de leuze van het merk Schlüter. Mijn oma kan het zich nog levendig herinneren dat zij als dertienjarige speciaal een toelating van de 'gendarme' kreeg om in 't dorp met de tractor te rijden en hoe zij soms met een zeer zware dorsmachine één van de steilste hellingen in het buurdorp Neerijse op moest. Een paar mannen liepen erachteraan en legden steeds blokken achter de wielen zodat de tractor niet achteruit zou kunnen bollen.

Het 'hard labeur' dat deze tractor moest ondergaan zoals de doodzware dorsmachine de heuvels optrekken liet zijn sporen na, de koppeling begon te slippen en de motor verdacht te ronken. Jean waarschuwde Hilda dat hij ooit op 'n dag het zou begeven en dat, als zij er dan mee reed, ze hem direct moest stilleggen. Dit gebeurde ook en Jean liet hem desondanks herstellen maar helemaal de oude is hij nooit meer geworden. Toch bleef Jean hem gebruiken voor het lichtere werk.
Een vervolg kwam er met de opnieuw rood gekleurde Schlüter 45pk die Jean zich aanschafte in het begin van jaren zestig. Deze herinnert mijn oma zich vooral omdat hij durfde zijn voorste banden oplichten als je teveel gas gaf. Al het koppel op de achterwielen moest omzichtiger behandeld worden dan bij de vorige tractor. Ondanks de verhoging van de kracht, heeft Jean er toch veel problemen mee gehad, de tractor verbruikte olie van de eerste dag... Later zou Jean nog een International kopen, in het rood alweer...
Jean lacht bij het zien van onze interesse en toont ons het visitekaartje van zijn machinehandel in Oost-Vlaanderen waar hij zijn bestellingen doet.
Het is de communie van Nicole en het hele gezin staat voor hun boerderij te poseren voor de fotograaf. De haren zijn nog snel glad gestreken en de kleren geschikt. Jean, Nicole, Yvonne, Agnes, Jean's wederhelft Irma en Hilda staan er op hun paasbest bij. We moeten afscheid nemen van hen want de tijdmachine heeft bijna geen brandstof meer. Maar eens kruipen we er terug in, want de rust van zestig jaar geleden is een mooie nostalgie om te beleven, zoals Einstein het al treffend wist te zeggen: foto's zijn zachtmoedig. Maar ook avontuurlijk voor wie het wenst te zijn !

dinsdag 9 april 2013

Zandkorrels en grasvegen

“For whatever we lose (like a you or a me),
It's always our self we find in the sea.”

E.E. Cummings
Het is een zonnige late maartvoormiddag, een ideale dag voor een vogelexcursie aan onze kust. De noordenwind snijdt door kleren en veren en deze Kluten (Recurvirostra avosetta) hebben beschutting gezocht in het schorrenlandschap van de IJzermonding in Nieuwpoort. In hun elegantie zijn ze een typisch lentebeeld van onze kust ...
Het is hoogtij en sommigen onder hen zoeken hun kostje bijeen, met hun opgewipte snavels zeven ze door het water, vergezeld door Tureluren (Tringa totanus) die het slib beproeven op zoek naar kleine beestjes. Ook de Bergeenden (Tadorna tadorna) maken gebruik van het hoogwater om de plassen af te grondelen.
Een andere lentebode is de Graspieper (Anthus pratensis). Het is een verademing in deze winter die eindeloos lijkt te duren. De noordoostenwind zorgt voor Siberische gevoelens maar op een dag als deze met de maartzon die de hemel oplicht is het fijn toeven als je wat beschutting tegen die blazende wind hebt gevonden. Het is ook daar in die beschutting dat je de Graspieper hoort kwetteren.
Op de lange oostpier gezelt de wind eenieder die het waagt erop te komen, zeker moedige biologen krijgen de volle laag. De golven van de Noordzee komen van ver opgezweept en breken bulderend op het strand en de palen van de pier.
Een wat verzwakte Steenloper (Arenaria interpres) rust uit op het einde van de pier.
Terwijl zwervende biologen zotte zekerheden zien zweven boven zeilende zeeën ...
... vergezellen Bonte strandlopers (Calidris alpina) en Bontbekplevieren (Charadrius hiaticula) ons op het rustige strand waar de vloedlijn vers en nat achtergelaten wordt door het zich stilaan terugtrekkende water.
Ook zij laten een vluchtige afdruk na op het steeds schoongeblazen en omgespoelde strand.
Kraaien (Corvus corone), slim en flexibel als ze zijn, maken tevens gebruik van het voedselaanbod van de kust.
Maar de échte typische wintergasten van onze kustlijn zijn toch wel de snel rondtrippelende schattige Drieteenstrandlopers (Calidris alba) die steeds de terugtrekkende golven op de voet volgen om snel een vers hapje te pakken te krijgen. Ze broeden op de noordelijke toendras en nemen in de winter hun toevlucht tot zuidelijke gebieden, van onze contreien tot in Portugal en Spanje. Het zijn eigenlijk vrij tamme vogels die zich goed laten benaderen door een bioloog op zijn knieën in het natte zand ...
Hier zijn Konijnen (Oryctolagus cuniculus) naast de Vlaamse schapen de belangrijkste schakel in het openhouden van de duinvegetatie. Hun impact hebben we ook kunnen waarnemen op Skömer island in Wales waar ze met gaas een stuk hadden vrijgehouden van konijnen en waar het gras tien keer hoger stond dan waar ze konden grazen.
Na een lange voor- en namiddag in de IJzermonding besluiten Rein en ik om de rest van onze dag te slijten in de Uitkerkse polders. Net als eerder op het jaar is het koudegevoel nog steeds erg groot maar je kon wel zien dat de lente eraan kwam. De diverse zomergasten zoals Lepelaars (Platalea leucorodia) en de lokaal in de weilanden broedende Grutto's (Limosa limosa) zijn reeds gearriveerd en proberen nu hun energie aan te vullen en in leven te blijven tot het beter weer wordt en ze hopelijk tot verder trekken of broeden over kunnen gaan.
Hier worden de oude poldergraslanden niet alleen begraasd door koeien maar in de winter zijn het duizenden en duizenden ganzen die de weilanden afgrazen, op de foto zijn het Grauwe ganzen (Anser anser) die dit demonstreren. Ganzen zijn niet geliefd door boeren maar in dit natuurgebied vinden ze rust en mogen ze hun gang gaan. Dit gebied is dan ook een heel belangrijke winterstation voor vele ganzensoorten.
Ook de Kolganzen (Anser albifrons) met hun typische witte neus en gestreepte borst waren nog aanwezig, wachtend op goede trekcondities. Ook enkele honderden Brandganzen (Branta leucopsis) waren nog rustig aan het wachten op betere dagen maar de tijd begon wel te dringen, de arctische zomer is tenslotte berucht om zijn korte duur !
Het wachten in de koude wind loont, in de magnifieke zonsondergang laat de Velduil (Asio flammeus) zich weer zien, helaas is het net te donker voor een goede foto. Ook enkele weken eerder, begin maart, was de Velduil aan te late kant voor een geslaagde scherpe foto maar wat geeft het als je die bleke indrukwekkende zwever ziet jagen boven de graslanden en rietvelden van de polders ?
Want terugkeren met lege handen gebeurt een fotograaf en natuurliefhebber hier nooit ...
Zo wuift een Patrijs (Perdix perdix) samen met ons de avond uit als wij naar de auto terugkeren...
...zijn de Lepelaars aan het verzamelen op hun slaapplaatsen ...
... en zijn de Grutto's ook ineens komen opdagen om de nacht door te brengen in het natuurgebied.
En terwijl de zon verder zakt in deze lengende vroege lentedagen zetten Rein en ik koers naar een stevig avondmaal, weer helemaal in onze nopjes door die verborgen schoonheid van onze plaatselijke natuur ... en komen we thuis met die unieke combinatie van zandkorrels in en grasvegen op onze broeken ... !