"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zondag 31 maart 2013

Geuren

When you find yourself
In some far off place
And it causes you to rethink some things
You start to sense that slowly
You're becoming someone else
And then you find yourself

Brad Paisley - Find yourself
Het leven is steeds weer een ontdekkingsreis, een stukje van jezelf vernieuwen. Soms gaat het hard tegen hard, heb je moeite met veranderen. Andere keren gaat het als vanzelf, dat noemen ze het "wijzer" worden met de jaren. Alle veranderingen ten spijt zijn er nog steeds dingen die heerlijk hetzelfde blijven, een rustpunt doorheen het leven vormen. Een poort naar vroeger en een doorgang naar later. Een van die dingen, zo besef ik, zijn geuren. Onlangs las ik een zeer inspirerend verhaal op "The Art of Manliness" over wat nu precies 'mannelijke' geuren waren. Die geuren die als geen ander 'mannelijkheid', en dat is een ruim begrip, evoqueren ?

Het heeft mij aan het denken gezet. Net zoals Marcel Proust een intrigerende roman, Du côté de chez Swann, afleidde van één enkele vluchtige geur die hem terugbracht naar zijn adolescentie, zo heeft iedereen wel geuren die de persoon in staat stellen zich te identificeren, zich te manifesteren zo je wilt. Natuurlijk is dit niet enkel beperkt tot mannen en natuurlijk veranderen voorkeuren in de tijd, maar sommige geuren blijven datzelfde fijn gevoel opwekken. Ik heb heel lang zitten nadenken over hoe dit in mijn plaatje paste. Het is een introspectie en ik vond het een prachtige oefening. Het dwingt jezelf tot het overschouwen van wat je beleefd hebt en wat steeds een constante was in jouw leven tot nu toe. Waar enkele geurmoleculen al niet toe kunnen leiden !
En even natuurlijk is mijn eerste keuze: oude auto's en hun bijhorende techniek. Ik ben zo opgegroeid met een grote liefde voor auto's en het is nooit voorbij gegaan. Het heeft gewoon iets, dat mechanische draaien en brommen. Elke oude auto met zijn eigen geluid en zijn eigen karakter; het roept nog steeds een speciaal gevoel op ook al weet ik dat het inmiddels al een gedateerd liedje is... Mijn verstand zegt dat ik het moet laten en zo milieuvriendelijk mogelijk moet zijn, maar de bekoring blijft. Ik heb het wel enkel met oude auto's waar de mechanica heerst en niet de electronica. Dat ziet men niet en dicht men dan ook geen karakter toe in tegenstelling tot trillende riemen en cylinders en mechanische raderen in de versnellingsbakken die met een geruststellende "klonk" in hun versnellingen gaan liggen.
Hetzelfde geldt voor tractoren. Ik heb iets met oude diesels, die rustige kracht achter dat regelmatige bonken van de cylinders.
Werkschuurtjes die ruiken naar roest, smeerolie, oud gereedschap ...
... en vervallen auto's in weiden, het evoqueert speciale geuren die in mijn herinneringen blijven. Geuren die mee bepaalden wie ik ben.
Dat ondervind ik dan ook nog steeds met mijn busje. Aan de motor of uitlaat werken vind ik heerlijk met al die vluchtige geuren van een oude dieselmotor die al een leven hard werk achter de rug heeft. Het is een beetje zoals binnenkomen in het huis van jouw grootouders of overgrootouders; zo'n geur van een lang leven.
Maar ik zou natuurlijk geen bioloog zijn als ik ook niet opgroeide met het bos. Dat cliché van de vochtige bosgeur, het is waarheid. Zeker als het net geregend heeft zweeft de vochtige grondlucht door de lucht, vervuld van humus en vergankelijkheid maar ook een herinnering aan het leven in het bos.
Daarbij hoort ook die andere bepalende geur, de geur van pas geveld en verzaagd hout. Houten meubelen. Kleur, textuur maar vooral die geur zorgen steeds voor een aangename roes van rust in een jachtig leven.
Net zoals oude houten boerenschuren dat doen. De geur van het zweet des aanschijns.
Maar de sterkste associatie met nostalgie en toekomst zijn coumarines, de stof die vrijkomt bij de afbraak van plantensuikers en mee verantwoordelijk is voor de typische hooigeur. Hooi. Al wie opgegroeid is op het buiten weet wat ik bedoel -behalve de hooikoortslijders misschien-.
Een overblijfsel van het boerenbloed in mij is die voorliefde voor de geur van groot vee, de mest, de huid, het zweet... Koeien hebben bij mij altijd een speciale rol gespeeld -vroeger wou ik dierenarts worden voor koeien en honden-, en ik blijf het geweldige, fotogenieke dieren vinden. Want ondanks hun domesticatie hebben zij, net als de hond en kat, nog een beetje dat rebelse karakter van hun voorouders bewaard. Dit geldt zeker voor Limousins, mijn absolute favoriet !
Moestuingrond en wortelen of selder die men net uit de grond haalt, gekneusde preibladeren, vers gedopte erwtjes, het hoort er ook allemaal bij. Toen ik klein was mocht ik bij mijn grootouders een stukje van de moestuin zelf onderhouden. Wortelen, zonnenbloemen en maïs samen met wat boontjes behoorden tot mijn opbrengst, wat mij zo fier als een gieter maakte.
Last but not least: waar zou dit overzicht op slaan zonder die beste vriend van de mens, de hond. Darko, die mij overal volgt, maar ook de honden die ik gekend heb en waar ik aangename herinneringen aan bewaar, zij zorgen voor mijn beste terugmijmeringen met een stille glimlach.

Dit lijstje is vanzelfsprekend totaal subjectief maar ik nodig mijn lezers uit om hier ook eens over na te denken, het is een heel aangename oefening die mensen steevast een glimlach zal bezorgen.

dinsdag 26 maart 2013

Werkstage Hamont-Achel

A nation that destroys its soils destroys itself. Forests are the lungs of our land, purifying the air and giving fresh strength to our people.
Franklin D. Roosevelt
De winter houdt de lente nog even gegijzeld dus keer ik eventjes in mijn herinneringen terug naar de werkstage in de bossen van Hamont-Achel. Dit is een dorp in het uiterste noorden van Belgisch Limburg, tegen de Nederlandse grens geplakt. Deze herinneringen spelen zich af in dit dambord van landschappen, gaande van moerasbossen langs de Warmbeek -een unieke bewaard gebleven meanderende beek met allerzuiverst water- tot aanplantingen van Grove den (Pinus sylvestris) en Corsicaanse den (Pinus nigra) gemengd met vennen en heide. Rein, Arne en ik kregen de mogelijkheid om mee te gaan met de werkstage van de bio-ingenieurs van de K.U.Leuven omdat deze dit jaar met een zeer kleine groep waren. Het zou een zeer gezellige week worden in een mooie streek ...
Eerst is het tijd voor een verkennende wandeling langs de percelen van de K.U. Leuven die via een legaat in 1981 aan de universiteit geschonken werden en samen zo'n 165ha omvatten. Zelfvoorziening in budget noodzaakt het multifunctionele beheer van natuurwaarden (o.a. via reservaten die geld opbrengen dankzij subsidies en passend bosbeheer) maar ook productie van hout en recreatie. Een ideaal leerterrein voor de praktijk en uitdagingen van bosbouw in de 21e eeuw.
Zoals gezegd is de Warmbeek is een van de weinige beken in Vlaanderen met nog een natuurlijke meanderende loop en zeer zuiver water omdat ze nergens door intensieve landbouw of industrie omringd wordt voor ze dit gebied binnenstroomt. De aanvraag voor de status van bosreservaat loopt nog, ondanks de beperkte oppervlakte is dit in Vlaanderen het enige (!) overstromingsbos langs een natuurlijke waterloop. Boomsoorten zoals Es (Fraxinus excelsior) typeert het vochtige karakter. Het ironische van de naam "Warmbeek" ontgaat ons echter niet op deze winterse februarinamiddag.
De verkennende wandeling leidt ons langs de percelen van de K.U. Leuven waar men de natuurlijke dynamiek van de Warmbeek in actie ziet met de bijhorende glooiende en steile oevers.
Historische dreven vragen een aangepast beheer. Soms zijn ze dringend aan verjonging toe en moeten ze gekapt worden en opnieuw aangeplant. Toch is het steeds een moeilijke keuze want ook oude en/of dode bomen bieden een grote biodiversiteitswaarde, hier zelfs voor bijvoorbeeld de zeldzamere Franjestaartvleermuizen (Myotis nattereri).
Deze dreefboom is een typische vleermuizenschuilplaats, te herkennen aan de spoor van mest en het groene mos dat deze nutriënten volgt.
Eveneens interessant zijn deze oude taluds die recent gerestaureerd werden: zij zijn de historische omwallingen van de hoeven om vee binnen en wilde dieren buiten te houden. Van oudsher waren deze zeer dicht begroeid met geknakte eiken die in elkaar geweven werden om zo een perfect ondoordringbare haag te vormen.
Een ander cultuurhistorisch overblijfsel, afkomstig van de turfwinning in deze heidestreek, is dit hersteld ven dat van groot belang is in een hele vennenschakel voor de zeldzame Rugstreeppad (Epidalea calamita).
De eerste dag 's avonds kregen we nog een les van Bert van Inverde over veilig en correct kettingzaaggebruik, het onderhoud van de machine en het vellen van bomen. Dan was het slapen in de koude zaal geblazen met prettige anticipatie voor de volgende dag wanneer we de imposant razende kettingzagen zelf ter handen mochten nemen. Spannend ...
's Morgens beginnen we eraan en na enkele oefeningen op stammetjes op 'ezels' -zoals we dat hier in het Leuvense noemen, die V-vormige steunpunten om brandhout te verzagen, mogen we oefenen op rechtopstaande stammen. Dit was de voorbereiding om de kettingzaag veilig te gebruiken op de bomen die in de namiddag geveld moesten worden. Arne en ik hadden al heel wat geoefend en deze mooie verwijzing naar de Afrikaanse kunst opgebouwd, dit is wel twee dagen blijven staan tot het een slachtoffer werd van het grote kampvuur op de laatste dag ...
Arne en ik vormen ook een team in de namiddag als we zelf bomen moeten vellen. In modern bosbeheer zijn soms dunningskappingen nodig om andere bomen beter te laten groeien, zeker in een bos met een gemengde doelstelling van productie en natuurbehoud. Deze Els (Alnus sp.) was de eerste die we omlegden; het was meteen een goede oefening in het inschatten van de natuurlijke valrichting en het uitvoeren van val- en velsneden opdat de boom zou vallen waar we hem wilden hebben. Dit was een scheefgegroeide boom die naar een andere richting moest vallen om andere bomen niet te beschadigen. Dit lukte ons wonderwel.
Arne heeft deze twintig meter lange Els, ongeveer 22 jaar oud, de velsnede gegeven en ook de stronk moet mooi afgesneden worden zodat deze niet inrot, het zijn hakhoutstoven en de stronk moet dus terug loten doen uitgroeien.
Dat is pas het echte werk, bomen vellen ! Bert besluit als praktijkvoorbeeld eens te tonen hoe ze het doen bij erg scheve bomen die bovendien ook nog eens bij een beek groeien. Heel veel boomlinten, een katrol en een handlier worden hiervoor ingezet. Ward mag de sneden zetten.
En tenslotte gaat de boom ter vlakte, precies waar wij hem wilden zien. Dat is een kunst op zich !
Na afloop voelt iedereen zich toch wel een beetje stoerder dan normaal en de sfeer, die is geweldig ... Van links naar rechts staan Laura, Annelies, Sofie, Ward, onze instructeur Bert, en dan tenslotte de biologen: Arne, Rein en ik. Let vooral op het stichtende voorbeeld van Arne over hoe men een kettingzaag vooral niet moet vastpakken ... ! Alles voor de educatieve voorbeelden !
De dag zit er weer op ... en een superlekkere maaltijd staat ons weer op te wachten in het inmiddels wat opgewarmde scoutslokaal.
Na een deugddoende nachtrust begroet de ochtendzon ons om zeven uur met deze prachtige kleuren.
Ook de volgende dag is het werken geblazen om ons te laten kennis maken met het werk in het veld. Natuurbeheer is immers niet alleen plannen opstellen, men moet ook een idee hebben van de vele werkuren en moeite die erin kruipen om deze uit te voeren. In de voormiddag is het voor ons maaien en het maaisel afvoeren geblazen.
In de namiddag ga ik mee de toekomstbomen opsnoeien, met beitel en zaag. De langste zaag is zo'n 8 meter lang en dient om de hoogste takkenkransen weg te zagen: een lastig werkje zo in de hoogte want Ward en ik krijgen na zo'n anderhalf uur toch wel serieus last van kramp in onze rechterarm. Duidelijk een werkje dat je gewoon moet geraken en dat toch ook wel erg belastend is voor de nek, schouders en rug. Chapeau voor de mensen die dit geregeld doen. Het is geen noodzakelijk werk maar moet men wel uitvoeren indien men echt kwaliteitshout wilt produceren zonder kwasten.
Het is onze laatste avond en wij biologen besluiten om nog "rap eens beesten zoeken". In de namiddag is er sneeuw gevallen en verse pootsporen zijn overal te vinden. Dit vossenspoor volgen Rein, Arne en ik voor meer dan een uur dwars doorheen het uitgestrekte bos. Erg spannend en meerdere malen speelden we het even kwijt tot we ergens terug afdrukken vonden. Ook de interactie -een speelse ronde plek- met een andere vos was af te lezen in dit potenverhaal. De echte vos zouden we helaas niet zien. Na meer dan een uur volgen sprong het vossenspoor ineens over een beek. Rein sprong er ook over en controleerde de andere kant, toen duidelijk werd dat het spoor te koud was en het dier al ver weg was gaven we het op, maar leerrijk en spannend was het zeker !
Martersporen vonden we eveneens in de sneeuw, deze verdwenen snel in het riet waar we het spoor weer bijster raakten. Martersporen zijn onder andere te herkennen door de paarsgewijze 'zetting' van de poten, gevormd door de typische sprongen van marters.
Intussen waren we weer twee uur onderweg in de sneeuw en begonnen we toch te verlangen naar het grote kampvuur met iedereen errond, met pintjes en vele verhalen ... Het was een heel leerzame week en ik ben dankbaar dat ik de kans heb gekregen deze kant van bosbeheer te leren kennen. En dat werken met de kettingzaag, die kracht, het is toch wel iets speciaals !

donderdag 21 maart 2013

Algarve - verdere verkenning

“Anyone who stops learning is old, whether at twenty or eighty. Anyone who keeps learning stays young. The greatest thing in life is to keep your mind young.”
Henry Ford
Een stevige wind blaast onze haren in allerlei wilde kapsels. Voor ons ligt de verloren uitgestrektheid van de Atlantische Oceaan. Ongehinderd tot Amerika. Iedere seconde rollen hier de golven af en aan. We staan hier op het rotsige uitsteeksel van Cabo de São Vicente, een beroemde kaap nabij het dorpje Sagrès. Dit is het meest zuidwestelijke punt van het Europese vasteland. En je kan het zien in de onmetelijke verten die aan onze voeten liggen op deze heldere winderige dag.
Door de scheepvaart heeft ook hier de menselijke geschiedenis het land getekend zoals deze ruïne van een woonburcht getuigt, maar ook het verderop gelegen fort was van strategisch belang.
Ook al zijn we biologen, toch boeien deze stenen ook wel. Siel kijkt al uit naar de geocache die Jan poogt te vinden; die zou hier ergens in een muur verstopt moeten zitten.
Ook hier zien we de veerkracht van de natuur op de stilaan aftakelende muren.
En dan komt die autoliefhebber in mij toch weer eventjes boven bij de aanblik van deze leuke Renault R4. Toen deze gelanceerd werd op het Salon van Parijs in 1961 was het een revolutionair wagentje: de eerste echte "hatchback" dankzij de grote kofferdeur die tot het dak openging en dankzij de rechte bouw heel veel bagageruimte bood. Daarnaast was het een voorwielaangedreven Renault -niet zo vanzelfsprekend in 1961-, had het een heel comfortabele stevige vering, een watergekoelde viercylindermotor die krachtiger was dan die van concurrent Citroën 2cv. Kortom: een sensatie en het succes was zo groot dat het wagentje in productie bleef tot 1993 en maar liefst in meer dan 8 miljoen exemplaren ! Ik heb er een echte zwak voor ... zo'n simpele eerlijke mechaniek die geen foute verwachtingen oproept en trouw blijft werken wanneer nodig... Zo zouden ze terug eens auto's moeten maken, zo besef ik weer na de laatste panne met mijn Passat uit 2001.
Maar al spoedig nam de bioloog in mij het weer over toen Jan en ik aan het fort een Kuifleeuwerik (Galerida cristata) ontdekken die behoorlijk tam was. Op de achtergrond ziet men de toegangspoort van het fort: de constructie hiervan werd bevolen in de 15e eeuw om assistentie te verlenen aan zeevaarders in de regio. Door de nabijheid van de Middellandse zee en Noord-Afrika werd dit een belangrijke handelspost. De structuur die we hier zagen dateert van het einde van de 18e eeuw en had toen een echte defensieve rol langs de kustlijn samen met andere forten.
Van zo'n brokjes geschiedenis trekt de Kuifleeuwerik zich niet veel aan. De insecten rond en tussen de stenen zijn veel interessanter !
De zon schijnt, dus neemt Siel ons mee naar haar favoriete strand hier: Praia do Beliche. Indrukwekkende rotsen toren boven het witte zand uit waar de oceaan de wijdse baai binnendringt. Rotszwaluwen (Ptyonoprogne rupestris) voeren acrobatische toeren uit, boven de golven zien we Jan-van-Genten (Morus bassanus) halsbrekende duiken maken en de struiken zitten bomvol zich vrolijk verstoppende Zwartkoppen (Sylvia atricapilla) die bij ons in België nog moeten terugkeren.
Het begint met een speelse Jan en Siel, het eindigt met deze symbolische foto van mij, Jan, Siel, Sarah en Carl. Drie keer raden van langs welke kant -links of rechts- u deze namenvolgorde mag toekennen ... !
Van mijn reis uit 2009 onthou ik ook de gezelligheid en authenticiteit van het haventje van Sagrès. Met de huurauto, een nieuwe Toyota Yaris 1.0l, zet ik mij op bijna dezelfde parkeerplaats als ik toen in 2009 mijn oude Passat neerzette.
Het ruikt hier steevast naar oude vis, roest, zout en zeewier dat in de zon heeft liggen bakken. Ik vertoef er graag.
Iets wat vele lezers met het zuiden zullen associëren is keramieken pottenwerk, zo ook hier in de Algarve. En ze hebben wel een originele manier om hun bezigheden in de keramiek te adverteren ...
Met Jan en Siel ben ik op ontdekking gegaan in de macquisvegetatie op een paar honderd meter van ons gehuurd appartementje hier.
Een leuke ontdekking was deze groep Cirlgorzen (Emberiza cirlus) die Siel langdurig besloop waardoor ik deze goede determinatiefoto's kon beoordelen. Want met de avondzon die kleuren en motieven vertekent en met vogels die zich als bij regel in het hoge gras wegstoppen is het determineren met de verrekijker ter plaatse enkel goed voor een suggestieve oplijsting van enkele mogelijke soorten maar het bleken dus toch Cirlgorzen te zijn. Deze zijn het zuidelijke equivalent van onze Geelgorzen (Emberiza citrinella) en in die hoedanigheid echte akkervogels.
En Jan ? Die ging op jacht naar waterbeestjes. In dit potje had hij in een tijdelijke plas water een copepode (of "roeipootkreeftje") gevonden.
Tenslotte was deze dag ook weer voorbijgevlogen ...
En een nieuwe dag is ook zo weer snel aangebroken na een goede nachtrust. Vers geperst sinaasappelsap verschijnt er op de ontbijttafel, van sinaasappels die de dag ervoor langs de kant van de weg bij een van de vele gepensioneerde verkopers gekocht werden. Sinaasappels zijn een echt streekproduct hier en je kan bijna zwemmen in het overweldigende aanbod ervan.
Het werd tijd om het binnenland te verkennen, de wandelgps van Jan leidde ons tot een smalle weg op weg naar Serra de Monchique, een natuurreservaat. Op deze smalle weg, met een nieuwe huurauto die niet van mij is, komen we plots een kudde koeien tegen. Het is mijn eerste keer dat ik zo'n ontmoeting met koeien meemaak - met schapen had ik het al eerder op Texel meegemaakt, maar koeien ? Die zijn veel groter en krassen of deuken zijn zo snel gebeurd ! Ze zijn overal: voor mijn bumper, naast mij, zelfs in het bos verderop zitten ze. Ik zet me opzij en zet de motor af tot de herder achter zijn rossige beesten tevoorschijn komt samen met zijn hond en teken geef dat ik gerust mag doorrijden. Inderdaad hebben ze de volgzame kudde onder perfecte controle zodat we veilig kunnen passeren en zijn we een unieke ervaring rijker in het anders zo moderne verstedelijkte Europa. Sarah documenteerde vrolijk het voorval terwijl ik me achter het stuur zat af te vragen wat ik zou doen...
Maar deze weg was wel de ontdekking van de dag. Plots verdween het al niet zo geweldig onderhouden asfalt om baan te ruimen voor een onverharde grindweg...
Met die lage bumpers van de Toyota vertrouw ik het zaakje niet echt tot we een bocht doorrijden en we dit magnifiek landschap aan onze voeten zien liggen ... Het roept vanzelf een wow-gevoel op en we stopten onmiddelijk om eventjes van het uitzicht te genieten.
Uiteindelijk maken we een wandeling die ons langs een meer zou leiden. Langs het pad zijn ook diverse verspreidde landerijtjes te vinden met sinaasappelboomgaarden of dit andere exportproduct van de streek : kurkeiken (Quercus suber). Heel typisch ziet men ze met de zwart verkleurde stam als de kurk geoogst is geweest, men ziet de schors terug hoger in het kruin. Deze bomen worden heel voorzichtig gepeld om de 8 à 10 jaar waarna de schors langzaam teruggroeit.
Onverwacht komen we hier op de snel opwarmende zuidrand van de rotsheuvel een paar soorten vlinders tegen waaronder deze bontgekleurde Spaanse pijpbloemvlinder (Zerynthia rumina).
Ook de eerste bloeiende planten worden opgemerkt in de verder nog erg groene vegetatie zoals deze vermoedelijke Holwortel (Corydalis cava) met evenzeer vrolijke kleurtjes.
De wandeling voert ons langs een van de beekjes die het meer verderop voedt.
Een ontdekking is het erg fors groeiende Portugese heide (Erica lusitanica) die tot twee meter hoog kan worden. Het is een plant die in verspreiding beperkt is tot het historische Lusitania, dat tegenwoordig de som is van het Iberische schiereiland en het huidige zuidwesten van Frankrijk.
Zelfs de margrieten (Leucanthemum vulgare) bloeiden al !
Verderop zien we hele plantages van Eucalyptus die hier ook gekweekt wordt wegens de aromatische en geneeskrachtige eigenschappen van de plant en de snelle houtproductie. Een verweerde bulldozer was nieuwe ruimte aan het maken.
Een ander mooi uitstapje was naar de Rocha da Pena, een karstformatie van kalksteen. Karst is een geologische structuur die ontstaat wanneer verschillende laagjes kalksteen oplossen in water. Zo verkrijgt men sterk eroderende structuren met veel holen en kloven, ideaal voor flora en fauna.
Ook hier was de voorjaarsbloei al op gang gekomen, getuige deze Paeonia broteri die enkel voorkomt in Spanje en Portugal.
Nóg specialer en vooral veel zeldzamer was deze Iberische endemische soort -een soort die enkel in Portugal en Spanje voorkomt-, namelijk Narcissus calciflora. Wijdverspreid in Zuid-Portugal, in Spanje zijn er slechts enkele populaties aanwezig rond Extremadura, Granada en Almeria. Het is een vrij unieke plant en toen ik de enige plant die ik langs het pad vond wou fotograferen kwamen er twee Engelse botanische liefhebbers aan die de plant eveneens wilden fotograferen.
Het werd zo zoetjesaan tijd om afscheid te nemen van de zon, de blauwe luchten en de frisse zeewind van de Algarve. De volgende ochtend zouden terug op het vliegtuig stappen -daar keek ik niet naar uit- op weg naar het winterse Belgenlandje. Het was een erg aangename hernieuwing van de kennismaking met de Algarve die ik gestart was in 2009. De taal is nog steeds een raadsel voor mij, grotendeels dankzij het halve gemompel van de Portugezen maar wat een unieke cultuur en natuur hebben ze daar tot hun beschikking ! Ooit ga ik wel eens terug want er staan toch nog een aantal vogelsoorten op mijn lijstje die ik nog eens moet gezien hebben... en om bij te leren is een mens nooit te oud ! Mijn opa leerde mij dat al toen ik opgroeide en het is nog steeds één van de belangrijkste levenswijsheden die hoog in het vaandel laat wapperen.