"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zaterdag 26 juni 2010

Juni in de Doode Bemde

Come on, come out
The weather is warm
Come on, come out
Said come on, come on

A spot in the shade
Where oranges fall
A spot in the shade
Away from it all

A Fine Frenzy - Come on, Come out


02 juni 2010, nachtvlinders vangen met Roel

Gele lis.

Geel nagelkruid, een soort meer typisch voor bossen.

Roel determineert een nachtvlinder.

Een Lieveling.

Doode Bemde in de vroege zomerse avondzon.

23 juni 2010, foto-uitstap met Claudia en Martijn

Een Sabelsprinkhaan op Martijns arm.

Claudia checkt haar vers beeldmateriaal.

Martijn

Kleurendiversiteit.

Hooiseizoen.

Ecologischer leven - inleidende tips


Biodiversiteit !
Verbruik omlaag !
Milieuvriendelijke alternatieven !
Biobrandstoffen !
Biolandbouw !
Duurzaam beheerd !
Global warming !

Het zijn slechts enkele woorden uit de pers van de afgelopen maanden. Ze hebben het gemaakt tot politieke standpunten ten lange leste maar riskeren een modewoord te worden, een goede mode, dat wel, maar eentje die duurzaam moet blijven. Wie denkt dat dit voorbehouden is aan politiekers, wetten, industrieën en rechters heeft het goed mis, ook in eigen huis, tuin en keuken kunnen wij ons steentje bijdragen, niet alleen met sorteren maar met alternatieven voor wat we nu consumeren. Want het dient gezegd : het energierijke leven dat de mens tot nu toe gekend heeft is verleden tijd, dat inzicht gaf ons de olieramp in de Golf van Mexico, door de onkunde van BP wellicht de grootste milieuramp ooit waarvan de effecten ook op globaal niveau lang voelbaar zullen zijn.

"BP wants Twitter to close a fake BP account mocking the company. Twitter wants BP to close the oil leak ruining the ocean" - Jimmy Fallon

Als biologiestudent krijg ik vaak de pro- en contra-argumentatie te horen over "ecologisch leven" maar over het algemeen geeft de distillatie voor een duurzamer en ecologischere consumentatie en huishoudenbeheer het volgende;

1. Koop streekeigen producten in het juiste seizoen of producten uit een duurzaam beheerd gebied.

De mensheid staat voor een grote uitdaging : de klimaatsverandering door een toegenomen concentratie aan broeikasgassen in de atmosfeer en de verzuring van de oceanen geïnduceerd met vooral CO2 als boosdoener waardoor koraalriffen afsterven en ook weekdieren in aantal afnemen, een hele globale voedingsweb dreigt zo ineen te storten. Er zijn wetten om ons te dwingen normen te halen maar ook een eigen steentje kan bijgedragen worden in onze voedingsgewoonten. Koop zoveel mogelijk producten van de eigen streek omdat hier het transport veel minder belastend is voor het milieu dan een vrachtvliegtuig uit Nieuw-Zeeland met appels. Lokale supermarkten en buurtwinkels kunnen dit sterk aanmoedigen door een "streekproductenrayon" op te stellen, het is al meermaals bewezen dat dit door veel klanten wordt gesmaakt.

Ook in het Brusselse van 1933 waren landelijke producten van Mollendaal -20km verderop- zeer gewild zoals Clara Vanautgaerden en haar man Theo bewezen.

Toch moet men opletten voor de efficiëntie van productie, zo is het toch beter producties te delokaliseren naar geschiktere gebieden en vandaaruit te transporteren dan tonnen brandstof te verbruiken aan het geschikt maken van eigen teeltgebieden zoals de serre-kweek ... Om dezelfde reden geeft men er best de voorkeur aan seizoensgebonden groenten en fruit enkel in het jusite seizoen te eten. Een kalenderrichtlijn kan gevonden worden op velt.be. Dit geldt natuurlijk evenzeer voor houten producten en dergelijke, zoals wijd en zijd bekend dient men toch de voorkeur te hebben voor hout met het FSC-label. Andere tips kunnen gevonden worden op heel wat gespecialiseerde websites met honderden tips.

2. Beperk het gebruik van onkruidverdelgers tot het absoluut noodzakelijke, zie af van voortdurende bemesting en zorg voor wilde hoekjes in een ecologischere tuin

Mijn stokpaardje is de ecologische tuin. Een ecologische tuin huisvest zoveel mogelijk dier- en plantensoorten op een beperkte oppervlakte die in een tere maar nuttige relatie staan tot u en de omgeving. In plaats van onkruidverdelgers kan men planten zetten zoals Afrikaantjes die schadelijke insecten weghouden. Slakken kunt u omzeilen door een kleine zandbedding rond de moes- of bloementuin te strooien. Meerdere tips kan men in de vakliteratuur zeker vinden maar met kleine middelen bereikt men een even goed resultaat als met onkruids/insectenverdelgers en het is nog beter voor heel de kringloop van het leven in de tuin en voor uw eigen gezondheid zoals de Groene pers (Natuurpunt) het nog toelichte gisteren :

Het Vlaams Steunpunt Milieu en Gezondheid heeft laten onderzoeken welke giftige stoffen zoal in ons lichaam te vinden zijn. Het goede nieuws: de 'historische' stoffen als lood en PCB's verdwijnen langzaam. Het slechte nieuws: tal van nieuwe polluenten zijn aan een opmars bezig, en de meest banale producten stellen ons hieraan bloot. 'Er valt niet aan te ontsnappen', klinkt het.

Door een rigoreus doorgevoerde reglementering inzake onkruidsverdelgers groeien de laatste jaren de klaprozen weer in de velden, iets wat ik nooit gekend had...

Een voortdurende bemesting zorgt door een bevoordeling van competitieve soorten zoals Brandnetel dat deze in de tuin zullen overheersen ten nadele van zeldzamere planten. Men kan dit in te voedingsrijke tuinen opvangen door ofwel gras te maaien en af te voeren ofwel enkel om de twee jaar te bemesten en gewassen te mijden zoals erwten en andere Fabaceae die stikstof vastleggen in de bodem en zo als een natuurlijke bemester werken.

Tenslotte, geef de natuur een kans in een paar verloren hoekjes in de tuin, laat uw kinderen een kant van de natuur zien die niet enkel in bossen of in boekjes voorkomt. U doet er veel dieren en planten een groot plezier mee zoals de talrijke vogels die de besjes van een Sleedoornhaag in de herfst opeten als brandstof voor de winter of de vele vlindersoorten die op de voorjaarsbloemen van dezelfde Sleedoornhaag foerageren. Een paar streekeigen hagen of zelfs inheemse bessenstruiken, een maairegime dat pas na 15 juli maait en afvoert en het zaaien van wilde bloemen op wandelingen vergaard kunnen heel wat helpen.

De groeiende frambozen in mijn tuin.

Ook heel boeiend is een ecologische vijver die zelf zijn evenwicht na zo'n drie jaar vindt en waarin ook heel wat leven verzeilt waarvan je jezelf afvraagt vanwaar het toch komt. Zelfs bij de Amerikanen groeit het besef dat hun strak in het gelid gehouden gazonnetjes niet veel waard zijn.

Kortom : we moeten terug naar een leven zoals onze grootouders dat leefden, een voorbeeld daarvan zal ik in een volgende post illustreren.

zaterdag 19 juni 2010

Mijn buske - hoe het begon

We schrijven 1979. In dit jaar introduceert Volkswagen de derde generatie van haar succesvolle Transporter, de bestelauto in de klasse tot 1 ton laadvermogen, bij liefhebbers T3 genoemd. De eerste twee generaties Transporter waren gebouwd volgens het basisprincipe zoals dat ooit door de Nederlandse VW importeur Ben Pon bedacht was. Zij hadden allebei de motor achterin liggen met de aandrijving op de achterwielen. De derde generatie blijkt hier ook op voort te borduren.

Erik Wilderdijk - teedrie.nl

1994. Een schooluitstapje in de dovenschool Woluwe met onze klas. Een kleine klas dus hoeft de grote Mercedes niet van zijn plaats te komen, een gedeukte Volkswagen T3 busje volstaat om een stel uitgelaten kinderen van 6 jaar naar het park te brengen.


2004. Mijn buurman-klusjesman Roger rijdt sinds jaar en dag met een Volkswagenbusje. Een viertal jaar geleden ruilde hij zijn oude groene T2b in voor een tweedehands en knalrode T3 bestelwagen met een 1.6 dieselmotor met ocharme 50pk voor een busje van 1500kg leeggewicht. Ik begin in dat jaar mijn schuchtere zoektocht naar een eerste auto. Wat surfen op het internet en ik kom op een aantal T3-websites die prompt mij een verhaal vertellen van karakter, ruimte, traagheid en betrouwbaarheid. Die mij een verhaal vertellen van een der laatste echte simpele Volkswagens. Ik was verkocht. Ook was ik opgegroeid met die rode rammelbak in de straat die iedere morgen klokslag 7 de buren wakker ronkte met die oude dieselmotor achterin waarop heel de bus resoneerde met al het gereedschap dat aan de wanden bevestigd was. Ik mocht eens meerijden en bij iedere acceleratie rammelde heel het arsenaal aan gereedschap mee dat het een lieve lust was, de gordel wou zijn rustpositie maar heel moeilijk opgeven en door de hoge zit had ik een grandiose kijk op de weg voor mij.

Ik begon te dromen van lange ritten en vakantietripjes met een eigen auto en wat drukt er meer vrijheid en non-conformisme uit dan zo'n oude VW bus waarmee iedereen je een beetje gek verklaart ? De T3 begon in deze jaren liefhebbersstatus te krijgen en ik liet mij als auto- en Volkswagenliefhebber maar al te graag meeslepen in het verhaal van dit model en in heel de liefhebberij en hobby erachter. Ik heb het zien groeien in de afgelopen zes jaar terwijl steeds meer T3 exemplaren officiële oldtimerstatus verwierven door 25 jaar te worden. Ook de prijzen stegen evenredig... Eerst zou ik deze rode overnemen maar het "bakske" was toch te zwaar aangetast door de roestduiveltjes en ook de motor had al 300 000km, er was een periode dat er zo'n dikke oliewalm uitkwam dat we iedere ochtend de ramen sloten voor Roger zijn busje startte. Dit verdween even mysterieus als het gekomen was maar toch ... Uiteindelijk verkocht Roger hem aan Bart, een vriend van mij, en inmiddels hoop ik dat de rode rammelkast zijn werk nog voortzet in Afrika. Maar nog had ik geen bus ...


2007. Inmiddels heb ik al een half jaar mijn rijbewijs en heb ik al zo'n anderhalf jaar een Volkswagen Passat Variant van '93 onder mijn hoede geplaatst maar de oude droom naar een "buske" bleef. Mijn moeder rolde met haar ogen telkens als ik erover begon en mijn vader verklaarde me voor gek om dat als eerste auto te willen maar toch bleef ik lonken naar elke T3 die mijn pad kruiste. Toch besefte ik dat het nu of nooit was, de T3 begon aan oldtimerstatus te winnen en ook wat eens een wrak was, werd nu steeds duurder betaald. Ik begon rond te kijken op het internet maar de meeste exemplaren waren ofwel te verroest ofwel een camper. Ik wou een originele personenbus, liefst met dieselmotor omdat die de bus nog steeds meer karakter verlenen.

Een druilerige januari-avond. Ik krijg een msn-melding dat Bart mij iets te vertellen heeft. Hij wou een van zijn busjes verkopen omdat er plaats tekort was en het was een busje dat aan mijn criteria voldeed én binnen mijn budget. Ik legde het aan mijn ouders voor en tot mijn grote verbazing waren ze akkoord ! Ik had mijn busje, gekocht met mijn eigen spaarcentjes, al die jaren opgepot voor dit grootste moment.

Het was een Combi-uitvoering die door de vorige eigenaar als rudimentaire camper gebruikt was, deze was inmiddels overleden en zijn zoon verkocht het busje aan Bart. Bij Bart stond hij een jaartje stil tot ik de kans kreeg hem te kopen. Doordat het busje als camper gebruikt was, waren er geen banken in. Deze kocht ik bij een Nederlander net over de grens, de twee zitbanken pasten net perfect in mijn Passat en zo reed ik meteen door naar Bart. Daar zag ik mijn busje voor het eerst in levende lijve, vol rommel zoals een oud bad en dergelijke maar ik zag door de lagen vuil en rommel heen en zag een mooi, origineel, onveranderd en vooral knalblauw busje.


"Mag ik er 'ns mee rijden, Bart ?" vroeg ik begerig.
"Natuurlijk, wel alleen efkens mee den blok rond, hier komt toch alleen maar 'n tractor voorbij."
En zo kwam het dat ik de 1.7 dieselmotor met 189 000km zelf mocht aanzwengelen met de contactsleutel. Achter het gigantische -want bekrachtigingsloze- stuur voelde ik mij de koning te rijk en toen de diesel knorrend tot leven kwam, wist ik meteen dat ik een goede keuze gemaakt had ondanks dat gigantisch aluminium bad dat achter mijn zetel in mijn rug prikte.

Zo kreeg ik mijn busje het eerst te zien ... mét aluminium bad.

Bart liet de uitlaat lassen en verving op mijn vraag dat knullig schuifraampje, want hoewel origineel erbij geleverd is dit een uitnodiging voor waterlekken. Bart liet ook drie slechte roestplekken vervangen door nieuw ingelaste delen, gaf de bus een wasbeurt en zorgde voor de keuring. Ik zorgde voor de nummerplaat en inschrijving en op 16 februari 2007 was het zover : ik mocht het koopcontract ondertekenen en ik was de officiële eigenaar van een Volkswagen Transporter.

Het zandstralen van een lasnaad.

Inmiddels waren de luxueuze Caravelle banken er ook al in geplaatst, een Hollands koopje. Deze zou ik later opknappen samen met het interieur

Mijn grootouders brachten mij op 24 februari naar Bart en samen met mijn oma reed ik de bus de terugweg naar huis, zo'n 50 kilometer. Traag maar zeker want zo'n gigantische bus was voor mij wel even wennen zonder servostuur, zonder geluidsisolatie, met slechts vier versnellingen en slechts 57pk op de achterwielen. Juist. 57pk, slechts 7 meer dan mijn buurman zijn T3 had en dit voor anderhalve ton leeggewicht. Aan flitsboetes zou ik mijn geld niet kwijtspelen als ik met deze bus reed.

Mijn oma Hilda in de bus. Bemerk ook de mascotte op de achterste bank.

De verzekering was ook afgesloten maar voor die mensen reed ik nu rond in een "Volkswagen Caddy" met 8 zitplaatsen ... En eer ik mijn busje op de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV) van dat prefix "camper" af kon helpen ... Ik was erheen gegaan met het keuringsverslag van de omkeuring naar personenbus, na een uur wachten was het eindelijk mijn beurt en gaf ik alle benodigde papieren en 30€ aan de loketbediende. Een vijftal minuten later had ik mijn nummerplaat, XDR-488. Mijn opa en ik gingen terug naar het station Centraal en gingen nog iets drinken voor onze trein vertrok. Bij het drinken van 'n glaasje water zie ik ineens dat mijn busje op het inschrijvingsbewijs nog stééééééds als camper stond.
Verdorie.
Daarop liepen we bijna terug naar de DIV, gelukkig kon dit nog rechtgezet worden ... Het zegt nog maar iets over de paperasserij dat met de autohobby gepaard gaat.

We kwamen heelhuids thuis en het werd tijd om hem op te knappen en weer naar een goede technische staat te brengen. Dat was nodig want een week nadat de bus hier op de oprit stond, begon hij olie te lekken op onze gloednieuwe opritstenen, met dat staaltje van territoriummarkering was mijn moeder allesbehalve gelukkig. De koppakking was beginnen lekken en de motorkop zelf vertoonde scheurtjes door het lange stilstaan en te weinig koelwater in het verleden. Inmiddels is de halve motor reeds vernieuwd, allemaal onderdelen die te lijden hadden onder de ouderdom want qua betrouwbaarheid is dit busje nog steeds een topper. Ik ondernam er in 2008 zelfs een reis mee naar Italië, zo'n 3000km dwars door Zwitserland en de Toscaanse bergen, we kwamen rijdend terug, hoewel niet helemaal ongeschonden. Dat verhaal hou ik voor later, ik heb nu mijn buske voorgesteld en ik hoop dat het duidelijk moge zijn dat, zelfs als bioloog, ik nog steeds een warm plaatsje in mijn hart zal hebben voor de oude mechaniek van auto's ...

Ja, ik was apetrots die bewuste eerste echte dag, mij nog onbewust van de véle avonturen die ik in twee jaar met dit busje zou beleven.

Lees het vervolg van dit voortdurende verhaal hier !

donderdag 17 juni 2010

Nismes en de Viroinvallei

Zoals gewoonlijk, woensdagmorgen 8 uur, staan we aan de bus van Veronica Cars die ons deze keer naar het uiterste zuiden van België zal brengen met haar kalkrijke gronden en warm microklimaat. We begeven ons naar Nîsmes (spreek uit als "Nim"), in de provincie Namen alwaar nog een aantal "tiennes" liggen, kalkheuvels met een bijzonder habitat : kalkgraslanden. Deze vegetatie heeft veel gemeen met schrale droge heide maar vertoont toch een aantal eigenheden zoals haar ontstaan.

Een gevarieerd en mooi landschap ligt voor ons open.

In dit geval zijn de heuvels bewaard gebleven als eilanden in een geërodeerd gebied. Van oorsprong zijn de heuvels koraalriffen aangelegd in de Krijtzee, een warme ondiepe zee die tot 65 miljoen jaar geleden onze contreien nog overspoelde. Rond deze koraalriffen versteende het sediment tot leisteen dat makkelijker erodeert en zo de kalkheuvels bewaard bleven als afgeronde bulten in een gevarieerd landbouwlandschap. Ze zijn allen stuk voor stuk zeer beschermd en beheer gebeurd er doordacht. Net als in de Maten is er een probleem van stikstof- en fosfordepositie van de neerslag en aanplanten van bos na de tweede wereldoorlog op gronden die ervoor gemeenschapsgronden waren voor de talrijke schapen die de streek rijk was. Tegenwoordig worden deze uitheemse dennenbossen gekapt en het kalkgrasland krijgt weer alle kansen. Beheer probeert men hier te doen op basis van deze oude invloeden dus grazers krijgen de voorkeur in dit machinaal moeilijk te bereiken gebied. Bovendien zorgen grazende dieren voor lokale variaties, hier en daar laten ze het gras wat langer staan, daar knabbelen ze struiken weg, daar niet, ... Een gevarieerd habitat zorgt ook voor meer mogelijkheden voor meer soorten en zorgt dus voor een grotere biodiversiteit. Dat dit geen loze woorden zijn bewijst één cijfer al meer dan afdoende : bij een vegetatieopname is het niet ongewoon tot 50 (!) verschillende plantensoorten op één vierkante meter te vinden ! Het meest opvallende zijn de Kogelbloemen (Globularia bisnagarica), het Wildemanskruid (Pulsatilla vulgaris) (dat hier alleen nog voorkomt in ons Belgenlandje) en de vele orchideeën.

Een Mannetjesorchis (Orchis mascula) gefotografeerd met een 50mm f1.4 Ricor lens omgekeerd op een 50mm f1.8 Canon lens.

Een Gulden sleutelbloem (Primula veris), elders zeldzaam, hier vrij abundant.

Een stel Kogelbloemen.


Een kalkgrasland heeft vooral vegetatie dat aangepast is aan het pareren van schadelijke zonnestraling en tegengaan van de verdamping van kostbaar water. Een sprekend voorbeeld is Muizenoor (Hieracium pilosella) dat effectief in de middag zijn blaadjes omdraait om de verdamping tegen te gaan -aan de zonkant zijn de meeste huidmondjes- en de blaadjes hebben ook nog eens een hele laag van haartjes die permanent een luchtlaag als isolatie vasthouden. In en rond de kloven in de kalksteen vinden we dan weer rotsvegetatie zoals Tripmadam (Sedum rupestre) en Steenbreekvarens (Asplenium trichomanes) terug.

Als bioloogstudenten bekeken we gefascineerd elke vorm van leven dat hier zo anders is dan ons Vlaams getraind oog gewoon is.

Het onderwerp van onze fascinatie in de vorige foto waren deze exemplaren van Liggende ereprijs(Veronica prostrata).

Zoveel biotoopvariatie in een warm microklimaat zorgt ervoor dat heel wat zeldzaam geworden vlinders zich hier nog goed thuis voelen zoals de Akkerparelmoervlinder (Boloria dia) en de Aardbeivlinder (Pyrgus malvae), ook heel wat zuidelijke soorten zoals de Donzige eik (Quercus pubescens) en de wilde Buxus bereiken hier hun noordgrens.

Een Akkerparelmoervlinder.


Een Aardbeivlinder.


Jan en Pieter, vlindervangers met een zeer groot geduld ...

Tine, een van de assistenten die doctoreert op de Mannetjesorchis en dergelijke, onderzoekt een plaatsje op zoek naar typische planten die nog uitgelegd moeten worden.

Ik heb zelf nog nooit zoveel variatie en zeldzame plantensoorten gezien als die dag in Nismes ... Het leuke is dat in Wallonië ook de dorpen en kleine stadjes veel diverser zijn van natuur dan hun Vlaamse geëutrofieerde tegenhangers, zo vlogen in Nismes talrijke Huis- en Gierzwaluwen rond en kon je zomaar Boomklevers (Sitta europaea) en Gekraagde roodstaarten (Phoenicurus phoenicurus) zien in het centrum ... een niet alledaags gezicht. Ik kan het iedere rechtgeaarde natuurliefhebber aanraden ! Waarnemingen kunnen op waarnemingen.be gevonden worden.

Sfeerfoto van de kerk in Nismes. Alleen in Wallonië zetten ze een antiek bronzen openbaar toilet naast de kerk ...

3 mei, het is zeer zeker een late lente dit jaar, maar liefst een maand later dan die van 2009. Deze kastanjes stonden nog in volle bloei.

Maar de Gekraagde roodstaarten laten het niet aan hun hartje komen en zoeken naarstig voedsel in de omgeving.

We sloten de dag af met een big smile, moe maar voldaan. Er zat wel nog even een soort bij in de bus die assistent Tobias belaagde, door ons gevangen werd en een poging tot determinatie werd ondernomen. Dit lukte helaas niet door de onvolledigheid van de Tirion insectengids maar was weer even wat tijdverdrijf !

Gaëlle demonstreert de big smile.

maandag 14 juni 2010

Op lokale Vlaamse leest : Natuurvrienden Haasrode

'Elke mens die sterft, is als een brandend museum, met alle mooie ervaringen en verhalen die dreigen te verdwijnen.'
Cyriel Vanderwegen

Nee, ik ben geen ware Vlaming noch een bewonderaar van Bart De Wever die gisteren nog een monsteroverwinning behaalde in onze federale verkiezingen aan Vlaamse kant. Maar ik ben mij wel bewust van de rijkheid van lokale culturen en verenigingen, de kleine "historiekes" en de verhalen van de plaatselijke senioren. Dit heb ik niet van vreemden, mijn vader werkte onlangs mee aan de realisatie van het boek "Amand van de garde vertelt ...", een boek dat alle Bierbeekse dorpsverhalen van voor en vlak na de tweede Wereldoorlog bundelt, alle karakterrijke dorpsfiguren, de markante kleine gebeurtenissen die in elk café werden verteld, de weddenschappen, de duiven, het harde boerenleven...

Tegenwoordig zijn dorpen halve steden, mensen kennen hun overbuur amper nog. Ik ben nog opgegroeid eind jaren '80, begin jaren '90 met buurfeesten, kermissen, speelstraten, trefbaltoernooien en dergelijke. Lang voordat de digitalisering van de maatschappij de trend vastlegde. Ik hou daarom vast aan alle verhalen van vroeger en ik probeer mijn steentje bij te dragen tot tenminste het bewaren van oude dorpsgebruiken en verenigingen. Een grote inspiratie daarbij waren mijn twee grootvaders en mijn vader die zich volop in het dorpsleven stort(t)en en nog steeds hun stempel meedrukken. Vooral op het sportieve vlak zoals mijn opa dat doet voor de wielertoeristen in Haasrode, door hem mee opgericht rond 1970 met de naam "Natuurvrienden Haasrode" waardoor ik als klein kind het verkeerde beeld kreeg dat het vogelliefhebbers waren.

Haasrode is een van de weinige dorpen dat als dorp nog leeft. Het café "Den Deugniet" en de lokale handelaren zijn daar zeker niet vreemd aan, zo werd er vorige winter, ergens een weekend in december, nog een ski-baan geopend op het kerkplein... Ook de verenigingen blijven bruisen en daarom vroeg mijn opa dit jaar, de tweede keer op rij, om als fotograaf op te treden voor hun jaarlijkse groepsfoto voor in het regionaal nieuws. Een zondagmorgen in Den Deugniet leverde heel wat indrukken aan gegroefde karakterkoppen van mannen en vrouwen van de oudere stempel. Een sfeerimpressie ...

Louis Vranckx, de fietsenmaker die mij al vaak uit de nood hielp met mijn studentenfiets. Een rasecht dorpsfiguur die vroeger alcohol smokkelde uit Luxemburg, die zich nog steeds al 'ns laat gaan bij hoogdagen en die mij 'ns meetornde naar 'n witloofboer om mijn koffer vol te laden met het witte goud van de streek.

François "Sisse" Vermaelen, de schilder en coureur die in de jaren '80 (1982 geloof ik) het Belgisch kampioenschap wielrijden won.



Mijn opa, Constant Boghe, controleert alle inschrijvingen. Op zijn 74 jaar is hij nog steeds sociaal zeer actief. Het is van hem dat ik het sociaal zijn, de voorliefde voor reizen en de politieke overtuiging meekreeg.

Het artikel in het Laatste Nieuws met mijn groepsfoto.

donderdag 10 juni 2010

Impressies uit een museum

Bokalen voor specimens op alcohol, beveiligd door branddeuren en muren van een halve meter dik die het gebouw vanzelf een vaste temperatuur opleveren door de isolatie.

Een van de beroemde Iguanodons uit een steenkoolmijn nabij Henegouwen.

Museum voor Natuurwetenschappen, Brussel, 19-05-10
Canon EOS 350D, 50mm fix f1.8

dinsdag 8 juni 2010

De Maten

Achtentwintig april, een zoveelste dag in sucessie van andere zeer warme lentedagen. De vroege morgen brengt verfrissing die niet al te lang meer zal blijven want we zetten koers naar een open heidegebied waar de zon genadeloos brandt op de schrale zanderige bodems waarbij onze ster de planten geselt met UV-straling en ze bedreigt met droogte en excessieve verdamping. We gaan naar de Maten in Genk, Limburg, een gebied in beheer van Natuurpunt. In het kader van een reeks excursies voor ons geïntegreerd practicum (waarbij we al Neigembos aandeden) ligt de focus vandaag op de aanwezige flora, hun ecologische aanpassingen aan deze zware leefomstandigheden en de geassocieerde fauna. Fauna zoals de Heikikker (Rana arvalis) en talrijke insecten zoals libellen en waterjuffers die hier als koudbloedigen zich in hun sas voelen. De illustrerende foto's werden getrokken met een goedkope HP compactcamera en zijn dus niet de gewoonlijke kwaliteit van mijn Canon.

