"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

woensdag 1 oktober 2014

Waaien op de kliffen

"La mer est tout! Elle couvre les sept dixièmes du globe terrestre. Son souffle est pur et sain. C'est l'immense désert où l'homme n'est jamais seul, car il sent frémir la vie à ses côtés. La mer n'est que le véhicule d'une surnaturelle et prodigieuse existence; elle n'est que mouvement et amour."

Jules Verne - Vingt mille lieues sous les mers
Mijn autodeur klikt open en de eerste felle windvlaag speelt al met mijn hemd. De parking is bezet met auto's van mensen die net als wij de frisse zeewind opzoeken. Een idee voor een uitstapje naar de Belgische kust werd onderweg in de auto plots een "waarom niet?" verhaal van slechts een vijftigtal snelwegkilometers verder: de Opaalkust. Het idee werd enthousiast onthaald en daar staan we dan op de parking van Cap Blanc Nez, ik slechts gewapend met mijn kleine Canon fototoestel en verrekijker. Het werd een heerlijke natuuruitstap zonder veel gewicht op mijn rug: back to basics.
Daar strekt zich in meerdere tinten blauw de engte uit van het Kanaal. Op deze lichte augustusdag zijn de beroemde witte kliffen duidelijk zichtbaar aan de horizon: een witte streep tekent zich af tegen de trillingen van de opwarmende lucht.
Het mooie van dit zomers bezoek, tegenover mijn vorige keer in de vroege lente, is dat het in de kalkrijke gronden nu krioelt en broeit van leven. Zo tref ik er dit zeldzame plantje aan: een gentiaan, wellicht Duitse gentiaan (Gentianella germanica) die zoals de meeste gentianen pas vanaf de late zomer bloeit.
Temidden van de steeds fladderende vlinders en het stille gebulder van de wind is er toch een vreemde kalmte. Ik ben niet de enige die dat opmerkt... Deze kaap heeft iets dat je zelden vindt. Een belofte van oudere tijden misschien ? Als er weer een ferry de nauwe en bij wijlen verraderlijke zeestraat overvaart, is het niet moeilijk om oude stoomraderschepen of zeilschepen voor te stellen. Dat is de magie van La Manche.
Al snel dalen we af naar de voet van de kliffen waar de toren van de kaap het zicht beheerst achter Siel en Sarah en waar een uitgestrekt strand en tientallen jonge drieteenmeeuwen (Rissa tridactyla) ons opwachten. In maart zagen we de nestvoorbereidingen, nu zijn de jongen al bijna allemaal volgroeid door de voortdurende zorg van beide ouders die steeds hun vleugels uitstrekten naar de zee in hun voortdurende plicht om voedsel te vinden voor hun kroost.
We bleven enkele uren slenteren op het strand, een attitude waarbij een onverwacht zakje friet en ook een impromptu plons in het water bijhoorde; want zwemmen in de Noordzee, dat had ik al veel te lang niet meer gedaan. De tijd vertraagde als ik de mensen onbekommerd zag genieten van de natuur en zag zoeken naar leuke vondsten tussen de stenen en de getijdenpoelen.
Want Cap Blanc Nez staat nog altijd om één ding voornamelijk bekend: de vele fossielen die men in en tussen de keien kan vinden. Wij hebben op die warme augustusmiddag ook succes als we ons enkele tientallen minuten wijden aan het minutieus doorzoeken van de keitjes zoals Sarah demonstreert.
In sommige blokken van kleiachtig krijt kan men ook hele fossielen vinden.
De voortdurende verwering van de krijtrotsen zorgt steeds voor nieuwe vondsten en de rotsen zelf zorgen voor gezuiverd regenwater dat insijpelt en uiteindelijk terug vrijgegeven wordt aan het land.
Een zelfde dynamiek maar met een heel ander uitzicht ontdekt men enkele kilometers verder bij het eveneens toepasselijk benoemde Cap Gris Nez waar de grijze rotsen de zee trotseren. De naam komt van het oud-Nederlands "Swartenesse" waarbij "nes" een landtong betekent. Hier sta je het dichtste bij Engeland vanop het vasteland.
De geschiedenis van dit strategisch punt is sterk gelinkt met verdedigingslinies, gaande van Napoleon Bonaparte tot de Atlantikwall van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog. Nu is dit een radarpost van de Franse defensie waar talrijke vlinders profiteren van de relatieve storingsvrije gronden. Ze worden vol ijver gevolgd door Siel's fototoestel want ook zij heeft nu een vlindergids en wil dringend bijleren in haar determinaties.
Vijftig meter boven de zee heerst hier de eeuwige zeewind die de bomen vormt en beknot. Het doet denken aan Texel, één van de Waddeneilanden, waar men hetzelfde fenomeen kan aantreffen. Maar als men dan de schapen ziet grazen waant men zich in Wales. Het is een plek met meerdere gezichten, vol variatie.
Hoewel de tijd vertraagt, nu ik zo licht bepakt ben en we rustig van plaatsje naar plaatsje kunnen kuieren, toch gaat ze eens voorbij en is het weer tijd om een laatste blik op de inmiddels bekende toren te werpen. Dit gebied is getekend door haar band met de zee. De zee is hier alles. Ongebonden en vrij. Zo voelt het ook ... en zo hoort het te blijven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten