"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zaterdag 31 augustus 2013

Bezieling op vier wielen

The bad news is time flies. The good news is ... you're the pilot.

Michael Althsuler
Ook al blijf ik een bioloog en ben ik met volle overtuiging begaan met onze natuur, toch kan ik dat oude autohart niet wegsteken in een donker hoekje. Ik ben opgegroeid met een fascinatie voor automechaniek en modellen. Dat is de trouwe lezer van deze blog al meermaals duidelijk geworden. Minder bekend is dat ik evenzeer gefascineerd ben door de band tussen mens en machine, niet alleen bij onze dagdagelijkse auto, maar ook met een "ordinaire" tractor, een vliegtuig, een boot, een vrachtwagen ... Van elk vervoermiddel zijn er legio voorbeelden te vinden van verhalen, met een lichte weemoed verteld, over die ene machine waar men zo graag mee werkte. Want zelfs in een verzameling schroefjes en moertjes kan na jaren gebruik een eigen ziel, een eigen karakter schuilen. Je moet er alleen voor open staan. Als auto's voorbij een bepaalde leeftijd komen, meestal is dat 12, 13 jaar, of als ze de 200 000 kilometers aftikken op de teller en desondanks blijven doorwerken, ver voorbij hun nieuwigheid en boekhouderswaarde, dan krijgen ze karakter. Ze dragen de littekens van de open weg, van het vele gebruik, ze stralen de jaren uit. Men stapt in zo'n wagen en bemerkt de geur van het doorleefde interieur, de ditjes en datjes met krassen, mankementjes of ontbrekende knopjes ... Het zijn eretekens van een geleefd leven zoals bij mensen. Soms maken ze integraal deel uit van een gezin, zijn ze van ouders op kinderen overgegaan en meegegroeid, zoals huisdieren. Soms zijn ze de wagen van de grootvader waar men heeft mee leren rijden op een stille bosweg. En soms ... moet er afscheid genomen worden.
Een van de voorbeelden is mijn grootvaders Ford Mondeo geweest. Een vierdeurs, gemaakt in 1994 in een blauwgroene tint, uitgerust met een 1.8 turbodiesel motor met 90pk en een spoiler op de kofferbak. Opa kocht hem in juni 2002 tweedehands van een appelboer in Bierbeek en ik ging mee om de "nieuwe" wagen op te halen. 150 000km, klaar om te leven. Nu, op de foto, is het twee juni 2013. Elf jaar later tikt de Ford inmiddels de 287 676km aan. Maar het koetswerk toont de rimpels in de vorm van vergevorderde roest in de wielkasten en dorpels. Laswerk is te duur voor zijn leeftijd en kilometers dus wordt het besluit genomen de Ford naar de demontage te voeren op 5 juni.
Ja. Het is de wagen, samen met de '02 Audi A6 1.9TDI van mijn vader destijds waarmee ik in de zomer van 2005, na jaren vol ongeduld, eindelijk leerde rijden. Op een bosweggetje liet opa mij mijn gang gaan met dat zwaar bekrachtigde stuur dat weinig zei over de weg die de wielen volgden en met die hakerige versnellingspook die echter een gevoel van voldoening gaf als men de versnellingen er snel en soepel in kon leggen: het was een kunst. Het is ook deze auto die mij talrijke keren van de middelbare school afhaalde, die meeging naar de zee of naar Duitsland, die ik kon lenen als mijn oude Passat in onderhoud was ...

Toegegeven, opa reed er steevast zeer kalm mee dus ik zorgde er altijd voor dat, de keren dat ik ermee reed, het motortje, eenmaal goed warmgedraaid, nog eens de turbo in actie kon voelen. Daar hield het wagentje van, na een paar gasstoten was de motor terug wakker en klaar voor de snelweg. Het was, ondanks de bedroevende bouwkwaliteit van de jaren '90 Fords, wel een soepele, comfortabele, stille en ruime wagen. Stabiliteit en wegligging waren zijn sterkste troeven, net als verbruik en motorbetrouwbaarheid. De rest jammer genoeg niet. Een luidspreker heeft opa afgeplakt met plakband toen het gaas uiteenviel, een raamslinger is evenzeer met ductape bewerkt en de alarminstallatie heb ik eens met paneeltje en alles uit het dashboard getrokken toen ik niet oplette. Opa heeft er veel kosten aan gehad in vergelijking met mijn vorige Passat met dezelfde kilometers.
Want ondanks dat de rest van de wagen de jaren voelde en niet meer meekon met het verkeer, zoals de versnellingsbak en het koetswerk, bleef dat motortje werken tot groot respect van ons allemaal. Ook nu nog was de turbodiesel kerngezond en als vanouds was hij na een paar gasstoten terug goed wakker. De Mondeo had het nog in zich. Het deed me iets deze wagen voorgoed te zien gaan, een wagen die ik zovele jaren gekend had en die mij mijn eerste kilometers schonk.
Zelfs mijn grootvader moest het toegeven: het deed hem iets toen hij de finale rit naar de demontage deed die juniochtend. En dat is een groot compliment voor de Ford.

Nauwelijks een maand later spreekt Laurence met mij af voor een wandeling. Hun gezin gaat hun trouwe Audi A6 1.9TDI verkopen. Ze is er het hart van in. Want ook deze wagen heeft hun gezin veel geschonken. Ze kochten hem nieuw in 1997, de nieuwe auto van de vader, een beetje een statussymbool want een Audi, dat is kwaliteit. Toen haar vader later in een andere job een firmawagen kreeg, was het natuurlijk een voor de hand liggende keuze om de grote Audi te verkopen. Toch was het zo'n fijne wagen dat ze het niet over hun hart konden krijgen en de moeder ging hem dan maar gebruiken. De wagen bleef vele kilometers forenzenverkeer afmalen. Totdat de moeder de kans kreeg een nieuwere Audi A3 van de grootvader over te nemen die er niet meer mee reed. Weer zaten ze met de A6. De keuze was snel gemaakt: hij was voor de kinderen want Laurence begon net met haar rijlessen. Daar heb ik haar nog mee geholpen: ik leerde haar enkele trucjes om fatsoenlijk de auto te kunnen parkeren. Ik herinner me die rijles in de kalme wijken nog als de dag van gisteren. Terug in een Audi A6, hetzelfde model als waarmee ik mijn eerste manoevres uitvoerde, steeds met een gezonde portie voorzichtigheid om die mooie firmawagen van papa niet te beschadigen. Ik kende elke ronding en dode hoek van de auto en Laurence leerde het ook snel beheersen. Ook zij haalde uiteindelijk haar rijbewijs dankzij de Audi. Dan volgde haar zus die er ook mee leerde rijden. Hun liefde voor de grote, stabiele wagen was duidelijk.
De wagen genoot van een levendig pensioen onder de jeugd. Naar Amsterdam, op scoutskamp ... Hij draagt de duidelijke sporen waardig. De vier ringen blinken nog steeds zoals ze dat deden jaren geleden toen ik Laurence leerde parkeren.
Het interieur toont de krassen en op het passagiersraam is een stickertje geplakt met de tekst "Niet openen a.u.b.". Het elektrische raammechanisme heeft het enkele jaren terug laten afweten en het raam hebben ze moeizaam met een tang terug omhoog getrokken uit de deur om nooit meer terug te openen.
Ook hier is het een turbodiesel, deze keer met directe injectie en 110pk, dat een trouw werkpaard bleek te zijn.
Maar ook nu is helaas de realiteit daar. De wagen heeft nu bijna 300 000 kilometers verzameld in zijn lange jaren bij het gezin, door weer en wind. De techniek heeft opfrissing nodig. Een dure opfrissing. Een beetje te duur voor zijn leeftijd en zijn kilometerstand, ondanks dat de wagen die versletenheid van zijn techniek in niks laat merken. Hij knort er nog steeds vrolijk op los. Het maakt het voor Laurence en haar ouders een nog moeilijkere beslissing na zestien jaar. Ze laten hem gaan. Met veel spijt. Ik kende het gevoel met mijn oude Passat. Een eerste wagen vergeet je nooit en al zeker niet als het een wagen is met zo'n lang en gevuld verhaal als deze Audi gelukkig mocht beleven. Want zo leven auto's. Door herinneringen en belevenissen. Fascinerend gewoon.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten