"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

woensdag 9 oktober 2013

Nazomer in de Viroin

“One of the penalties of an ecological education is that one lives alone in a world of wounds. Much of the damage inflicted on land is quite invisible to laymen. An ecologist must either harden his shell and make believe that the consequences of science are none of his business, or he must be the doctor who sees the marks of death in a community that believes itself well and does not want to be told otherwise.”

Aldo Leopold
Bovenstaand citaat reflecteert duidelijk wat een ecologisch inzicht meebrengt in onze moderne maatschappij: men ziet de succesjes en Successen maar nog meer dan dat ziet men het falen van beleid en het verdwijnen van biodiversiteit. Toch mag men zich daar niet op toespitsen. Men moet blijven vechten. Voor de dag van morgen. Dat dagelijkse gevecht ziet men ook in de Viroinvallei waar de kalkgraslanden van weleer versnipperd zijn en een schaduw zijn van hun glorierijke zelf honderd jaar geleden. Maar men vecht voor het behoud van de soorten en een stabiel systeem waarin nog plaats is voor tijd en rust en voor schapen onder een loden zomerzon.

Zelfs als allerhande fracties beweren dat natuurbeheer ook door jagers en privé-eigenaren kan gedaan worden zonder voorkennis en met willekeur en zelfs in tijden van economische crisis kan ik het niet genoeg benadrukken: we hebben natuur nodig. Biodiversiteit, want die levert ons stabiele systemen met de bijhorende voordelen voor de mens, niet alleen economisch -waterzuivering, houtproductie, geneesmiddelen, bestuiving van landbouwgewassen en fruit- maar ook psychologisch. Soms moet hiervoor monotoon bos gekapt worden of stukken land net beschermd -denk aan de oude bossen- net om onze ecosystemen te helpen in een wereld van menselijke druk... Aan alle portefeuilletrekkers en pessimisten kan ik alleen maar mijn mijn vader beamen: "trekt uw ogen 'ns open !"...
Als bastions van biodiversiteit, tot vijftig plantensoorten per vierkante meter, staan de kalkheuvels van de Viroin in Zuid-België te blinken in de hete septemberzon. Een stralende blauwe hemel en temperaturen die het derde tiental voorbijstreven zorgen voor een mediteraan gevoel. Gert en ik zijn 's morgens in Leuven vertrokken en lopen hier nu al zwetend en lachend rond, op zoek naar de kleine en grote verrassingen.
Het is een prachtige nazomer en een aantal planten staan zelfs nog in bloei zoals dit fijnbesnaarde ogentroost (Euphrasia sp.). Als halfparasieten op grassen onttrekken ze water en voedingsstoffen aan de wortels van andere planten maar zijn ze zelf nog in staat tot fotosynthese. De onderdeling in soorten verschilt per flora maar dit is vermoedelijk Stijve ogentroost (Euphrasia stricta).
Het hoogtepunt voor vlindersoorten is een beetje voorbij maar Gert en ik worden nog zeer aangenaam verrast door deze derde (!) generatie van Paarse parelmoervlinder (Boloria dia).
Een Aardwants (Lygaeus equestris) begeeft zich dapper naar de top van de grasstengel. Dit insect leeft van plantensappen, vooral van paardenbloemen (Taraxacum sp.), Voorjaarsadonis (Adonis vernalis) en Witte engbloem (Vincetoxicum hirundinaria). Deze staan in alle kalkgraslanden.
Een andere verrassing is deze Duitse gentiaan (Gentianella germanica), voor ons een onbekende plant tot we ze begonnen op te zoeken. Het is blijkbaar een tweejarige plant dat een kensoort voor kalkgraslanden vormt. Ze komt voornamelijk voor in Zuid-Duitsland, Beierse alpen en Jura, maar heeft ook een versnipperde verspreiding in de Benelux. De Duitse gentiaan bloeit van augustus tot november in de typische vijftallige kroonvorm, lila of wit gekleurd.
Na een kleine maar leuke dwaaltocht bereiken Gert en ik eindelijk het bekende kruis op de Roche à l'Omme. Dit kijkt uit op de hele Viroinvallei.
Dan breekt de middag aan, het warmste uur van de dag en op die snel opwarmende kalkgronden merkt men dat de watervoorraad dan toch niet voldoende was. Een snelle stop in de lokale superette in Nismes en we kunnen er weer tegen, op naar de Fondry des Chiens. Dit is een andere klassieke stopplaats waar we door de hoge temperaturen helaas niet veel zagen en waar er minder planten in bloei stonden. Toch blijft de geologie van het gebied boeiend met de gekende karststeenkloof die door eeuwenlange erosie en inzakkingen is ontstaan. Ook dit is het behouden waard omdat mensen steeds behoefte hebben aan een rustpunt in hun schaarse vrije momenten, een punt waar de natuur nog wild lijkt. Dat stelt de oeroude, primitieve hersenkronkels in ieder van ons weer even gerust.
Een laatste hooibeurt wuift ons uit als we weer richting Leuven rijden met de aangename geur van coumarines in onze neus die voor de typische zoetige hooigeur zorgen. Opgeladen en paraat voor het dagelijkse gevecht, voor de dag van morgen. Hopelijk u ook ?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten