"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

donderdag 20 december 2012

Winters proevertje

It is not length of life, but depth of life.
Ralph Waldo Emerson
Het zit hem soms in de kleine dingen om het leven helemaal de moeite waard te maken. Een van die kleine dingen die mij intens gelukkig maken is een besneeuwd landschap waar mijn voetstappen ouderwets kraken op de bevroren vlokjes. Dan voel ik me terug een kindje, en eigenlijk ... bleef ik dat ook vanbinnen. En ik ben daar zeker niet alleen in ... Die ene dag, 7 december, was zo'n dag waar bij vele medestudenten het kind in zich boven kwam en ik heb heel wat rake sneeuwballen mogen verteren ... én een gescheurde nieuwe broek maar dat kon de pret niet drukken. Het had eindelijk gesneeuwd !
Inspiratie kan ineens opduiken, zoals toen Marian, Rein en ik besloten om een sneeuwbeer te maken in de reeds smeltende sneeuw.
Maar de spil van deze blog, de natuur, ja, die bleef zich ook meermaals vertonen tot 's avonds laat toe, op de meest onverwachte plekjes. Zoals op de voordeur van mijn grootouders waar deze Kleine wintervlinder (Operophtera brumata) een veilige rustplaats gevonden had.
De sneeuw verdween voor de zon, even snel als ze gekomen was ...
Gelukkig bleef het nog even koud zodat we de winter nog wat konden beleven, zo ook in het provinciaal domein Leopoldspark in Kessel-Lo waar de silhouetten van deze Kokmeeuwen (Chroicocephalus ridibundus) zich aftekenen tegen de ochtendzon op het ijs.
Hier weet je dat het winter is of wordt als de Slobeenden (Anas clypeata) in de vijvers slobberen ...
Maar het is pas echt een wintergevoel als je Pestvogels (Bombycilla garrulus) in het land hebt, en daarom ben ik deze ochtend in het park. Er zijn twee zwervende vogels reeds een week thuis in het park waar ze zich te goed doen aan de Gelderse roos (Viburnum opulus). Net als in de invasiewinter 2010-2011 komen deze vogels uit het noorden afgezakt op zoek naar voedsel. Ook mijn peter Désiré, die vlakbij woont, is komen opdagen tussen de andere vogelende bewonderaars en hij geeft mij de kans om met zijn Canon Eos 30D met 300mm fix f4 lens met 1.4 extender te fotograferen, het levert mij dit mooie plaatje op...
Maar de winter voor Leuvense studenten begint met de Leuvense kerstmarkt, inmiddels in zijn vijfentwintigste editie, ook ons beroemde gotische stadhuis is uitgedost voor de feestdagen. Tot voor kort was dit ook effectief het stadhuis, nu zijn de stadsdiensten verplaatst naar een modern complex en heeft het oude stadhuis nu meer een culturele en ceremoniële functie toegewezen gekregen.
Voor de vijfentwintigste verjaardag haalde men een Belgische primeur naar Leuven, er werd een olympische curlingbaan aangelegd met behulp van de Leuvense brandweer hun waterpompen en waarop een interlandentoernooi wordt gespeeld tussen de Benelux landen voor het WK-kwalificatie. Het blijft mijn inziens toch een rare sport. Ooit moet er iemand in Schotland gedacht hebben : "Hey, laten we met een paar borstels het ijs vegen en een metalen schijf erover laten glijden!" Hoeveel Schotse whiskey's moet je daarvoor ophebben ?
De kerstman oftewel "Joulupukki" is niet thuis helaas maar de vele standjes met vaak artisanale producten maken veel goed zoals deze stand van een aardige gepensioneerde man die de kastanjeproducten van zijn zoon en schoondochter verkoopt. De kerstmarkt liep al bijna ten einde en door onze interesse deed hij ons het hele verhaal uit te doeken over hoe zijn zoon en schoondochter ongelukkig waren in hun toenmalige job en besloten om kastanjeboeren te worden in de Ardèche in Frankrijk. Daar kochten ze een oude boerderij met vijftig hectare met twee- tot driehonderd jaar oude kastanjebomen, compleet verwilderd en een thuis voor vele Everzwijnen (Sus scrofa). Ze gingen aan de slag en produceerden al snel heerlijke kastanjepasta's en likeur. Ze koken de kastanjes en vermalen ze daarna met een gerecycleerd toestel van een oude slagerij waarmee men vroeger gehakt maalde. De man vertelde met zoveel vuur en passie over hun "kwaliteitsproduct" dat we aan zijn lippen bleven kleven, zo vol vuur was hij dat mijn foto's van hem wazig bleven gedurende zijn vertellingen. Maar de pot kastanjepasta "Délice de châtaignes" die hier op mijn bureau staat is meer dan voldoende bewijs van zijn verhalen.
Een schaarse vrije ochtend gebruikten Rein en ik om een paar uur door te brengen in de kijkhut aan de grootste vijver die de Dijlevallei rijk is : het Groot Broek in Sint-Agatha-Rode waar de strafste soorten al passeerden zoals in mei nog een Purperreiger (Ardea purpurea) en waar de bever zich ook thuisvoelt. Het is ook deze plaats waar deze bewuste ochtend we ons ontbijt verorberden -jawel, kastanjepasta- met zicht op de langzaam opklarende nevelen die de eenzame Grote zilverreiger (Ardea alba) en een groepje Watersnippen (Gallinago gallinago) omfloersten. Twee snelle blauwe flitsen duiken tussen de takken door, het zijn IJsvogels (Alcedo atthis) op zoek naar een geschikte tak om het water af te loeren op zoek naar een visje. De vallei ontwaakt met dat zachte rozige decemberlicht, een echt winters proevertje ... Stil in mezelf geniet ik van de frisheid terwijl mijn gedachten wegzweven op de roepjes van de Rietgorzen (Emberiza schoeniclus) ... Laat die winter maar komen !

maandag 10 december 2012

Vleugelslagen

Caresse sur l'océan
Porte l'oiseau si leger
Revenant des terres enneigées
Air éphémère de l'hiver
Au loin ton écho s'éloigne
Chateaux en Espagne
Vire au vent tournoie déploie tes ailes
Dans l'aube grise du levant
Trouve un chemin vers l'arc-en-ciel
Se decouvrira le printemps

Bruno Coulais - Caresse sur l'océan (Les Choristes)
De kilte komt op de wind die de golven beroert. Vogels grijpen terug op eeuwenoude instincten en vertrouwen op hun vleugels. Het zijn vogels die dankzij vetreserves en een behoorlijke portie geluk en ervaring uiteindelijk veilig kunnen neerstrijken op een sneeuwvrije en voedselrijk plaatsje. De onbezongen helden van de natuur, het zijn onbetwijfeld de trekvogels. Zo vond een recent onderzoek een indrukwekkend epos terug in de simpele GPS-gegevens van een gezenderde Boerenzwaluw (Hirundo rustica).
Geolocatorzwaluw B903 uit Culemborg beleeft op de terugweg naar Nederland een hels avontuur. Tijdens zijn terugtocht over de Sahara, komt B903 in zware zandstormen terecht en lijkt hij de overtocht niet te redden. Hij neemt de cruciale beslissing om honderden kilometers terug te vliegen om eerst aan te sterken en het later opnieuw te proberen. Uiteindelijk overleeft B903 de beproeving en arriveert hij eind mei in Culemborg. Met dus bijna een maand vertraging! Maar liefst 4 van de 8 geloggerde boerenzwaluwen blijken achteraf diezelfde beslissing boven de Sahara te hebben genomen, zodat ze de tocht konden overleven. Het is de eerste keer dat dit fenomeen bij zangvogels is vastgesteld.

Vogelbescherming Nederland persbericht, te lezen op natuurbericht.be
Er is dus toch nog toekomst in een van die oudste disciplines der natuurwetenschappen : de ornithologie. Voorlopig blijf ik er een hobbyist in, de vogels vinden in mij steeds weer een bewonderaar, zowel de gewoonste soorten -ooit al eens een mannetje Vink (Fringilla coelebs) goed bekeken ?- tot de zeldzame soorten zoals de Strandleeuweriken (Eremophila alpestris) die ook nu weer de trek vanuit de arctische toendra's voltooiden en onder andere neerstreken op de stranden van het Zwin, net zoals vorig jaar. Als een extraatje voor de lezer met tijd, zoek alle Strandleeuweriken in de bovenstaande foto.
Het zijn en blijven schuwe vogels ondanks hun noordelijke origine en er dichtbij geraken blijft moeilijk. Roel en ik bleven een half uur liggen in het natte zand, toen ze uiteindelijk dan toch dichterbij kwamen, gingen ze op zo'n twee meter schuin achter ons liggen. Toen ik mijn lens over Roel's onderrug probeerde te positioneren vlogen ze helaas weer op... Volgende keer (weer) beter !
Vegetatie is dan soms toch een dankbaar onderwerp.
Zoals eerder ben ik ook nu weer aan zee, niet alleen om te "vogelen" maar eveneens om lange strandwandelingen te maken met mijn trouwe viervoeter Darko, door weer en wind dus ook in plenzende regenbuien en pijnlijke hagelbuien ...
De IJzermonding wordt niet vergeten. Dit is voor mij een traditionele stopplaats geworden en ik zou er zelfs meerdere keren terugkeren in dit weekend. Het rustige, verlaten strand tussen Nieuwpoort en Westende, langs de militaire basis van Lombardsijde is ook een van de aantrekkingskrachten ...
Zeker als er na een vroege herfststorm de branding zodanig omgewoeld is geraakt dat de stranden vol liggen met schelpenvelden, zo ver als het oog reikt. Een buffet voor talrijke zeevogels zoals de meeuwen maar het is daarnaast ook een plaats voor leuke vondsten voor een strandjutter zoals ik.
Een van die typische speciale vondsten zijn levende heremietkreeften (Pagurus bernhardus), ze kruipen half uit hun schulp wegens zuurstofgebrek en wachten op de vloed.
En dit had ik nog nooit aangetroffen : een nog levende kokerworm, een Goudkammetje (Lagis koreni), familie Pectinariidae. Bemerk de borsteltjes waarmee ze voedseldeeltjes uit het water kunnen filteren, ze behoren dan ook tot de klasse Polychaeta : de borstelwormen.
Ook Gewone slangsterren (Ophiura ophiura) zijn massaal aangespoeld en vormen een maaltje voor de hongerige vogels.
De militaire erfenis laat zich tot op het strand merken. Op deze basis in Lombardsijde heeft mijn overgrootvader, Oscar Boghe, nog zijn legerdienst gedaan.
Een beeld zegt meer dan duizend woorden ...
Regelmatig kon ik op de website van het Schelpenmuseum op Schiermonniksoog, een van de Waddeneilanden, de berichten lezen over opmerkelijke strandvondsten waaronder een heel aantal organismen die groeiden op aangespoeld materiaal zoals hout en zelfs plastic. Dit Muiltje (Crepidula fornicata) is voor mij het eerste levende organisme dat ik op dit menselijke materiaal kon aantreffen. Helaas is dit voor het Muiltje (wel een exoot) de doodsteek want plastic kan je niet parasiteren. Plastics zijn een groeiend probleem en dreigen wereldwijd de oceanen te verstikken. Let dus op wat je koopt en wat je wegsmijt ...
Mijn busje is zoals de trekvogels, dat begint ook te kriebelen met het weer ...
Een andere vaste stopplaats is Baai van Heist. Dit unieke strandreservaat aan de Belgische kust herbergt vaker leuke vogelsoorten en toffe strandvondsten, qua vogels viel het in deze beginnende novembermaand helaas een beetje tegen.
Daarom werd er telkens een vervolg aan gebreid met een schemeravondje in de Uitkerkse polders.
Deze uitgestrekte oude weilanden met hun pokdalige oppervlakten, die nog steeds herinneren aan hun oorsprong van drooggelegde zeebodems, zijn van levensbelang voor onze trekvogels zoals de bekende winterganzen. Hier op de foto zijn Kleine rietganzen (Anser brachyrhynchus) zichtbaar, een klein deel van de paar honderd die op de weiden aan het grazen en aan het rusten waren. Deze sierlijke ganzen broeden op Oost-Groenland, IJsland en Spitsbergen in de korte zomers, brengen hun jongen groot aan recordtempo want voor ze het weten staat de winter weer aan de deur met de bijhorende massale trek. De populaties van Groenland en IJsland overwinteren in Groot-Brittannië en de Spitsbergenpopulatie overwintert in Nederland, België en Denemarken. De laatste vijftig jaar zijn de aantallen sterk toegenomen dankzij bescherming tegen de jacht in de overwinteringsgebieden, waarbij onze Oostkustpolders tot de meest zuidelijke overwinteringsgebieden behoren. Ook hun steeds verlate aankomsttijden zijn indicatief voor een klimaatswijziging. Kortom, het zijn boeiende beestjes !
Ook onze inheemse zoogdieren vinden hier een rustig tehuis zoals deze Haas (Lepus europaeus).
Zo nemen we weer afscheid van de kortende dagen, wachtend op een nieuw seizoen dat zijn vingers over het land uitstrekt. Weer een stap verder in die voorbijsnellende tijd ...

vrijdag 30 november 2012

Ardense buien

Once wedded to Nature there is no divorce - separate her you may and hide yourself amongst the flesh-pots of London, but the wild will keep calling and calling forever in your ears. You cannot escape the "little voices".

Frank Wild
Een klein stemmetje is er inderdaad altijd, achterin mijn hoofd. Het houdt zich niet vaak koest. Zeker niet als ik weer aan mijn bureau zit, onherroepelijk roert het stemmetje zich en vormt het dromen, dromen van wilde oorden. Dromen van wilde beesten en woeste planten. Zulke dromen zijn vrij gemakkelijk te doen uitkomen, om het verlangen naar ontdekken en natuur beleven eventjes te voeden volstaat het om voor een paar dagen de steven te wenden naar de Belgische Ardennen. Dat deed ik dan dus ook in het eerste weekend van oktober, samen met Reinhardt ging ik weer naar Suxy en omgeving, in de provincie Luxemburg waar wij, geluksvogels dat wij zijn, weer mochten genieten van Hilde's gastvrijheid, net zoals vorig jaar.
Het is een vrijdagavond en dus is het verkeer nogal druk op de Brusselse ring, het is zeker een behoorlijke drukte voor mijn Volkswagen busje die kalme wegen gewoon is. Maar ik vond dat dat karretje nog eens een lange rit mocht meemaken, om eens lekker warm te draaien en de roest te slim af te zijn, bovendien zou de hoge bodemvrijheid van pas komen op die slechte boswegen ! 's Avonds om twintig uur arriveren we bij Hilde haar omgebouwde schuur in Ardense steen. Na een soepje is er nog genoeg tijd om op ontdekkingstocht te trekken met onze zaklampen in de omgeving. Vosjes (Vulpes vulpes) blijven soms erg lang zitten in het straffe schijnsel van onze lampen, zo zien we er eentje zichzelf krabben ... We zien en fotograferen ook wat een constant gegeven van ons weekendje zou worden : paddenstoelen ! Hier staat er een Vliegenzwam (Amanita muscaria) naast mijn zaklamp (Dewalt DW908, 25,4cm hoog) ter vergelijking.
Na een korte nacht in de slaapzak én donsdeken begeven we ons in het donker op weg naar het bos rond Suxy op zoek naar grote zoogdieren. De zon komt heel aarzelend op ...
Uiteindelijk breekt de ochtendzon dan toch door en verrast ze met kleuren die de impressionisten lyrisch zou gemaakt hebben.
Mijn busje staat trouw op zijn hoge pootjes te wachten. De bodemvrijheid en de motor op de achterwielen zorgden voor een plezante rit door de modder en kiezels.
Een Ree (Capreolus capreolus) zien we wel (en niet alleen dit verkeersbord !), maar het grootwild (Edelhert, Cervus elaphus en Everzwijn, Sus scrofa) waar we zo op hoopten laat zich niet zien ...
In tegenstelling tot vorig jaar zijn wij nu namelijk net ná de periode van het burlen gekomen en is het jachtseizoen in volle actie geschoten. Het grootwild is nu schuilplaatsen diep in het bos aan het zoeken en hebben een meer nachtelijk regime ingesteld.
Dan komen we op het idee om even te passeren op het bureau van toerisme waar we een wandelkaart kopen en een route volgen die aangeduid staat : Promenade des Quatre-Ponts tussen Chène en Ébly. Niet alleen kopen we een kaart maar krijgen we ook heel veel informatie over de jacht in de streek mee van de vriendelijke mevrouw aan de balie die erg blij is met de moeite die wij doen om vlot Frans te spreken.
De wandeling leidt ons langs diverse kleine boerderijtjes, pittoresk van uitzicht.
