"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

woensdag 29 mei 2013

Averbode Bos en Heide

"Change will not come if we wait for some other person or some other time. We are the ones we've been waiting for. We are the change that we seek."

Barack Obama
Zoals onlangs al bleek uit het omploegen van een zeer zeldzaam blauwgrasland is een papieren bescherming van groene zones in Vlaanderen weinig waard. Inzetten op grote en robuuste terreinen natuur zoals men in het nog meer overbevolkt Nederland doet is dan ook de enige werkbare oplossing op lange termijn. Vlaanderen is immers te versnipperd om goede corridorfuncties te bieden aan dieren- en plantensoorten bij de klimaatsveranderingen én vergeet niet dat onze politiek zo ingewikkeld is geworden zodat beslissingen (te) lang aanslepen. Ook bij de boeren "leeft het spook van het groene netwerk" zoals de Boerenbond het zelf uitdrukt. Ja, als je het in die woorden al verwoordt, ben je echt goed bezig...

Toch is het al meermaals, tot vervelens toe, herhaald: de mens kan niet zonder robuuste natuur. Het heeft geen zin om te zeuren en te blijven zeuren over de grondoppervlakte die natuurontwikkeling inneemt als je weet dat zonder bijen jouw gewassen niet bestoven worden, als je weet dat waterzuivering door natuurlijke systemen veel goedkoper is, als je weet dat natuur een fijnstof opvanger is en een stress-verlagend effect heeft en zo kan ik nog wel even doorgaan. Een goed voorbeeld is een Amerikaanse studie die een relatie vond tussen een grootschalig verdwijnen van bomen in Noord-Amerikaanse bossen en anderzijds 15.000 additionele overlijdensgevallen door cardiovasculaire aandoeningen en 6.000 overlijdens door schade aan de luchtwegen vergeleken met de situatie vooraf (gepubliceerd in the American Journal for Preventive Medecine). Het is de "tragedy of the commons": onlangs werd nog berekend dat het de industrie en landbouw vele miljarden meer zou kosten indien de diensten van de natuur zouden moeten betaald worden door de bedrijven en dit naar de bijdrage van elke dienst zoals bijvoorbeeld proper water. Het Europese natuurnetwerk Natura 2000 geeft zelfs bijkomende inkomsten. Kortom: natuur heeft ons nodig in deze vernielende tijden maar wij hebben haar nog veel meer nodig. Het wordt tijd dat we veranderen in ons denken over natuur als onkruid en ondergeschikt aan landbouw.

Een van de schoolvoorbeelden van een goede en unieke aanpak is het Natuurpuntreservaat Averbode Bos en Heide waar erfgoed, extensieve landbouw en natuur een plaats onder de Vlaamse zon delen rond de bekende Abdij van Averbode. Het uitgangspunt was enkele jaren geleden een terrein dat grotendeels in privaat bezit was en vaak beplant met talrijke exotische boomsoorten zoals Corsicaanse den en Amerikaanse eik. Natuurwaarde was er enkel in enkele heiderelicten, een schim van het heide- en vennenlandschap van nog maar 90 jaar geleden. Dankzij een grootschalige aankoop met steun van het Europese LIFE-fonds is het gebied, na vele kappingen, plagwerken en herstellingen van vennen, terug aan het ontwikkelen naar haar oude glorie waarbij uitgestrekte bossen -met inheemse boomsoorten- niet ontbreken. Natuurpunt beheert 593 hectare van de ruim 1000ha natuurgebied, dat uitlopers heeft tot andere natuurgebieden in de buurt en dus een belangrijke bron- én corridorfunctie heeft voor de biodiversiteit in de streek. Een impressie, eind april ...
Het erfgoedkarakter van het gebied is te danken aan de eeuwenlange invloed van de Nobertijnen van de Abdij van Averbode die niet alleen het omringende landschap mee vormden maar ook technologie in de regio introduceerden en in de negentiende eeuw een belangrijke drukkerij oprichtten die nu nog steeds bestaat.
Een ander voorbeeld van landschapshistorisch erfgoed is de typische roestkleurige ijzerzandsteen waar in het Noord-Hageland -de regio waarin de Abdij staat- vele gebouwen mee zijn opgebouwd in de loop der eeuwen. Tot in de dertiger jaren van de twintigste eeuw bouwden boerenfamilies hun huizen en schuren op uit de platte roestige stenen die ze in hun akkers en omgeving vonden en werden kerken en kloosters en andere belangrijke gebouwen opgebouwd uit gekapte stenen die uit de lokale steengroeven kwamen. Deze steunbeer is hier een mooi voorbeeld van.
De kwaliteit van de aanwezige steenlagen in de groeven nam echter af en voor restauratie van deze streektypische bouwwijze gebruikt men nu vaak -jammer maar helaas- de donkerder gekleurde Duitse ijzerzandsteen. Toch doet dit geen afbreuk aan de schoonheid van de lokale sobere bouwstijl.
Maar interessanter voor ons biologen is toch het natuurgebied, omdat het voor ons Leuvense studenten niet ver rijden is en we desondanks het gebied niet goed kennen, daarom besloten Reinhardt en ik om voor Gert zijn verjaardag een verrassingsbezoekje aan het gebied te organiseren, compleet met blinddoek.
Gert's verwondering toen we de blinddoek afdeden -na meer dan een uur- in het eerste heidegebied was geweldig om te zien. Hier zag je nog percelen van het naaldbos dat stilaan plaats maakt voor inheems loofbos en heide. We gingen meteen op onderzoek uit langs de paden.
Ondanks de frisse lente waren op deze zonnige dag toch heel wat insecten actief zoals deze Groene zandloopkever (Cicindela campestris).
Een familielid van de voorgaande loopkever is deze Basterdzandloopkever (Cicindela hybrida), die een kleurige vloeistof afscheidt wanneer men hem aanraakt, dit om predatoren te ontmoedigen.
Een van de hoofdattracties in dit gebied zijn de herstelde vennen die stilaan biodiverse hotspots worden, we waren nog te vroeg voor libellen en andere waterafhankelijke organismen maar de landschappelijke schoonheid van dit erfgoed is niet te onderschatten. Erfgoed, want deze vennen zijn van oudsher ontstaan uit de turfwinning. Turf, dat tot in de vroege jaren van de twintigste eeuw een belangrijke brandstof was, was ook hier goud waard en werd net als in Limburg en de Hoge Venen dankzij de permanent natte ondergrond en de bijhorende trage afbraak gevormd.
En dan ruilt men de uitgestrekte gebieden weer in voor bos, dat langzaam omgevormd wordt. Zoals alles in natuurherstel is een visie op lange termijn noodzakelijk, ook hier in dit gebied, dat uiteindelijk vruchten zal afwerpen. Men mag niet focussen op de korte termijn "kap" maar men moet een breder landschappelijk beeld voor ogen houden. Stilaan wordt een mozaïek gevormd dat de meeste biodiversiteit zal opleveren.
Dat de overgang geleidelijk gebeurt en dat men een deel van de dennenbossen behoudt heeft veel te maken met het feit dat deze ook hun waarde hebben voor soorten zoals dit Harlekijnslieveheersbeestje (Harmonia 4-punctata) dat dennenbossen en zonnige open plekken nodig heeft.
Met zonnige open plekken in dennenbossen en heideranden doen ook wolfspinnen als visuele predatoren hun voordeel, zoals deze Gewone nachtwolfspin (Trochosa terricola) die te herkennen is aan de twee zwarte strepen achter de ogenrijen op het kopborststuk.
Ook Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus) is een plant die zanderige ondergrond en wat zonlicht nodig heeft.
Afsluiten doen we met een lekker ijsje van de ijsboeren langs de abdijdreef, het was een aangename en verrassende verkenningstocht in dit mooie grote gebied en ik ben er zeker van dat we er nog zullen teruggaan, al is het alleen maar om de Nachtzwaluw (Caprimulgus europaeus) -die sinds recent hier terug voorkomt- te horen !

vrijdag 17 mei 2013

Erfgoedkamer Bertem

To Everything (Turn, Turn, Turn)
There is a season (Turn, Turn, Turn)
And a time to every purpose, under Heaven

A time to build up,a time to break down
A time to dance, a time to mourn
A time to cast away stones, a time to gather stones together

Byrds - Turn! Turn! Turn!
Als vervolg op mijn vorige blog over het leven vijftig jaar geleden in de Dijlevallei in Korbeek-Dijle was het niet meer dan normaal dat ik op de Erfgoeddag (21 april) mij begaf naar de oude Pastorij in Bertem, hoofdgemeente waartoe Korbeek-Dijle behoort, voor een wandeling doorheen de bebouwde geschiedenis van Bertem dorp. Deze wandeling, georganiseerd door de Erfgoedkamer Bertem vzw had als thema immers "Stop de tijd": een compilatie van oude landschapsfoto's en documentatie van gebouwen, kapelletjes, waterpompen en dergelijke die nu misschien niet meer bestaan, uitgeweken voor de autosnelweg de E40 of andere bebouwing, of die misschien getransformeerd zijn van uitzicht. Het werd een heel interessante en soms confronterende wandeling. Of hoe op vijftig jaar tijd alles kan veranderen. Vooruitgang is goed, maar soms was het vroeger toch beter, misschien ... ? Komt u even met mij mee ?
Sophie, de gids van de dag en kleindochter van bompa Jean, leidt ons eerst tot hét dorpsbeeld: de Romaanse Sint-Pieters-Bandenkerk, gebouwd aan het einde van de 10e eeuw is zij een van de bitter weinige echte Romaanse kerken in de regio. Het heeft wel iets die eenvoud. De techniek stond toen nog niet op het punt zoals ze later voor de lichte ruimtelijkheid van de gotiek wel zou zijn maar kerken in deze troebele tijden moesten soms ook aanvallen weerstaan en beschutting bieden aan vluchtelingen. De kerk had in die periode dan ook geen deur in de grote toren vooraan, dat was net haar bescherming: hier konden mensen zich in de toren terugtrekken en de toegang afsnijden.
Het mooie aan deze kerk vind ik haar plaats in het dorp, middenin de boerderijen, het lijkt bijna organisch gegroeid en het past niet anders bij een landbouwdorp als Bertem dat zich in stand hield dankzij de rijke leemgronden van het plateau. In 1934 werd de kerk gerestaureerd onder leiding van kanunnik Raymond Lemaire die de kerk haar oorspronkelijke uiterlijk van begin 13e eeuw teruggaf.
Sophie toont hier een van de oude foto's die ze in haar gidsentas meegebracht heeft. Het kapelletje dat opgericht is door de lokale jeugdbeweging (de Chiro van Bertem) voor haar beschermheilige "De Burchtgravinne" heeft aan de overkant van de straat al plaats moeten ruimen voor een tankstation en een nieuwe woonwijk, wij staan als groep voor de modernere vervanging dat door een architect ontworpen werd. Een wereld van verschil ! Of eerder een tijd van verschil ...
Beneden de helling aan de kerk ligt het Hof van Berthie. Dit was altijd een zeer rijke boerderij, dat zie je ook aan de typische vierkantshoeve-vorm dat nodig was om zichzelf te kunnen verdedigen in tijden van onrust en rovingen. De woonvleugel stamt uit de 17e eeuw toen het hele eigendom in eigendom was van de Franse abdij van Corbie. De indrukwekkende toegangspoort bevatte toen een duiventil. Want let op, niet iedereen mocht zomaar duiven houden. Duiven waren heel handige dieren om te houden: ze bezorgden hun bezitter veren voor isolatie, eten voor op het bord, duivenmest voor in de tuin en op de akkers en ze onderhielden zichzelf. Maar om hun maag te vullen, pikten ze graantjes op gronden die ze maar lukraak uitkozen en dat was diefstal indien dit op grond was dat niet jouw eigendom was. Dus enkel grootgrondbezitters, waarbij de kans groot was dat de duiven op hun eigendom zouden eten, mochten ook duiven houden ...
In de Tweede Wereldoorlog werd helaas deze prachtige toegangspoort beschadigd en verdween weer een stukje geschiedenis. Gelukkig is de rest bewaard gebleven en gerestaureerd en lopen er nog steeds koeien op 't erf ! Ze onderbreken met luid geloei met geregelde tussenpozen de uitleg van Sophie en het ontlokt aan mijn moeder het volgende woordje in het Bertems/Korbeek-Dijls: meutte. Een meutte, dat is een kalf, vervolgens heb je een knoeper, 'da et iets greuter', een veis, dat is een vaars ... Sappige woorden wel ...
