"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

dinsdag 20 april 2010

Meer plezier met de 50mm fix




Locatie : "Achter Schoonhoven" natuurgebied, Langdorp
Canon Eos 350D, 50mm fix f1.8

donderdag 15 april 2010

Zanderige affaires

Laat ik maar ineens met de deur in huis vallen.




Ik ben verliefd.




Jawel, ik ben verliefd !




Ik ben verliefd op een Noord-Hollands eiland, met name het waddeneiland Texel.



Ik die nooit veel van het land van onze noorderburen moest weten, deze ik is verliefd geworden op Texel. Het polderlandschap dat dit zanderig eiland doorkruist vol bloeiende bloemen en blatende schapen zorgde in de aprilzon voor taferelen die nog steeds mijn netvlies doorkruisen samen met het lied der zee. Om nog maar te zwijgen van de ongerepte natuur die angstvallig beheerd wordt maar die iedereen mag leren kennen. Texel is een schoolvoorbeeld van natuurbehoud en ruimtelijke planning, het enige ding dat mij jaloers maakt op Nederlanders.

Het begon al op de eerste dag, het was onze eerste vakantie met een hond erbij dus er waren heel wat twijfels die snel vervlogen in de stralende blauwe luchten onderweg. Darko hield zich heel rustig en paste zich snel aan de nieuwe situaties aan. Na een voorspoedige rit van zowat tweeënhalf uur kwamen we aan in Den Helder alwaar we op de veerboot van de rederij "Teso" reden met mijn vaders Audi A6 2.0 TDI. Voor de hond was dit een totaal nieuwe ervaring en de eerste keer dat hij de zee zag. Bij de overzet wapperden de haren en vlogen de meeuwen af en aan om te bedelen bij de opvarenden die op het open dek genoten van de zoute en zuivere lucht op deze engte waar de Noordzee de Waddenzee ontmoet.

De Audi A6 op de boot.

Een Kleine mantelmeeuw rust in de haven van Den Helder.

Toen we aankwamen in De Koog, aan de westkust van het eiland, ging ik direct na het uitladen met onze hond wandelen wiens energie aanstekelijk werkte. Met mijn nieuwe Columbia's aan mijn voeten die een heerlijke steun bieden, trokken we door de typische naaldbossen op zoek naar de zee. Maar de paadjes liepen door elkaar en nergens stonden duidelijke wegwijzers, uiteindelijk heb ik op mijn richtingsgevoel en Darko zijn neus moeten vertrouwen om er te geraken. Na een uur zoeken vonden we eindelijk de echte duinen en de opwinding nam toe. Darko zag zijn eerste konijntjes lopen en voelde dat er iets op til was.

We beklimmen de laatste duin en jawel, ver uitgestrekt en glanzend ligt ze daar, rustig als een slapende dame in een droom verwikkeld, golvend als altijd, de Noordzee. Darko spitst zijn oren en kwispelt even naar zijn baasje. Hij vindt deze nieuwe speelterreinen maar al te leuk en wil zo snel mogelijk naar beneden stormen om alles te verkennen en de nieuwe geuren die hem overvallen op te snuiven. Onverzadigdbaar loopt hij langs de vloedlijnen en pakt meteen enkele schelpjes op om op te eten. Waarom pakt het baasje die toch steeds af ? Hij vraagt het zich serieus af maar hij blijft lopen naar dat rare golvende ding daar voor hem. Een vijver is het niet, daar drinkt hij van en dat is lekker fris, dit is maar een rare smaak, een beetje zoals de hesp die het baasje hem soms geeft. Een rivier ook niet, dat ruist en ruikt heel anders, dat kent hij al van het lievelingsterrein van het baasje. Wat is het toch ?


Wat is dat ? Het baasje neemt een grote stap en roept hem. Nee, dat durft hij niet, dat stroomt veel te hard naar dat onbekend golvend ding vol water ginder. Het lijkt wel een rivier en daar is hij toch maar voorzichtig mee. Het baasje probeert hem te lokken met snoepjes maar Darko denkt na en kiest toch maar eieren voor zijn geld, hij blijft rustig en onaangeroerd zitten tot groot jolijt van een jong koppel. Mensen hebben het maar gemakkelijk met hun rare lange poten. "Ah we gaan terug !"
Darko blaft vrolijk en trekt met zijn tandjes aan de leiband om het baasje aan te sporen sneller te wandelen, Darko wil meer zien, meer beleven, meer ruiken, meer ... meer ... meer ... zien !

Wat is dat nu ? Het baasje blijft staan ! Flauw hoor, Darko gaat maar even liggen en ziet het baasje zijn fototoestel tevoorschijn halen voor een ijzeren ding op al dat water, waarom moet dat nu ? Konijntjes zijn toch veel interessanter baasje ? Het baasje vraagt of hij het fijn vindt, Darko kwispelt en doet even zijn oogjes toe, ja, hij geniet.

Een garnalenvisser van het eiland zelf.

Na deze lange wandeling, waarbij Darko mij op de terugweg letterlijk de duinen omhoog trok, was het goed slapen voor de volgende dag. Bij het ontbijt de volgende morgen heeft mijn vader een mapje mee dat hij net gekocht had, allemaal wandel- en fietsroutes op het eiland. Meteen beslis ik een wandelroute in de buurt te doen met een afstand van zowat 12 kilometer. Ik vertrek in De Koog aan strandpaal 20 en stap stevig door, gestreeld door een stralende zon. Het strand is quasi verlaten en de oude stormlijnen zijn bijna onaangeroerd. Zo vind ik tientallen skeletten van zeeklitten maar ook een aangespoelde en dode Alk waarvan ik de schedel recupereerde. Maar de stranden van Texel leveren altijd verrassingen op, dat is iets wat ik bij dit al te korte verblijf leerde.

Texels stilleven.

De Columbia's in actie in hun geliefkoosd biotoop

Zulke beelden zijn amper mogelijk aan onze door bebouwing gekwetste kust.

Strandjutters vinden hier de meest contrastrijke dingen.

Op weg naar het natuurreservaat De Slufter kom ik een stel Scholeksters tegen. Heel kalm klik ik de 2x extender en de 300mm lens op mijn Canon Eos 350D en sluip ik op mijn buik dichter naar de vogels toe waarbij ik mijn rugzak als statief gebruik.



Na zowat vijf kilometer kwam ik aan De Slufter. Dit is de enige plaats in heel Nederland waar de zee nog ongehinderd het land kan binnenstromen en zo een uniek biotoop vormen dat sterk gelijkt op Het Zwin in België. Er groeit veel lamsoor en de typische duinvogels zoals de Graspieper vergezellen de wandelaar met hun gefluit. Ook is dit de meest zuidelijke broedplaats van de Eidereend, een mollige vogel die men inderdaad in grote getallen kan aantreffen op en rond Texel.

Een Graspieper die mij zeer dicht naderde, dicht genoeg voor de 300mm lens.

Nadien voltooi ik de wandeling door De Muy, een gebied in de duinen waar het talrijke vee graast. Het vee hier bestaat, net als op de andere waddeneilanden, vooral uit schapen die weinig kieskeurig zijn wat hun menu of het weer aangaat. Alle dijken worden door deze dieren begraasd en de wolindustrie is vrij belangrijk met onder andere de productie van dekbedden en dergelijke. Heel typisch voor Noord-Holland zijn de oude schapenstallen die her en der in het landschap verspreid staan.


Na deze wandeling heb ik een stevige eetlust ontwikkeld en keer ik weer huiswaarts om krachten op te doen voor de volgende dag op dit ruwe eiland dat mij langzaam in bekoring kreeg. De volgende morgen huur ik een fiets met 4 versnellingen en doe ik een rondje rond heel de noordkant van eiland; vanuit De Koog naar Oosterend en Oost en dus langs de dijken die de Waddenzee temmen zo naar De Cocksdorp terwijl ik onderweg frequent stop om mijn telescoop boven te halen en te genieten van de gevleugelde natuur.

Zo zie ik een mannetje Blauwe kiekendief op amper tien meter van mij laag zwevend over de grond jagen, helemaal geconcentreerd op zijn bezigheid om mij op te merken, ik stond in volle bewondering en totale stilte toe te kijken. Ook zie ik een glimp van een van de drie Lepelaarskolonies op dit eiland samen met tientallen Kluten, Scholeksters, Tureluurs en een Bontbekplevier. De Eidereenden zijn massaal aanwezig en vormen een wit deken op het rustige water terwijl boven mij ineens een groep van zowat duizend luid snaterende Rotganzen overvliegt die na wat aarzelen toch op het water landen. Deze Rotganzen broeden en brengen hun jongen groot in Siberië en brengen de winter in warmere streken door waarbij Texel een van hun belangrijkste haltes is.

In totaal leg ik zowat vijftig kilometers af, de laatste tien dwars door de duinen waar ik alle Nederlanders inhaal die zulke heuvels niet gewoon zijn ...

Dit is De Schicht, een kunstwerk in de buurt van De Cocksdorp, het werd daar neergezet ter ere van de nieuwe dijkaanleg in 1981 en stelt eigenlijk de globale en algemene gekantelde doorsnede van een typische dijk voor.

Een van de velen...

De laatste dag, vrijdag, sluiten we onze vakantie af in Den Burg en Oudeschild om daarna vijf uur in een typische Nederlandse filedag te zitten ...

Misschien was ik toch maar beter gebleven ?

Meer foto's kunnen bezichtigd worden op mijn Picasa.

maandag 5 april 2010

Plantentuin Meise

Quiet hour
You have always been my wildflower
Showing up wherever beauty's lost its way

Sheryl Crow - Wildflower

Het zonnetje schijnt barmhartig op een autobus op parking Bodart, randje Leuven. Een hele groep biologiestudenten staat klaar om zich naar de Koninklijke plantentuin van Meise te begeven in het kader van Diversiteit van Planten, Wieren en Fungi. We kijken er al naar uit de leerstof tot leven zien te komen en toevallig valt de uitgestelde excursie nu op de mooiste lentedag van maart, zo'n 20°C en de sfeer zit er meteen goed in. Hoe anders was het begin februari toen het uitgesteld werd wegens plotse en hevige sneeuwval ?

Rond tien uur zijn we in Meise, randje Brussel, en luisteren we naar de ontstaangeschiedenis van deze plantentuin en hun drie voornaamste redenen van bestaan. Deze tuin kent haar onstaan onder Nederlands bewind met een herbarium dat nog vooral Indonesië en dergelijke omvat waar de koopvaardij toen actief was. Na de Belgische onafhankelijkheid in 1830 gaat dit herbarium naar het thuisland maar wordt er een grote privéverzameling overgekocht vooral met Zuid-Amerikaanse specimens uit Brazilië alwaar België eind 19e eeuw ook erg actief was. Leopold II zocht namelijk een geschikt gebied om te koloniseren en stuurde floralisten de hele wereld rond tot het zwaartepunt bleef liggen in Centraal-Afrika : Congo. Ook nu nog geldt Meise als dé specialist in Centraal-Afrika.

Dit plantje, vastgehouden door Pieter, heeft op zijn blad talrijke zwarte spikkels waarin bacteria met de plant in een zeer nauwe symbiose leven, als men elk apart probeert op te kweken zullen beide organismen sterven. Deze symbiose wordt nauwkeurig onderzocht in Meise.

De drie voornaamste redenen van bestaan zijn ten eerste onderzoek, vooral dan in Afrika en in de serres, ten tweede het herbarium dat de laatste jaren weer in trek komt bij onderzoekers om systematiek te onderzoeken middels genetische technieken en ten derde de zaadbank voor korte of lange termijn voor het genetische behoud van soorten en die soms wordt aangesproken voor herintroductie in natuurgebieden.

Martijn bestudeert de bloempotten.

Ook aanwezig in Meise zijn de grote biomen van de aarde -denk bijvoorbeeld aan woestijnen en regenwoud- in de serres en een grote evolutiekas waar de evolutie van het plantenrijk visueel voorgesteld wordt. Het is de moeite van het bezoeken zeker waard en als biologen genoten we ervan. Hieronder een korte sfeerimpressie.

Wat wij allang weten is dat men het niet ver hoeft te zoeken om leuke biologische dingen te vinden, dit levermos groeide onder onze picknickbanken. Foto gemaakt met een omgekeerde 50mm.

Bekervallen in de regenwoudkas, insecten worden aangelokt door de geur van de vloeistof die deze omgevormde bloemen afscheiden, verzeilen in de plakkerige vloeistof en worden verteerd door de plant die zo broodnodig stikstof kan opnemen in een nutriëntenarme omgeving. Regenwouden zijn eigenlijk groene woestijnen waar alle nutriënten en biomassa in de planten zit, het regenwoud kappen voor landbouw is dus vrij nutteloos gezien de bodem arm is.

Een cactus in de droogtekas, cactussen zijn planten die perfect water kunnen opslaan voor droge periodes en zeer snel water kunnen opnemen in de onvoorspelbare natte dagen. Cactussen komen enkel voor op het Amerikaanse continent maar de convergente evolutie zorgde voor vergelijkbare plantvormen in Afrika en het Middelandse zee gebied : de vetplanten.

Selaginella oftewel Engels mos. Het ziet er vrij gewoontjes uit, het lijkt niets speciaals en toch ... Dit plantje is in de grote evolutielijn van de landplanten wel iets bijzonders, het is een van de lievelingetjes van onze professor. Het is namelijk de eerste groep dat een experiment deed met gametofyten (voortplantingscellen) die zich IN de sporofytwand ontwikkelen helemaal zoals bij de latere zaadplanten maar de natuur ging hier niet verder, later in de tijdschaal zou de voorouder van de zaadplanten dit wel doen.

Ik zei het al : overal vind je biologie, zelfs op de vensterbanken van serres.

Een lid van de Lilicaea in de pas heraangelegde moeras- en mangrovekas.

Dit lijken mij voortplantingsstructuren op het blad maar ik zoek het nog uit.

Biologen zien er soms heel onschuldig uit zoals Gaëlle hier ...

... maar zoals Koen demonstreert : ze zijn het zeker niet !

vrijdag 2 april 2010

Salamandra salamandra monitoring

Zoals ik al eerder verhaalde verzorg ik de monitoring van de Vuursalamanders hier. Momenteel is het voorplantingsseizoen zowat afgelopen en ben ik volop bezig de resultaten aan het bundelen en verwerken tot een vergelijking met vorige jaren. Ik wou alleszins al wat sfeerfoto's meegeven om de mensen te bedanken die zovele nachten met mij meegingen ondanks het drukke studentenleven. Bedankt iedereen !

Martijn, Jan en Roel bekijken het nachtvlinderboek.

Sarah maakt een macrofoto bijgelicht door Roel, haar foto kan je hier bewonderen.

Martijn en Siel, Martijn met een onopgeladen gigalamp en Siel met 'n draailichtje.

Een andere poel op aanwezigheid onderzoeken, niks gevonden.

Natuurlijk gebeuren er al eens missers, zo ben ik een keer gevallen recht met mijn nek op een uitstekend stukje op 'n boomstam maar bovenstaande foto sloeg toch alles ... Martijn gleed recht de poel in en het water kwam tot boven zijn knie ...

Raf met een vrouwelijk exemplaar dat net uit het water gered werd.

Lars met hetzelfde exemplaar, nadien liep ze richting het bos, opgelucht dat ze haar larven afgezet had.

Bij deze wil ik nog Thomas R, Gaëlle, Katrien, Pieter Moris en Pieter Moysons bedanken voor hun hulp.

En om te eindigen met wat natuur à la David Attenborough;

Het onderzoeksobject zelf.

Bioloogstudenten zouden geen biologiestudenten zijn als ze niet naar alles keken, dit spinnetje zat op onze favoriete beuk, de foto is getrokken bij zaklamplicht en een omgekeerde 50mm f1.8 op de 18-55mm.

Een Kleine watersalamander (Lissotriton vulgaris) in een van de vele poelen van het bos.

Tenslotte een van de weinige terrestrische vertegenwoordigers van de Crustacea, een zeer fascinerende en diverse taxon : een rolpissebed, terug met een omgekeerde 50mm.

Tot de volgende post !