De grootste verrassing van het weekend was in een weiland aan het begin van de wandeling : daar zien we verschillende silhouetten bijeen zitten, op het gras of op de paaltjes of in de bomen achterin het weiland. De verrekijker leert ons dat het vijftien (!) Rode wouwen zijn,Milvus milvus, Milan royal of eerder Milan rouge zoals ze hier in de streek blijken te gebruiken. Deze toch niet zo algemeen voorkomende vogels hebben het warmere middaguur afgewacht om ineens massaal het luchtruim te vervoegen en op zoek te gaan naar een vroege lunch. Om het in simpele woorden uit te drukken : het was een indrukwekkende belevenis ...
Dan komen we plots en onverwacht in een mooi stukje valleigebied van de Sûre, dit natuurlijk riviertje meandert her en der en is helemaal beschermd in het kader van beschermingsprojecten voor Otter (Lutra lutra) en Zwarte ooievaar (Ciconia nigra). De Zwarte ooievaar is helaas reeds vertrokken maar 's avonds proberen Rein en ik om langs de rivier een glimp op te vangen van een van de meest verborgen levende zoogdieren van Europa : de Otter. In de plenzende regen schijnen we onze zaklampen op veelbelovende stukken, we ontdekken wel een waarschijnlijke dassenburcht (Meles meles) maar de Otter, die laat zich niet zien !
Maar die middag op de wandeling was het weer nog goed genoeg om te genieten van de uitzichten eenmaal we bovenop de valleiflank gekomen waren.
Vindingrijke decoraties in volkse tuinen leiden ook tot aangename zichten.
's Namiddags begint het zwaar te regenen en trekken Rein en ik toch maar op paddenstoelentocht. Ikzelf ken niet zoveel van deze mooie en moeilijke, diverse groep maar Rein probeert zich met momenten erin te scholen, mede dankzij een goede determinatiegids.
Helaas is het zelfs dan heel moeilijk als je geen ervaring hebt en daarom moeten de foto's eventjes zonder correcte benaming blijven ... Maar dat doet geen afbreuk aan hun visuele schoonheid !
Bij de onmiskenbare fungi is het gelukkig wel te doen om er zonder twijfel een naam op te kleven zoals op dit Kleverig koraalzwammetje (Calocera viscosa), het is een saprofyt (een houtafbreker) op naaldhout.
In dit dennenbosje, in Massul, vlakbij Hilde, is het goed toeven voor biologiestudenten, de grote tapijten van mos zorgen ook voor een erg Scandinavisch gevoel ...
Die paddenstoelen bleven maar uit de grond komen ...
Een mooie bolle Vliegenzwam, in zijn jonge fase. Later klapt dit vruchtlichaam zijn hoed open zodat de sporen van tussen de plaatjes uit kunnen waaien.
Een Grote stinkzwam of zoals wij hem noemen : "de stinkende bospiet", Phallus impudicus, trekt in zijn rijp stadium volop vliegen en andere insecten aan, ze worden aangelokt door de indringende geur.
Parelstuifzwammetjes (Lycoperdon perlatum) vertonen zich in strikt gelid aan de occasionele waarnemer. Net zoals heksenkringen zijn het groeivormen zoals dit die bewijzen dat paddenstoelen, zoals wij ze kennen, niets meer zijn dan vruchtlichamen van hyfen, draadvorminge uitlopers onder de grond of in het hout die zich groeperen in het mycelium. Het is trouwens een mycelium van Sombere honingzwam (Armillaria ostoyae) in de Amerikaanse staat Oregon dat het grootste organisme ter wereld vormt. Het is naar schatting 2400 jaar oud en heeft een omvang van 8,9 vierkante kilometer ! Bovengronds merk je er amper iets van op die paar vruchtlichamen na ...
Het enige dat we zouden zien of horen van het gewenste grootwild was dit spoor van Everzwijn in de verse modder op zondagochtend. Maar wij vinden dat niet erg, de spanning van het zoeken is net zo leuk als het uiteindelijk waarnemen van de soort zelf ! We zouden anders maar waardeloze biologen zijn ...
Met een opgeladen gemoed, opgelaten humeur en vrolijke glimlach nemen we afscheid van Hilde en de Ardennen, maar terugkomen zullen we zeker. Dat klein stemmetje zal daar wel voor zorgen !