"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

maandag 2 juli 2012

Lente in de Doode Bemde

"Man in his arrogance thinks himself a great work worthy the interposition of a deity. More humble and I think truer to consider him created from animals."

Charles Darwin
Darwin had het ergens al door : de mens is slechts een radertje in het geheel van evolutie in de natuur. Wij maken er deel van uit en toch zijn we ervan vervreemd. Die vervreemding opheffen is niet gemakkelijk maar de moeite waard als je ervoor openstaat. Dat kan simpel beginnen, met een natuurreservaat in uw buurt. Zoals hier in het Leuvense met de Doode Bemde, dat niet alleen Leuven beschermt, maar ook een hoge biodiversiteit en landschappelijke pracht aan zijn bezoekers kan bieden. Het is steeds een herontdekking. Een terug gaan in de tijd van de menselijke geschiedenis, van vorige eeuw maar ook van vijfduizend jaar geleden toen natuurlijke processen heersten en de mens er nauwelijks iets op te zeggen had, toen de mens flexibiliteit aan de dag moest leggen om een bestaan op te bouwen. Vandaag de dag zijn we rigide geworden. Onbuigbaar. Het zijn de onbuigbare dingen die het snelste zullen kraken en breken. Of om het met de woorden van de film "The Gods must be crazy" te zeggen :
"In his try to not to adapt to his surroundings, modern man created a complex world in which he had to learn to adapt himself every minute..."
Ik probeer hier een beetje afstand van te nemen. Juist door zoveel mogelijk mezelf in de natuur te begeven en niet de slapjanus uit te hangen als een vos mijn kippen weghaalt of als de weg overstroomt voor mijn autobumper uit.

Op een mooie meivoormiddag kwam mij dit allemaal voor de geest toen ik met mijn peter Désiré de wilde en ontoegankelijke stukken van de Doode Bemde betrad met de in Vlaanderen zeldzaam geworden uitgestrekte riet-, zegge- en hooivelden.
Een zegge-soort die net uitgebloeid in de wind wuift.
Stuivende Grote vossenstaarten (Alopecurus pratensis) zorgen voor diverse wolkjes stuifmeel dat in de wind ver kan disperseren. Een van de belangrijke redenen van het succes van grassen wereldwijd.
Een Twintigstippelig wilgenhaantje (Chrysomela vigintipunctata) op de boom waar hij zijn naam aan ontleent. Deze zijn in allerhande kleurvariaties te vinden van oranje, geel tot rozig.
Hiervoor had mijn peter mij opgetrommeld : een pas geruimde sloot die nu plots vol met het kwetsbare Waterviolier (Hottonia palustris) stond : een zeldzame plant die enkel in zuiver kwelwater groeit. Een door mijn peter nieuw gevonden soort voor het gebied ! Ik had het zelf alleen nog maar in de Antwerpse Kempen aangetroffen in het Landschap de Liereman maar toen stond het nog niet zo prachtig bloeiend als hier ...
Op een van de vele ontwateringsgrachten staat een oude bakstenen oever waarop dit Muurleeuwenbekje (Cymbalaria muralis) zijn geschikt habitat vindt.
Het natuurvriendelijk en niet productiegerichte beheer van de hooilanden zorgde ook voor de massale terugkeer van Grote ratelaar (Rhinanthus angustifolius), een halfparasiet op grassen. Zijn naam ontleent hij aan de rijpe vruchten waarin de zaadjes effectief rammelen als een ratel als men ermee schudt.
Geven en nemen, ook dat is de natuur, deze gestorven Egel (Erinaceus europaeus) wordt de volgende stap in de voedselketen voor de detrivoren zoals deze aaskevers.
Mijn peter Désiré leeft al zijn hele leven in en voor de natuur. Toch is hij geen "geitenwollensokkendrager", iedereen zou de natuur moeten leren kennen en liefhebben, ze is een deel van ons als wij een deel van haar zijn. Zelfs in het onderwijs wordt dat veel te veel verwaarloosd. Toch is het nog steeds mijn filosofie : mensen die verwonderd zijn, zij leven. En zij respecteren uiteindelijk de wereld waarin ze leven. Denk maar aan natieve volkeren zoals de Samì, de Inuït, de Bosjesmannen, ... Hun leven is daardoor zoveel te rijker.
Het zeer zeldzame Knolsteenbreek (Saxifraga granulata), kenmerkend voor onbemeste natte hooilanden, staat hier ook in bloei met zijn tere witte bloempjes.
Maar de lievelingsbloem van mijn oma Hilda staat hier ook volop en dient niet vergeten te worden want ook buiten onbemeste hooilanden is zij zelden terug te vinden, deze rozig gekleurde fijne Echte koekoeksbloem (Silene flos-cuculi).
En dan komen we in de zeer natte, moerassige gedeelten zoals deze Dotterbloemen (Caltha palustris) getuigen, zij hebben een voortdurend vochtige bodem nodig voor de ontwikkeling van hun ondergrondse knollen.
Een andere, uiterst zeldzame plant, die graag de voetjes nat heeft is dit Moeraskartelblad (Pedicularis palustris). Ook deze heeft zijn naam niet gestolen. Het is een halfparasiet van de Bremraapfamilie (Orobanchaceae) en typisch voor drassige matig voedselrijke trilveen en hooilanden, precies het biotoop dat de Doode Bemde haar hier kan bieden. Ze wordt onder andere door mieren verspreid die daarvoor beloond worden met een mierenbroodje of elaiosoom, een oliehoudende en koolhydraatrijke uitgroeisel van de zaadhuid dat de mieren aan hun larven geven.
Uiteindelijk komen we uit op mijn peter zijn favoriete plek om te vertoeven in het reservaat waar hij al 30 jaar aan meewerkt en waarvoor hij zwaar gevochten heeft samen met tal van anderen in de vzw Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud (VHM).
Deze wilgenrij is een werkelijk landschapsbepalend element langs de rivier de Dijle en onder de beschutting van de wilgen bloeien onder andere deze Brede orchis (Dactylorhiza majalis).
En zo vliegen de o zo vlugge uren voorbij zodat we weer het reservaat met tegenzin moeten verlaten. Een lente bloemenpracht op ons netvlies gebrand, een gebied dat ooit bedreigd werd door reusachtige betonnen opvangbekkens voor het Dijlewater. Zeg nu zelf, wat heeft u het liefste ?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten