"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

donderdag 26 september 2013

Olie en graan

My great-grandfather, that the coffin now holds
he was the one who once to me has told
"Work hard and keep life simple in its way
you'll know happiness every day"

"Bompa" - VAG@2007
Het simpel houden, werken en genieten van de buitenlucht. Mijn overgrootvader Jean kon het allemaal. Inmiddels is hij bijna 12 jaar overleden maar zijn nalatenschap is er nog steeds in de vorm van een liefde voor tractoren, koeien en graan die nog steeds voortleeft in zijn dochter Hilda, kleindochter Marleen en zijn achterkleinzoon. Op een bewolkte zondag in augustus kon ik mijn oma Hilda haar jeugd laten herbeleven, samen met Izaak, dankzij een tractormeeting in Hoeleeden. Het werd een kleine tijdreis want niet alleen zouden er tractoren staan maar zouden we zo ook volop horen ronken op hun rondrit en zou er een demonstratie met een oude dorsmachine gegeven worden. Komt u even mee en voert u uw neus mee langs de geuren van olie, diesel en graan ?
Kristof, die ons uitgenodigd had en zelf een liefhebber is van oude mechaniek, was er ook aanwezig met zijn Farmall DGD4 uit 1956. Een ongerestaureerd, eerlijk exemplaar zoals je ze soms nog op boerenerven kan aantreffen. De lak is bekrast, gedeukt, dit paardje heeft geleefd.
De DGD4 werd gemaakt van 1953 tot 1956 en de kloppende diesel levert 30pk, dat was toen het standaard minimum. De rode kleur is het handelsmerk van International Harvester, het moederbedrijf dat verschillende tractormerken op de markt bracht. In de jaren '50 en '60 van vorige eeuw verkochten de tractoren zeer goed wereldwijd maar bleek wel al dat ze de moderne ontwikkelingen in landbouwmechaniek niet meer konden bijhouden en in 1985 werd de kaars uitgeblazen voor dit gigantische Amerikaanse merk. Kristof zijn exemplaar is nog een herinnering aan vergane glorie van de Amerikaanse rollende industrie. Simpel en gebouwd om lang mee te gaan: een klein voorbeeld daarvan zijn de grote robuuste vuldoppen voor de radiator en brandstoftank.
Niet alleen tractoren waren van de partij maar ook mannen met antieke dorsvlegels en vrouwen met boerinnensjaals- en shorten op een oude tandem die snoep in het publiek gooiden dat ze vanuit rieten manden graaiden.
Ook andere attributen werden gebruikt om mensen te laten proeven hoe het er vroeger allemaal eruit zag
Maar de grootste attractie blijft het oude dorsmachine van Petermann Werke dat via een aandrijfriem op een poelie van een luchtgekoelde Deutz 60hp tractor aangedreven werd. Het staccato van de oude, houten stangen en het knarsende, piepende metaal vulde de weide. Mijn oma was in de wolken. "Haar" dorsmachine was wel nog een groter exemplaar en werd geregeld door haar vader betalend uitgeleend aan de boeren in de buurt. Met de Schlüter 30pk tractor heeft mijn oma dat zware ding meermaals de steile heuvels van de flanken van de Dijlevallei opgesleurd terwijl de knechten steeds blokken achter de wielen staken zodat ze niet achteruit zou rollen.
De mannen, ook van de streek, die het dorsmachine bedienden gaven ons maar al te graag een rondleiding nadat ze mijn oma hoorden vertellen. Uiteindelijk bleek een van hen zelfs van een naburig dorp te zijn... De wereld is klein.
Deze machines waren maar kort in gebruik en zouden in de jaren '50 en '60 al vervangen worden door pikdorsers. Het geheel moet waterpas staan en vele krikken worden hiervoor ingezet.
Nadat de aandrijfriem geïnstalleerd was en strak genoeg getrokken was kon het dorsen beginnen. Veel van de verbindingen zijn gewone latten hout zodat herstelling door een boer zeer simpel en goedkoop was. Een ander voorbeeld zijn de canvasriemen met hun metalen verbindingen: bijna onverslijtbaar.
Normaal zit er nog een verlengstuk op, de pers, die de strobalen bijeen perst maar nu kwam het stro er gewoon in losse balen uit. Daarna werd het routineus op de riek geschept en naar een kar gevoerd achter een andere Deutz tractor.
Hier poseert mijn oma Hilda bij de graanzakken die de tarwekorrels opvangen nadat ze uit hun halmen geslagen en getrild zijn door de machtige machine.
Uiteindelijk zou de derde, kleine kar, volgeladen worden met graanzakken, vers gedorst. Ongetwijfeld een van de boeiendste dingen die ik deze zomer zag.
De kar met graanzakken werd getrokken door een luchtgekoelde Steyr uit 1951. De trotse eigenaar vertelde vol liefde dat hij er al een reistocht mee had gemaakt naar Lourdes -"twee weken met de caravan"- en naar de Oostenrijkse Alpen voor een bijeenkomst bij de Steyr fabriek. Kijk, dat is liefde voor mechaniek.
Maar natuurlijk zijn er nog tientallen andere bezienswaardigheden zoals deze prachtige Italiaanse Landini. Zelfs in hun landbouwvoertuigen behouden die drommelse Italianen nog steeds een gevoel voor design.
Het staat in contrast met de recht-toe recht-aan Duitse aanpak van deze M.A.N Ackerdiesel.
"Jan Deire", zoals ze genoemd werden in het dorpsdialect van mijn oma, waren ook aanwezig. Hier een exemplaar uit de jaren '60.
Net als mijn grootmoeder en overgrootvader ligt mijn voorkeur bij de Duitse merken zoals deze prachtige Deutz.
Maar ik heb ook veel bewondering voor andere merken zoals Ferguson. Dit exemplaar, een TE20, stamt uit 1951. Het was een Engels succesnummer en werd op het Engelse platteland liefkozend "Little Grey Fergie" genoemd. Betrouwbaar en robuust, dit was een van de beste producten van Ferguson en werd van 1946 tot 1956 gemaakt.
Om de Ferguson tractoren foolproof te houden stond er zelfs op van welke merken men olie kon gebruiken.
De eigenaar, rechts op de foto, kocht deze gerestaureerde Ferguson uit jeugdsentiment omdat zijn grootvader exact dezelfde heeft gehad. Men kon hem volop zien genieten van zijn tijdscapsule.
Helaas stonden er geen Schlüters dit jaar, maar deze Fendt was een waardige vervanging. Vooral het contrast met de moderne landbouwvoertuigen kan niet groter zijn bij deze simpele, groene vierwieler.
Dan kwam er iets heel speciaals dat het hele veld in rep en roer zette met stinkende witte rook en schuddende wielen: een SFV - Société Française Vierzon- met een oliemotor van het "hot bulb" type. Gelijkaardig aan een diesel is er in dit type motoren geen ontsteker nodig om de brandstof te doen exploderen in de cilinder maar is de hete olie vooraf verdampt geweest en door het contact met zeer zuurstofrijke lucht ontbrandt het mengsel vanzelf. Het verschil met diesel is dat in de hot bulb motoren geen hoge druk nodig is om te ontbranden. Een ander speciale eigenschap van deze SFV H2 tractor is de opbouw met slechts één gigantische cilinder waardoor elke gedachte aan soepelheid verdwijnt: de tractor schudt en danst op zijn vier wielen met elke slag van de cilinder terwijl tegelijkertijd gigantische rookpluimen de motor verlaten. Het heeft veel weg van de rookpluim van een tweetakt.
Om de koude motor in gang te krijgen moet eerst de brandstof verhit worden via een gasbrander in een soort bougie. Volgens de eigenaren is de opzet van slechts één cilinder ook de doodsteek geweest voor het Franse merk: toen ze in de jaren '50 probeerden om meer kracht te leveren met deze motor sneuvelde de ene krukas na de andere die de enorme kracht van één cilinder niet aankonden. Onbetrouwbaarheid en dalende verkopen waren het resultaat en midden jaren '50 werd het bedrijf opgekocht.

Jong geleerd is oud gedaan...
Ook een merk dat mijn hart steeds kan stelen is Ford in de typische blauwe kleur. Toen ik klein was had ik een kleine Ford pedaaltractor... Van dat plezier is er duidelijk nog iets overgebleven.
Zoals op deze blog meermaals duidelijk geworden is, zit het leven vol verrassingen. Zoals ineens iemand tegenkomen die je al bijna vijftien jaar kent als buschauffeur van de dovenschool in Woluwe: Ward. Ook hij was fier op stap met zijn Hanomag Granit 500E (50pk) uit begin jaren '60.
Als afsluiter van een zeer leuke dag was er de ganzenfanfare ... Tamme ganzen die hun baasje overal in ganzenpas volgden, een werkelijk grappig zicht en hoogst populair bij kinderen en volwassenen. Even vrolijk gingen wij weer naar de auto, net niet met onze staarten waggelend, onze hoofden vol van beelden van hoe het vroeger was op een boerenerf en ... hoe een diesel toch steeds die speciale geuren kan produceren ! Mijn bompa zou net zo lachen als mijn oma deze namiddag deed en net zo genieten als Izaak en ik van die oude, soms vergeten, techniek....

zondag 15 september 2013

Uitgelaten in de Gaume

I go to nature to be soothed and healed and to have my senses put in order.

John Burroughs
Het is drieëndertig graden Celsius in de schaduw ondanks dat het net avond aan het worden is. Mijn busje staat geparkeerd in Leuven, de kofferklep wijd open, om Charlotte's fiets bovenop die van Simon en mij te leggen. De bagage wordt bij het kampeergerief gegooid. De raampjes die open kunnen zijn glasloos, helemaal opengedraaid, het busje is er klaar voor. En ook wij, biologen, zijn er helemaal klaar voor. Een hele maand op mijn vakantiejob, binnen gevangen terwijl de zomerse hitte de Brusselse straten teisterde, heb ik verlangd naar dit weekendje. De oude diesel komt met een stoot tot leven en diep ronkend rollen we op weg naar het meest zuidelijke puntje van ons landje: Torgny. Op de snelweg wappert de rijwind voor de nodige koeling terwijl mijn zesentwintigjarig busje voor de lange hellingen van de E411 autosnelweg zijn wiel niet omdraait, mits de nodige kalmte. Als de warmte eindelijk lichtjes afneemt in de bossen van de Gaume bereiken we eindelijk een boerderijcamping bij Torgny waar Lore, Reinhardt en Jan reeds gearriveerd zijn met hun fietsen. Zij hebben 's ochtends de trein gepakt. Maar ze zijn doortrapt genoeg om pas te komen opdagen als de tent rechtstaat !
Mijn busje heeft het gehaald en kijkt nu uit op het mooie dorpje Torgny. Zowel de tent als drie (later vier) fietsen als een tafel en twee stoelen en bagage werden erin gepropt en nog steeds had het karretje vijf zitplaatsen. Doe dat maar eens na met een saaie moderne SUV ...

Een zware onweersnacht volgde op die eerste avond, we zaten in de kern waardoor de wind zich als een ware geweldenaar gedroeg waardoor we de tent moesten steunen vanbinnenuit en waardoor een ritssluiting sneuvelde. Maar de aanblik op zoveel natuurgeweld was tegelijkertijd prachtig en bevreemdend. De bliksemflitsen verlichtten steeds de paarsige nachthemel terwijl de regen op het zeil kletterde als hagelstenen en het zeil doorboog onder de niet aflatende wind. Een interventie was nodig en Charlotte, Lore en Jan werkten met mij aan de losse koorden en piketten van de tent wanneer het onweer even een interlude hield. De rest van de nacht zou het blijven onweren maar nooit meer zo zwaar als die avontuurlijke eerste storm.
Om te bekomen en wakker te worden fietste Rein de volgende morgen snel de kalkgraslanden op om versgeplukte, wilde Marjolein (Origanum vulgare) te halen om thee te maken. Het afgekookt brouwsel is lekkerder als er ook honing aan toegevoegd wordt.
Aldus gesterkt trokken we op pad. Zes biologen, de beestjes en plantjes langs onze wandelpaden in de bossen rond Montauban hadden nog niet vaak van zoveel aandacht genoten zoals deze Hazelworm (Anguis fragilis).
Een Klein geaderd witje (Pieris napis) geniet met volle teugen van de zon en de zoete nectar die zijn lange tong lustig opslurpt.
Goed voorbeeld doet goed volgen en ook de Keizersmantels (Argynnis paphia) waren aan de dis begonnen.
Het mooiste aan de natuur is de verrassingen waarin men kan vallen zoals een plotse tijdreis: terug naar de woeste tijden van dino's en gigantische varens, terug naar de oertijd met de Reuzenpaardenstaarten (Equisetum telmateia) die de bosbodem bedekken als voor eeuwig verstarde soldaten. Hun voorouders hebben de ontdekking van het vuur meegemaakt, de komeetinslag van Yucatan, ze hebben de geschiedenis meegemaakt.
Als men dan ineens een forse zwarte libel met felgele strepen ziet vliegen, een zeldzame Gewone bronlibel (Cordulegaster boltonii), is de tijdsillusie compleet.
Hier in het hart van de Gaume hebben de bossen, ondanks eeuwen van menselijke bewoning, nog een natuurlijk karakter.
Die invloed van de mens ziet men in nog steeds bewaard gebleven Gallo-Romeinse inscripties zoals deze griffioenen, neergebeiteld rond 180 na Christus. Het is een vaak terugkomende funeraire afbeelding, de griffioenen stellen Hades voor, de god van de dood, die het graf onderhoudt.
Een andere afbeelding van een landbewerker met zijn ploeg is vanuit landbouwarcheologisch standpunt zéér interessant omdat het een van de weinige afbeeldingen is van een ploeg zoals deze in de tweede eeuw gebruikt werd. Een reconstructie kon dan ook op punt gesteld worden.
Een ander interessante archeologische vondst is de ruïne van een burcht uit de vroege middeleeuwen dat een reëel raakpunt vormt voor de legende van de Vier Heemskinderen en het ros Beiaard: het zou volgens de overlevering de burcht Montalbaen zijn waar de vier Heemskinderen zich verdedigden tegen de troepen van Karel de Grote.
Nu vormen de ruïnes een welkome ondergrond voor talrijke Steenbreekvarens (Asplenium trichomanes).
Na de afdaling van de kalkrotsen komen we terug aan de parkvijver waar we de wandeling begonnen. Groot is de verrassing als een Oeverloper (Actitis hypoleucos) rustig het water overkijkt. Dat is een soort die ik hier, in het midden van de Ardennen, niet verwacht. Dit is normaal een soort die slibplaten en rustige wateren zoekt.
's Avonds, als de dag nog nauwelijks afgekoeld is, gaan we per fiets naar een kalkgrasland aan de Côte d'Urbul bij Charency-Vezin. Vele zweetdruppels en diepe ademstoten zijn de prijs voor diegene onder ons die het moeten stellen met een minder goede conditie. Maar het zicht om de omgeving en de vele vlinders die voor ons uitvliegen als in een sprookjesfilm maken veel goed. Langzaam kom ik terug tot mezelf na de hevige inspanning en de vlinders komen nieuwsgierig op mij zitten. Ze zijn dol op het mineraalrijke zweet.
Icarusblauwtjes (Polyommatus icarus) vormen de hoofdmoot van de vele vlinders.
Bugwatcher Jan genoot van het stille spektakel.
Ook Bleek blauwtje (Polyommatus coridon) was een opvallende en vrij veel voorkomende verschijning in de bloeiende kalkgraslanden.
Een Groot dikkopje (Ochlodes sylvanus) draagt bij aan de diversiteit. Deze soort komt voor van Europa tot Japan en zoekt typisch vochtig, matig voedselrijke graslanden
Wat verderop zorgen Icarusblauwtjes in copula voor het voortbestaan van de lokale genenpoel.
Koninginnepages (Papilio machaon) zijn bij de grootste vlinders van Europa en zijn ook zeer snelle vliegers. Voor dit exemplaar heb ik gejogd, in volle zon, door een weiland vol bloeiende witte schermbloemen. Het was de moeite meer dan waard voor zo'n indrukwekkende deel van onze biodiversiteit.
Maar ook lange zomerdagen komen eens aan hun einde en de zonsondergangen zijn er niet minder mooi om.
Toch betekent dat nog niet dat we stilzitten. We gaan op zoek naar Relmuizen (Glis glis). Ik zou ze helaas enkel horen, maar bijvoorbeeld Jan zou snel genoeg reageren om een bewijsfoto te kunnen nemen. Het is niet de gemakkelijkste soort om waar te nemen, ze glippen zeer snel weg.
Zoals al eerder duidelijk was nemen wij tussen onze natuuruitstappen -met vooral insecten- ook de tijd voor cultuur zoals een korte uitstap naar Montmedy, een kleine Franse vestigingsstad dat van ver doet denken aan Carcassonne dat ik in 2009 bezocht.
Op een uurtje heb je de piepkleine, half uitgestorven citadel wel gezien maar het blijft interessant. Zoals de middeleeuwse tunnel waardoor je met de auto naar binnen kan rijden, mijn busje paste net op de oude ophaalbrug waar een jonge duif er niet beter op wist om onder mijn bus door te wandelen in plaats van op te vliegen ... Gelukkig hadden we tijd in anders zo hectische levens.
De stad Montmedy bevindt zich nu aan de voet van de heuvel, binnen de zware verdedigingsmuren zijn de oude verweerde huizen vaak verlaten, soms in rare bouwstijlen opgetrokken waren ze ooit de trots van een familie. Nu kijken ze vervallen en leeg op de smalle straatjes.
De stadswallen zijn betalend te bezoeken maar rondom zijn enkele kerkers en bunkers te vinden waar men zich in kan begeven en een vleermuis kan opschrikken. Het is een welkome afwisseling van de inspannende zoektochten op de kalkgraslanden.
Ondanks dat we door de hitte amper vogels zagen - op een roepende Wespendief (Pernis apivorus), een statige Zwarte wouw (Milvus migrans) en vele Rode wouwen (Milvus milvus) na- was het een geweldig en gezellig weekend. Een uiting van vriendschap en natuurliefde zoals er meer mogen zijn in deze drukke tijden van het afstuderen en de eigen weg zoeken...