Deze Hendrickxkapel is een ander voorbeeld van een verplaatst en nieuw opgebouwd kapelletje omdat de oorspronkelijke kapel beschadigd werd door een omgevallen boom. Hier werd de Heilige Wivina vereerd, ze was oorspronkelijk een rijke abdis en was ook een heilige voor gewone boerenproblemen zoals verloren dieren, mond- en klauwzeer, gezwellen en dergelijke … Een minder bekend gebruik van de kapel kwam door haar afgelegen ligging in het dorp, bijna volledig in de velden, dat de kapel de ideale afspreekplaats maakte voor geliefden in de preutse tijden van toen.
De naam Hendrickxkapel komt van de welgestelde Raymond Hendrickx, die van 1921 tot 1930 burgemeester van Bertem was en ook dit voor de streek opulente herenhuis liet bouwen naast de oudere bescheiden witte woning.
Een interessant overblijfsel is deze "kre(u)p" (met doffe eu uitgesproken) dat een voeder- of drinkbak was voor vee en paarden. Je kan je hier helemaal voorstellen hoe de welgestelde burger zijn gasten ontving die per paardenkoets arriveerden en ze langs de trappen het huis binnenleidde.
Bertem is in de streek helaas ook bekend omwille van de vele watersnoden die zich in het verleden voordeden -met modderstromen die van de omringende plateaus afdenderden- maar de laatste jaren is het ook berucht omwille van de overstromingen van de Voer, een zijrivier van de Dijle. Mij verbaast dat niet als men ziet hoe dicht op de Voer men bouwde en nog steeds bouwt. Vroeger had men de rivier nodig voor haar water, voor de was of voor kleinschalige industrie en deze situatie is dus enigzins historisch gegroeid, geholpen door het chronische gebrek aan planvermogen in België tot in de late jaren negentig.
Een typisch en verdwijnend zicht -deze woonst wordt binnenkort gesloopt- zijn de oude simpele bakstenen boerderijen met hun groen geverfde deuren en luiken. De kasseitjes die het erf orneren. Gebarsten tegels waar het gras haar terrein een beetje terugwint. Een uitstervend ras in een steeds meer hermetisch opgetrokken woningbouw.
De Oude Pastorij is de vroegere pastoorswoning waar de dorpspastoor vertoefde als hij de dorpsgemeenschap niet moest bedienen van geestelijke zorgen. Deze pastorij is in de 17e eeuw gebouwd ver van de kerk, in het midden van het dorp, door een pastoor die behoorlijk vreesachtig was in die woelige tijden met roversbenden en doortrekkende legertroepen. Hij liet deze pastorij bouwen dat nog eens extra beschermd was door een omheinde muur en een walgracht binnen deze stenen muur.
Men voelt het verleden zo vibreren op die oude, licht krakende houten trappen.
De wandeling is ten einde, de Erfgoedkamer Bertem vzw stelt nog enkele artifacten tentoon uit haar groeiende archieven. Dit initiatief verdient alle steun en het is meteen ook de reden waarom ik deze blog schrijf. Natuur staat in onze contreien nu eenmaal niet meer los van de menselijke invloeden die ze al ondergaat sinds de laatste 3000 jaar. Net zoals natuur is ook cultuur een bedreigde instelling in onze moderne jachtige tijden. Initiatieven zoals dorpsgeschiedenisboeken en de opbouw van archieven sta ik dan ook vierkant achter !
En niet alleen omdat het soms zo'n mooie beelden oplevert, zoals mijn pas gewassen en gewaxt busje voor de oude wasserij Peluc dat voorheen de brouwerij Delvaux was, gelegen aan de Voer. Zo herleeft de geschiedenis weer even in vluchtige momenten. Zonder die geschiedenis waren jij noch ik nooit waar we nu staan... Er is een tijd voor alles zoals de Byrds al zongen, ook om even stil te staan en even in het verleden te kijken.