"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

vrijdag 7 juni 2013

Een snuifje ornithologie

Come forth into the light of things. Let Nature be your teacher.

William Wordsworth
De vogels fluiten zachtjes hun repertoire in de optrekkende nevels, de zon wordt wakker in het bekende rozige licht van de dageraad, in de open velden en polders van West-Vlaanderen is een eenzame auto reeds op de baan.
De koeien zijn reeds wakker en zijn aan hun zondagse ontbijt begonnen.
Dan verheft de zon zich eindelijk boven de horizon op magnifieke wijze. Wij naderen intussen bijna onze bestemming. Reinhardt en ik zijn onderweg naar het Zwin waar wij deelnemen aan de excursie voor mijn vak "Ornithology" dat ik aan de Universiteit van Gent volg als aanvulling op mijn studieprogramma aan de K.U. Leuven.
Deze vroege zondagochtend, begin mei, twintig voor zeven 's morgens, staan wij op de parking van het Zwin waar de Ooievaars (Ciconia ciconia) reeds een hapje zoeken. 's Middags zouden wij opmerken hoe ze rond de picknickende mensen elegant sluipen, belust op gemorste hapjes. Weer een voorbeeld van hoe dieren zich aan de mens en zijn aanbod van extra voedsel kunnen aanpassen.
Onze professor arriveert te voet van Knokke omdat zijn auto in panne ligt. Als de bus uit Gent aankomt, kan de excursie eindelijk beginnen. Zowel een Nachtegaal (Luscinia megarhynchos), goed in de struiken weggestopt met zijn melodieuse zang, als de wit bebaarde Grasmussen (Sylvia communis), die zich wél laten zien, laten zich van hun beste kant horen.
Een poging om te trektellen levert weinig op, ondanks de goede trekcondities is de trek dit jaar een waar raadsel. Waar onze vogels vastzitten, niemand weet het. Feit is dat ze slechts druppelmatig ons land bereiken. Wel pikken we twee Purperreigers (Ardea purpurea) op die gestaag doorvliegen richting Nederland. En de lokale Visdiefjes (Sterna hirundo) stelen de show met hun sierlijke vangkunsten.
Een andere zeer leuke verrassing voor mij is mijn eerste Belgische waarneming van een Dwergstern (Sternula albifrons) en de eerste waarneming die ik zo duidelijk kon doen door de telescoop dankzij de JNM'ers van Brugge die op pad waren in Zeebrugge, waar wij de excursie van vandaag afsloten. De Dwergstern is duidelijk te herkennen aan de diminutieve grootte en de vrij forse oranje snavel naast de zwarte band die door het oog loopt. Deze foto is genomen door een telescoop maar toont toch de algemene contouren van deze mooie soort. Het is een zeldzame stern op Europees niveau omdat ze broeden op verlaten zandstranden met een rijke vloedlijn vol wier en ander aanspoelsel, condities die erg zeldzaam zijn geworden, behalve in het strandreservaat Baai van Heist dat hier aan de andere kant van de havengeul ligt. Hier ondernemen ze al enkele jaren broedpogingen maar deze mislukken bijna altijd door de zwervende vossen en katten.
Reinhardt, Charlotte en ik besluiten om samen nog naar de Uitkerkse polders te trekken. Dit gebied heb ik dit jaar al meerdere keren bezocht maar het blijft prachtig om Kieviten (Vanellus vanellus) zo dicht te kunnen observeren en fotograferen zoals dit vrouwtje dat insecten uit het gras plukt...
Of een Kauw (Corvus monedula) die heel nieuwsgierig gedrag vertoont in het halfhoge gras ...
Maar ik blijf wat op mijn honger zitten, door de tegenvallende trek en de lang doorwerkende effecten van die lange winter tot in april en de erop volgende droogte heeft ervoor gezorgd dat de normale aantallen van weidevogels een flinke dreun gekregen hebben vergeleken met dezelfde periode in 2012. Dat geldt zeker voor de Grutto's (Limosa limosa) die vochtige graslanden nodig hebben voor hun voedsel dat voornamelijk uit wormen en emelten (larven van langpootmuggen) bestaat. We zien maar enkele vogels in de uitgestrekte polders, het is wel interessant om dit verschijnsel verder op te volgen wat nu ook koortsachtig gedaan wordt door natuurstudiegroepen in de Lage Landen.
Met de aantallen van Kluten (Recurvirostra avosetta), die vooral waterbeestjes lusten die ze met hun kromme snavel uit 't water zeven, is er niet veel mis. Deze Kluut voelt zich heel erg in zijn nopjes en spat het water tot meer dan een meter ver, tot zijn eigen groot jolijt, want hij zou zijn wasbeurt en spatspelletje zeker zo'n twintig minuten volhouden.
Nog een Belgische eersteling voor mij was deze Steltkluut (Himantopus himantopus) die zich verrassend snel voortbewoog ondanks zijn fragiel uiterlijk en zijn schijnbaar ongemakkelijk hoge positie.
De volgende morgen zijn we nog vroeger op pad voor een bezoekje aan het vogelringstation in Veurne, waar een natuurgebied al sinds eind jaren '70 opgevolgd wordt. Dit gebied is voor ons land een van de belangrijkste leef- en doortrekgebieden voor diverse rietvogels zoals Cetti's zanger (Cettia cetti), Kleine karekiet (Acrocephalus scirpaceus), Bosrietzanger (Acrocephalus palustris) en de zeldzame Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus). Op doortrek en soms pleisterend vangt men hier ook de belangrijkste Belgische aantallen van de Europees sterk bedreigde Waterrietzanger (Acrocephalus paludicola), slechts 13.000 broedparen wereldwijd (!), waarvoor men in Oost-Europa inmiddels leefgebieden beschermt en opnieuw inricht.
Voor een vogelringer is de Cetti's zanger snel te onderscheiden van andere rietzangers door zijn typisch aantal van 10 staartveren -de anderen hebben er altijd 12.
De Bosrietzanger is een langeafstandstrekker, hij overwintert in het zuidoosten van Afrika in tegenstelling tot de Kleine karekiet die tot de moerassen in West-Afrika vliegt. Je ziet het in hun vluegelspanwijdte die groter is dan bij bijvoorbeeld een Cetti's zanger die eerder ter plaatse overwintert.
De Rietzanger is herkenbaar aan de brede witte streep boven het oog en een bleke middellijn op de bovenkant van zijn kop. Deze vogels kenden een sterke inzinking van de populaties sinds de jaren '60 die in Nederland dankzij de grote natuurgebieden een halt toegeroepen is. In Vlaanderen zijn ze helaas nog niet hersteld, hoewel in de kustpolders zoals hier in Veurne er wel een vrij gezonde populatie aanwezig blijft.
Ook deze ochtend vliegt voorbij en we sluiten de excursie af met een korte determineersessie in de IJzermonding in Nieuwpoort waar ook de Grote sternen (Thalasseus sandvicensis) van de partij zijn, te herkennen aan hun zwarte kuif en zwarte forse pootjes en snavel.
Ook deze Huismus (Passer domesticus) vraagt zich af wanneer het nu eens zou regenen... Na een wekenlange droge koude en droge warmte was de natuur kurkdroog. In de heidegebieden werd zelfs het brandalarm in werking gezet. Gelukkig volgden enkele regenachtige weken en herleeft de natuur inmiddels als nooit tevoren ! We nemen afscheid van de vogels aan de kust, maar zoals gewoonlijk: ik zal terugkeren ! Want wat is er beter dan de natuur als leraar ?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten