In dit geval zijn de heuvels bewaard gebleven als eilanden in een geërodeerd gebied. Van oorsprong zijn de heuvels koraalriffen aangelegd in de Krijtzee, een warme ondiepe zee die tot 65 miljoen jaar geleden onze contreien nog overspoelde. Rond deze koraalriffen versteende het sediment tot leisteen dat makkelijker erodeert en zo de kalkheuvels bewaard bleven als afgeronde bulten in een gevarieerd landbouwlandschap. Ze zijn allen stuk voor stuk zeer beschermd en beheer gebeurd er doordacht. Net als in de Maten is er een probleem van stikstof- en fosfordepositie van de neerslag en aanplanten van bos na de tweede wereldoorlog op gronden die ervoor gemeenschapsgronden waren voor de talrijke schapen die de streek rijk was. Tegenwoordig worden deze uitheemse dennenbossen gekapt en het kalkgrasland krijgt weer alle kansen. Beheer probeert men hier te doen op basis van deze oude invloeden dus grazers krijgen de voorkeur in dit machinaal moeilijk te bereiken gebied. Bovendien zorgen grazende dieren voor lokale variaties, hier en daar laten ze het gras wat langer staan, daar knabbelen ze struiken weg, daar niet, ... Een gevarieerd habitat zorgt ook voor meer mogelijkheden voor meer soorten en zorgt dus voor een grotere biodiversiteit. Dat dit geen loze woorden zijn bewijst één cijfer al meer dan afdoende : bij een vegetatieopname is het niet ongewoon tot 50 (!) verschillende plantensoorten op één vierkante meter te vinden ! Het meest opvallende zijn de Kogelbloemen (Globularia bisnagarica), het Wildemanskruid (Pulsatilla vulgaris) (dat hier alleen nog voorkomt in ons Belgenlandje) en de vele orchideeën.
Een stel Kogelbloemen.
Een kalkgrasland heeft vooral vegetatie dat aangepast is aan het pareren van schadelijke zonnestraling en tegengaan van de verdamping van kostbaar water. Een sprekend voorbeeld is Muizenoor (Hieracium pilosella) dat effectief in de middag zijn blaadjes omdraait om de verdamping tegen te gaan -aan de zonkant zijn de meeste huidmondjes- en de blaadjes hebben ook nog eens een hele laag van haartjes die permanent een luchtlaag als isolatie vasthouden. In en rond de kloven in de kalksteen vinden we dan weer rotsvegetatie zoals Tripmadam (Sedum rupestre) en Steenbreekvarens (Asplenium trichomanes) terug.
Zoveel biotoopvariatie in een warm microklimaat zorgt ervoor dat heel wat zeldzaam geworden vlinders zich hier nog goed thuis voelen zoals de Akkerparelmoervlinder (Boloria dia) en de Aardbeivlinder (Pyrgus malvae), ook heel wat zuidelijke soorten zoals de Donzige eik (Quercus pubescens) en de wilde Buxus bereiken hier hun noordgrens.
Een Akkerparelmoervlinder.
Een Aardbeivlinder.
Ik heb zelf nog nooit zoveel variatie en zeldzame plantensoorten gezien als die dag in Nismes ... Het leuke is dat in Wallonië ook de dorpen en kleine stadjes veel diverser zijn van natuur dan hun Vlaamse geëutrofieerde tegenhangers, zo vlogen in Nismes talrijke Huis- en Gierzwaluwen rond en kon je zomaar Boomklevers (Sitta europaea) en Gekraagde roodstaarten (Phoenicurus phoenicurus) zien in het centrum ... een niet alledaags gezicht. Ik kan het iedere rechtgeaarde natuurliefhebber aanraden ! Waarnemingen kunnen op waarnemingen.be gevonden worden.
We sloten de dag af met een big smile, moe maar voldaan. Er zat wel nog even een soort bij in de bus die assistent Tobias belaagde, door ons gevangen werd en een poging tot determinatie werd ondernomen. Dit lukte helaas niet door de onvolledigheid van de Tirion insectengids maar was weer even wat tijdverdrijf !
Geen opmerkingen:
Een reactie posten