"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

dinsdag 17 maart 2015

Een jaar in de Dijlevallei

Remember that wherever your heart is, there you will find your treasure.
Paulo Coelho - The Alchemist
Een druk en rijkgevuld jaar passeert zoals de weg onder mijn voeten voorbijglijdt met zekere passen. Voor je het weet ben je met jouw bemodderde hond en bemodderde schoenen terug aan de auto, de wangen rood van de winterwind. Een rijkgevuld jaar doet je terugblikken aan enkele memorabele momenten, zo ook in de Dijlevallei ...
Zo zal deze winter niet zo memorabel in mijn geheugen blijven als de bevroren lange winter van 2013. Het resultaat van maanden zonder koudefront vormde enkele westerstormen en zelfs onweders die de naakte grond geselden maar de kleuren en geuren die zo'n hevige bui nalaat zijn genoeg om te herinneren aan hoe natuur ons blijft beroeren.
Maar het winterlicht blijft zachte pasteltinten toveren, vriesweer of niet.
Intussen bezoekt een staartmees (Aegithalos caudatus) met één oogje onze voederplaats. Het beestje laat zich duidelijk niet van de wijs brengen door die handicap.
De slimste vogels in de tuin zijn toch de eksters (Pica pica) die steeds de vetrondjes of -bollen weten los te krijgen en mee te nemen.
In de holle wegen, afdalend van de leemplateau's, nooit volledig van hun groene kleur beroofd door de seizoenen, kan men zich eventjes in de middeleeuwen wanen. Wachtend op de volgende koets of hooikar.
Maar het zijn ook vaak scènes van kleine drama's: holle wegen zijn ideale biotopen voor kleine zangvogels en duiven die op hun beurt dan weer 'n ideale prooi vormen voor een toevallig passerende sperwer (Accipiter nisus). Dit is zo'n typische sperwerplukplaats die zijn slachtoffers eerst pluimt vooraleer ze binnen te spelen. Ook havik (A. gentilis) doet dit maar sleept zijn prooi intussen steeds een stukje verder zodat de veren meer verspreid liggen.
Zulk een natte winter zorgt traditiegetrouw voor heel natte voeten in de Doode Bemde. Waar in de zomer de koeien grazen zwemmen nu knobbelzwanen (Cygnus olor).
Maar zonder sneeuw en vriestemperaturen werd het verlangen naar de lente zeer vroeg manifest en de lente heeft geluisterd. Ergens eind februari en begin maart begon de hemel met grote regelmaat diepblauw te kleuren en 'n aarzelende zon won aan kracht boven de ruwe akkergronden van Mollendaal.
Bij het zicht van de eerste aangename zonstralen mogen de eerste koeien ook naar buiten. De aarde begint terug naar leven te geuren met het groeiende gras. Het leven in de grond staat op barsten.
Dieper in de Dijlevallei in het Grootbroek, de grootste vijver van de regio, kleurde dit zonlicht het nog steeds bruine riet.
Her en der braken de eerste dapperen hun bloemhoofdjes open tot de verrukking van meerdere insecten. Zo ook dit ereprijsje, mogelijk akkerereprijs (Veronica agrestis) dat met tere bloempjes de toevallige toekijker begroet.
De hazen dollen in de velden en beginnen territoriumgevechten op het plateau van Leefdaal terwijl de lelijke verpestende toren van IMEC op de achtergrond prominent aanwezig blijft. Men is erin geslaagd een hoge toren in volle Dijlevallei te bouwen dat overal het historische uitzicht verknalt. Vooruitgang, oké, maar een beetje gezond verstand had ook gemogen ...
Maar mijn teleurstelling verdwijnt als sneeuw voor de zon als ik mijn ogen dan weer kan richten op de kleine, geneugelijke dingen zoals deze geelgors (Emberiza citrinella).
Voordat men het weet, barstten overal de bloemknoppen open van de sleedoorn (Prunus spinosa) in een kakofonie van wit en oranje. Deze kleine vos (Aglais urticae) wist niet beter dan er volop van te profiteren.
Even later zijn daar dan de eerste jonge beukenblaadjes in Mollendaalbos. De beuken (Fagus sylvatica) maken zich op om de zonstralen op te vangen en zich te voeden dankzij dat oeroude proces: fotosynthese. Ik wou soms dat ik suikers kon maken door zonlicht en wat koolstofdioxide...

Het is ook deze periode dat ik mij het meeste in de Doode Bemde bevindt. In dit overstromingsgebied voel ik mij helemaal als een vis in het water. Het zijn lentedagen zoals ik het graag heb: die frisse vitaliteit die overal in de lucht lijkt te hangen. De bomen nog kaal en de oevers nog dorbruin maar je ziet de kiemen van de lente verschijnen. Aarzelend maar vol motivatie. De eerste Bruine kikkers springen voor mijn voeten weg aan de leerpoel. De rivierlucht is vervuld van vogelgekwetter en melodieuze noten. Het is lente.
De lente roept de biologen massaal naar buiten zoals deze foto van Niels aantoont. De leerpoel in de Doode Bemde is een dankbaar onderzoeksonderwerp voor Jietse, Sylvette, Christiaan, Maxime, Jonas en ik.
Want daar in het opwarmende water zijn de kleine watersalamanders (Lissotriton vulgaris) in paarkleed gekomen ! Hun kam wappert van genoegen in het gefilterde, groene licht.
Een posthorenslak (Planorbarius corneus) graast de steiger af. Heel typisch is de algengroei op zijn schelp. De posthorenslak is een longslak en ademt dus aan het wateroppervlakte maar kan ook zuurstof uit het water opnemen. De stof die de zuurstof bindt in het bloed lijkt op het menselijke hemoglobine en kleurt dus ook rood in deze slakken. Deze structuur is ook heel efficiënt in zuurstofopname en zo kan deze slak ook in poelen overleven met een lager zuurstofgehalte.
Ook deze landslakken hebben het voorjaar in hun lijfje stromen en gedreven door de hormonen denken zij aan de volgende generatie. Een van beiden -slakken zijn hermafrodiet of tweegeslachtelijk- doorboort de andere met een pijltje dat een stof bevat dat ervoor zorgt dat het sperma dat overgedragen wordt niet verteerd wordt maar opgeslagen in het lijf van de andere slak. Deze zal daar later dan de eitjes mee bevruchten.
Wat verderop, in het Grootbroek, is er op deze zachte woensdagnamiddag ook heel wat te vinden. De biologen maar ook de bevers zijn actiever dan ooit.
Hier is Christiaan helemaal in zijn element als hij een spin ontdekt die het wateroppervlak bewandelt. Het is een spin van het genus Pirata, behorende tot de wolfspinnen (Lycosidae): echte zichtjagers die er wat harig uitzien, vandaar hun naam. De Pirata naam spreekt voor zich, het zijn watergebonden soorten die van de oppervlaktespanning van water gebruik maken om erover te wandelen en te jagen, zoals bijvoorbeeld schaatsenrijders (Gerris lacustris).
Een andere speciale gast komt achterin het riet even opduiken. Het is een roze pelikaan (Pelecanus onocrotalus), normaal een Zuid-Oost-Europese soort die soms al eens als dwaalgast tot onze contreien komt maar dit exemplaar is samen met twee anderen ontsnapt uit Pairi Daiza, een dierentuin in Wallonië. Hun ontsnapping is tot in Nederland geregistreerd maar wat er nu met hen gebeurd is weet ik niet. Het is een verrassende verschijning zo hier in een zachte lentezon tussen het bruine riet, een verschijning treffend gevat door Maxime.
Een weekje later ben ik terug op mijn knieën in de Doode Bemde voor een poging om de tere schoonheid van de sneeuwklokjes (Galanthus nivalis) in beeld te vatten. Een haast onmogelijke taak waar ook Jan zich aan waagt.
Dan zijn deze bruine kikkers (Rana temporaria) in amplexus toch een dankbaarder onderwerp voor de macrolenzen.
In het voorjaar is het amfibieëntijd en helaas worden er nog veel te veel platgereden op onze Vlaamse wegen tijdens hun voorjaarstrek naar de poelen en vijvers. Deze onfortuinlijke pad (Bufo bufo) is een van de paar slachtoffers aan de paddenoverzet in Oud-Heverlee. Helaas ontsnappen er soms nog enkele exemplaren aan de geleidingsplastic en de emmers. Diegene die wel in de emmers belanden worden iedere avond door vrijwilligers in een iets verderop gelegen poel vrijgelaten.
Na zo'n overzet is het een kleine moeite om eventjes een bronpoel te bezoeken aan de Zoete waters om deze kriebelbeestjes te observeren: Gammarus pulex, een amphipode oftewel een kreeftachtige. Het was een van de soorten die door Carl Linnaeus beschreven werd in zijn 10e editie van Systema Naturae in 1758. Linnaeus noemde het beestje nog Cancer pulex: Cancer voor "kreeft" en pulex voor "vlo". Ze komen zowat overal in Europese zoetwaterplassen voor.
Paaszondag en een heel ander kaliber van organisme duikt op boven de bomen van Mollendaalbos: het is een rode wouw (Milvus milvus), opgejaagd door de lokale kraaien. Merk de witte schouderbanden op in de vleugels. Het is een van beide rode wouwen die de Dijlevallei met een primeur vereerden: het eerste geslaagde Vlaamse broedgeval sinds 1998 ! Voor de Dijlevallei is het zelfs de eerste keer voor zover bekend. Ook boven de Doode Bemde zou ik hem een keer zien jagen.
De rest van de voorjaarsbloeiers steken nu ook hun kopje boven het maaiveld, zoals dit verspreidbladig goudveil (Chrysosplenium alternifolium).
Het boerenleven neemt toe in activiteit...
... terwijl de bermen steeds meer kleuren schilderen op het netvlies en een groot dikkopje (Ochlodes sylvanus), een echte gras- en ruigtesoort, fladdert fanatiek overal tussendoor.
In één van de vijvers van de Dijlevallei is een snoek intussen op jacht tussen de waterplanten.
Het gras dat wuift in de wind, een grote vossenstaart (Alopecurus pratensis), staat in bloei en de pollen worden via de wind verspreid.
Het resultaat van de zachte winter is het verschijnen rond half april van de eerste meikevers (Melolontha melolontha) ! In Vlaanderen komt de soort vooral voor in streken met beukenbossen. Ook deze soort werd door Linneaus in 1758 beschreven en is een bekende soort. Vroeger was het een echte plaagsoort die schade toebracht aan gewassen, soms zelfs zodanig dat ganse velden leeggevreten werden en men in 1320 in Avignon en in 1479 in Lausanne de dieren voor een kerkelijk tribunaal bracht waar ze tot verbanning veroordeeld werden: ze moesten binnen een vastomlijnd gebied blijven en elke meikever die deze grens overschrad mocht gedood worden. In 1688 in het Ierse Galway nog was er een gigantische plaag vergelijkbaar met het gedrag van de Afrikaanse treksprinkhanen: een hele zwerm die alles op zijn weg kaalvreet:
"In 1688, they formed so dense a cloud in Galway, that the sky was darkened to the distance of a league and the peasants had a difficult in finding their way about. They destroyed all vegetation, so that the country around had the look of winter. Their voracious jaws made a noise like that caused by the sawing of the timber and in the evening the flapping of their wings resembled the distant rolling of a drum. The unhappy Irish were compelled to cook and eat them for want of other food."
L'Atmosphere: meteorologie populaire. Camille Flammarion

Maar door het toenemende gebruik van insecticiden namen de aantallen sterk af. Deze bestrijding is nu sterk gereguleerd en ze herstellen langzaamaan terug.
Stilaan is het juni en zijn de wilde kersen rijp in de Vinkenbos, mijn oma Hilda profiteert ervan met volle teugen.
Ook bij mijn ouders in de tuin geeft de trouwe kerselaar dit jaar een overvloedige oogst van de zongerijpte rode bollen die zoet smelten op de tong.
Het is zomer en de onweersluchten zijn weer van de partij boven de gele graanvelden van Mollendaal.
De zonsondergangen kleuren eveneens in die zomerse donkere tinten na een broeierige dag.
De rups van een teunisbloempijlstaart, met opvallende blauwe vlekken, zit gemoedelijk in een zachte zomeravondbriesje.
Terug aan de Dijle wacht een verrassing. Een jonge bever, op vijf meter van ons, knaagt lustig het smakelijke groen af.
Niet alleen bevers zijn de actieve zoogdieren maar ook marterachtigen springen er lustig op los, vaak zijn deze spoortjes het enige dat je van hun aanwezigheid op de hoogte brengt.
In het gazon zitten er soms opvallenbde gasten zoals deze rups van meriansborstel (Calliteara pudibunda): een echte punker die later zal opgroeien tot een brave huisvader qua looks.
En dan hangt de geur van hooi weer in de lucht, die schitterende geur die mij direct terugbrengt naar toen ik klein was. Mijn neef Johan heeft in zijn tuin ook een maaibeheer ingesteld voor zijn vogelringwerk en vroeg hulp om de "botten" hooi te stapelen voor zijn ezels. Een werkje dat ik steeds met plezier doe want wat is er plezanter dan op 'n zwoele juliavond op het veld te lopen, het zweet van het harde werken dat glans geeft aan de voldoening na iedere karrenvracht die de Mazda pick-up naar de stal voert... ? Het brengt een mens terug in contact met wat vele van onze voorouders deden: het land bewerken en oogsten.
Als je dan in de laadbak of in de "remorque" kan meerijden, voel je jezelf terug eventjes een uitgelaten kind. Terwijl de ongeveerde aanhangwagen over het veld stuitert gebeurt het ook al eens dat er ineens een veldmuis (Microtus arvalis) in de laadbak rondloopt ...
Het was eventjes alle hens aan dek, dus ook Joeri, Johan zijn zoon, was van de partij. Alles is uiteindelijk op tijd binnengekregen voor het beloofde nachtelijke onweer.
De zomer, dat zijn ook brocanterieën waar ook biologen heel interessante dingen kunnen aantreffen...
Na een broeiende zomer is het tijd voor een mooie nazomer als we september zien verschijnen op de kalender. De weiden in de Doode Bemde kleuren weer groen na het bleek beige van het hooiseizoen.
De lucht boven de vallei zorgt voor een prachtig en diep contrast.
Dat contrast zet zich door bij de late bloeiers zoals dit vlasbekje (Linaria vulgaris) dat overal in de bermen opduikt tegen het einde van de zomer.
Hier, waar de Dijle vrij mag meanderen, roepen diverse doorkijkjes beelden op van vervlogen tijden, net als de holle wegen eerder in mijn verhaal en de uitgestrekte bossen is ook hier het rivierlandschap een tijdmachine. Ieder moment verwacht ik zwetende en zwoegende boeren in witte hemden met bretellen op de hooilanden te zien. Die realisatie zorgt steevast voor tintelingen in mijn nostalgische aders.
De kleine paadjes die ons langs de hooilanden voeren zijn soms afgelijnd met meidoorns (Crataegus monogyna) die nu kreunen onder het gewicht van de vele bessen, een tankstation voor de trekvogels.
Ook weidepalen hebben zo hun waarde, voor kleine insectjes maar ook voor vogels zoals steenuilen (Athene noctua) of grauwe klauwieren (Lanius collurio).
De leerpoel is prachtig geïntegreerd in het omringende landschap na de laatste beheerswerken. Waterlelies kleuren het oppervlak. Zij zijn nog een overblijfsel van de oude bestemming van de poel: het was ooit een tuinvijver van een weekendhuisje dat ergens in de jaren '90 afgebroken werd.
De zonnebloemen brengen op hun bescheiden manier ode aan onze vurige ster.
Wat hogerop wint de natuur terrein op de menselijke bouwwerken zoals deze antieke pomp.
Mens en natuur waren eeuwenlang verweven met elkaar. Industrialisering en de toenemende welvaart heeft dat evenwicht grondig verstoord maar gelukkig zijn er nog dergelijke plekjes die ons dit doen herinneren en terug in contact brengen met we verloren zijn.
Op de tramdijk, een ander stukje cultureel erfgoed dat zo sterk aan het landschap en de streekgeschiedenis gelinkt is, vormt de bomen- en struikenboog een perfecte slagschaduw als bescherming tegen de warme zonstralen.
Want in de blauwe lucht dansen de witte wolken en de vochtigheid die opstijgt uit de zompige weilanden roept heel snel zweetdruppels op.
Dankzij het wilder worden van de Dijle zelf, met hulp van de bever (Castor fiber) en natuurkrachten zoals wind en water wordt het rivierlandschap stilaan deels gevormd zoals het voor de landbouw moet eruit gezien hebben.
Het is laat in september en de herfst brengt haar gouden licht naar het Grootbroek waar ik in de toren van de licht mistige ochtend geniet.
Een grote zilverreiger (Ardea alba), een soort die sinds de late jaren '90 een vaste voet heeft gezet in onze vallei, zoekt zijn kostje bijeen langs de rietkanten.
Een meerkoet (Fulica atra) kijkt argwanend toe in een van de vele slootjes die de waterstand van de grootste vijver van de vallei moeten regelen.
Krakeenden (Anas strepera) sieren met hun sobere gewaden het luchtruim, van hun oranje snavel, witte spiegel tot het ingetogen grijs van het mannetje zijn het eigenlijk magnifieke eenden.
Een blauwe reiger (Ardea cinerea) is zorgvuldig aan de nodige poetsbeurt begonnen. Voor vogels zijn hun veren uiterst belangrijk omdat die meestal slechts een keer per jaar vervangen worden tijdens de rui. Een goed onderhoud is dus van levensbelang.
Ook hogerop, op het plateau van Leefdaal, zijn blauwe reigers aan te treffen. Het is eigenlijk een waar succesverhaal van aanpassing: toen de mens begon met het droogleggen van natte gebieden, het oorspronkelijke biotoop van de blauwe reiger, begon de soort zijn heil te zoeken in de weilanden waar het ook krioelt van mogelijke prooien. Inmiddels kan je ze zowat overal vinden.
Het torentje van Sint-Verona troont nog net boven de heuvel en het pittoreske landweggetje uit.
Ook op het plateau van Mollendaal kan men pittoreske hoekjes vinden. Dat is de charme van het alomvattende begrip "platteland". Voor de licht golvende leemplateau's van de streek is dat een begrip dat past als een handschoen.
Bij het verlaten van de velden en het betreden van het bos ontdek ik een vroege gast. Augustus bracht veel regen met zich mee en als resultaat zijn de vliegenzwammen (Amanita muscaria) er dit jaar heel vroeg bij in Mollendaalbos (Meerdaalwoud). Elk jaar groeien ze hier op een vast plekje en het is fijn om steeds de seizoenen te zien wisselen aan de hand van dergelijke kleine, haast pietluttige details.
Ook andere fungi profiteerden van de natte omstandigheden en pronken overal op de bosbodem of op hout.
Een hazelworm (Anguis fragilis) houdt zich gedeisd voor wat hij als een mogelijke belager beschouwt. Een belager met een kleine fotocamera ... Mijn eerste kennismaking met deze pootloze hagedis zal ik niet rap vergeten: dat was ook in Mollendaalbos in 2007, net voordat ik eigenlijk met natuurstudie bezig was. Ik had wel een notie van de natuurlijke wereld maar toen ik iets zag wegglibberen in de bramen dacht ik toch eerst aan een soort inheemse slang. Ik liep er nog achter maar het beestje bleek heel snel te zijn. Het was weg voordat ik het wist en het mysterie bleef een paar maanden onopgehelderd tot ik leerde wat er allemaal voorkwam in België. Hazelworm. Zo'n cool beestje met zo'n rare naam...
Andere coole beestjes, deels door hun voor ons opmerkelijke levenscyclus zijn deze mestkevers (Geotrupidae) die dankzij de ruiterij in Meerdaalwoud een behoorlijk hoge diversiteit aan soorten kennen. Mestkevers zijn ecologisch erg belangrijk als opruimers: zo brengen ze voedingsstoffen terug diep in de bodem door hun graafwerk. Er zijn schattingen dat het grondverzet bij sommige soorten tot een paar honderden kilo's per hectare per jaar kan gaan. Dat zijn ongelofelijke hoeveelheden voor een diertje van voor ons onbeduidende grootte.
Na de vliegenzwammen is dit ook een van de eerste tekenen van de nakende herfst: de tamme kastanje (Castanea sativa) begint te verkleuren. Van oorsprong is dit een mediterrane soort die in ons klimaat een minder lang groeiseizoen kent dan in Zuid-Europa. Vroeger werd gedacht dat ze bij ons door de Romeinen geïntroduceerd werd maar recent onderzoek bracht aan het licht dat ze reeds in 200 voor Christus hier aanwezig was. Vermoedelijk werd de smakelijke vrucht door de Kelten naar het noorden gebracht en geteeld in de warmere valleien zoals bijvoorbeeld het Rijndal. Later brachten de Romeinen vele kastanjebomen in cultuur om hun legioenen te kunnen voeden. Het is ook een boom die heel oud kan worden met een levensduur van zo'n 500 tot zelfs 1500 jaar. In Sicilië staat er eentje op de hellingen van de Etna die naar schatting 2000 tot 4000 jaar oud is. Bedenkt u, dat is een boom die heel de groei en val van de mediterrane beschavingen heeft meegemaakt, al die eeuwen, inclusief de vele uitbarstingen van de Etna en de gevechten van de wereldoorlogen... Om stil van te worden.
Een andere bode van de herfst is de geschubte inktzwam (Coprinus comatus) die eventjes komt piepen aan de vijvers van Oud-Heverlee. Deze schijnen, als jonge exemplaren geoogst, lekker te smaken, ook in soep.
De rijpe vruchten zoals van deze hondsroos (Rosa canina) in het provinciaal domein Leopoldspark in Kessel-Lo, tegen Leuven, zijn een rijk gedekte tafel voor de massaal aanwezige groenlingen (Chloris chloris) die hier iedere avond met honderden verzamelen op een vaste slaapplaats. Hele wolken van de groene forse vogeltjes zwermen her en der op de open plaats, een gedrag dat op het "murmuration" van spreeuwen (Sturnus vulgaris) lijkt. Mijn peter Désiré ontdekte dit op een avond en de groenlingen blijken het enkele weken vol te houden tot ze toch eens te fel gestoord worden in dit stedelijke park.
Langzaam, o zo langzaam kruipt de kille koude de herfstige decors binnen en ligt er zowaar het eerste dunne laagje sneeuw. Weer een nakend einde van een rijkgevuld jaar.
Het lijkt of die winterprik de kleuren terug tot leven wekte, schitteren doen ze als nooit tevoren, ook als Leonie eventjes poseert met een steeds actief rondkijkende Darko.
En dat kleurenpalet blijft begeesteren, ook bij de steeds voortdravende stroming van een simpele beek in de vallei.
Na een droge herfst zijn de bevers snel aan het werk gegaan om hun ingenieurstalenten tentoon te spreiden en deze naar lokale maatstaven grote dam te maken.
Het kunstwerk was zo'n meter hoog en hield heel effectief het water tegen tot een bepaald niveau. Enkele dagen later waren er zware stortbuien maar ondanks de zware druk van die extra hoeveelheid water hield de dam het perfect uit. Hoe ze het doen om steeds tegen de nooit eindigende stroming in dergelijke dammen te maken, het blijft een bewonderenswaardige eigenschap.
Elders laten ze zo ook hun eigen sporen na ...
De naderende winter zorgt er ook voor dat diertjes zoals deze bosmuis (Apodemus sylvaticus) hun toevlucht binnenshuis beginnen te zoeken, op zoek naar voedsel en rust. Helaas is mijn moeder niet zo verzot van deze prachtige beestjes met hun zwarte parelende oogjes en moet ik ze steeds wegvangen en elders vrijlaten.
December. Onze tijdsreis doorheen 2014 zit er weer op. De slootjes in Mollendaal zijn bevroren en de pitrus (Juncus effusus) kraakt zachtjes onder de rijp.
Intussen is er, van de late nazomer tot nu, een heel nieuw hoofdstuk aan mijn leven toegevoegd. Ik heb een oude boerderij gekocht met een flinke lap grond aan om mijn jeugddromen van een grote ecologische tuin met moestuin waar te maken. Wordt ongetwijfeld vervolgd op deze blog maar het volstaat om te eindigen met het feit dat Darko en ik ons van dag één al thuis voelden op dit mooie domein.

En zo vul ik mijn dagen. In mijn nieuwe nestje in de Dijlevallei. Ik heb mij gesetteld en ik ben heel tevreden. Deze omgeving is voor mij letterlijk thuiskomen. Mijn tuin die ik nu heb vervult een heel oude kinderdroom. De vogels en andere organismen die ik hoop een thuis te bieden maken dat ik heel veel motivatie heb en heel veel tijd spendeer in mijn huis en tuin. Ook mijn nieuwe job bij Aquafin -waterzuivering en riolering- maakt dat ik vele uren per dag niet thuis ben. Deze blog zal dus onherroepelijk iets minder frequent geupdated worden maar ik hoop toch om maandelijks iets te kunnen plaatsen. Schrijven en natuur zijn nog steeds belangrijke hobby's voor mij en ik hoop nog steeds mensen aan te sporen om te letten op de kleine natuurlijke dingen want ook ons landje en de buurlanden hebben héél wat te bieden. Men hoeft niet naar de tropen of savannes te gaan om indrukwekkende en interessante dingen te kunnen observeren. Dat is een filosofie die ik zal blijven delen, we hebben het nodig in deze huidige gebetonneerde tijden van UPlace en de Oosterweelverbinding, van ongebreidelde verkavelingen in watergevoelige zones, van onbegrijpbare beslissingen. We hebben die kleine contacten met de natuur meer dan ooit nodig. Terug naar het wild zijn van enkele generaties terug. Terug naar onze roots en voor mij is en blijft dat de som van de uitgestrekte bossen en de meanderende rivier in "mijn" Dijlevallei.