De Maten zijn een mooi voorbeeld van een zeer divers landschap met mesotroof -en dus vrij arm- laaglandveen in de dalen en dan een gradiënt van natte naar droge heide met tussendoor nog een vijfendertigtal vijvers die in de 12e à 13e eeuw aangelegd werden als visvijvers om op de schrale gronden toch wat voedsel te kunnen winnen. Bovendien werd het slib van de vijvers gebruikt als natuurlijke meststof. De realiteit in het heden is een realiteit van een nutriëntenoverschot (eutrofiëring) en vervuiling waar de omleiding van vervuild water al veel aan gedaan heeft. Ook exoten beheersen het eens zo natuurlijke systeem van de vijvers en zijn een erfenis van de viskweek. Amerikaanse soorten zoals de Dwergmeerval (Ameiurus sp.) en de Zonnebaars (Lepomis gibbosus) getijen hier welig.

Om hiervan een illustratie te geven hadden de assistenten een drietal dagen eerder visfuiken geïnstalleerd in twee verschillende vijvers, een die afgevist werd en waar Snoek (Esox lucius) uitgezet en een vijver zonder benoemenswaardig beheer. Drie lieslaarzen waren meegenomen en enkele werkers met de juiste schoenmaat mochten het water in om voorzichtig de fuiken leeg te maken in de grote bak water zodat wij de gevangen soorten konden determineren op de oever. Bij de onbeheerde vijver leverde dit bijna alleen maar grote aantallen van Dwergmeerval en Zonnebaars op met een occasioneel Vetje (Leucaspius delineatus), een inheemse planktivore vis. Ook de microfauna werd bestudeerd met speciale fijngazige netjes en bokalen waarin we onder andere Watervlokreeftjes zoals Copepoda en Daphnia konden bestuderen.

Ik breng een volle visbak verder de oever op, foto door Boris Godfroid.

Op weg naar de tweede vijver kwamen we langs een van de beken die snel stromen en zo extra zuurstof in het water mengen. Hier gebruikten we de elektrische verdoofmethode om de vissen te vangen en te determineren. Door een milte voltage op het water te zetten verstoren we de gevoelige sensorische zijlijnorganen van vissen die hierdoor verdoofd worden en bovendrijven. Geen enkele exoot werd gevonden maar wel soorten zoals Zeelt (Tinca tinca), Rietvoorn (Scardinius erythrophthalmus) en Rivierbaars (Perca fluviatilis) werden gedetermineerd. Deze soorten zoeken zuurstofrijk water en zijn inheems.

De tweede vijver gonste van leven aan de oevers, talrijke Lantaarntjes en Azuurwaterjuffers vliegen flitsend tussen het loof van de Gele lis door terwijl Oeverzwaluwen (Riparia riparia) boven ons zich bedienen van het uitgebreide insectenbuffet. Ook het water zit vol leven. Hier werd de vijver afgevist een aantal jaren geleden en Snoek werd uitgezet bij het terug vullen.Deze Snoeken houden de vispopulatie onder de duim en zorgen ervoor dat bodemomwoelers zoals karpers amper de kans nog krijgen. Zo ontstaat er een evenwicht met helder water waarin planten ook een bufferend effect op algengroei hebben. Hier zat er effectief een Snoek in de fuik en het was een imposant gezicht, die spitse kop met venijnige tanden, het beest ziet er gewoon uit als een toppredator ! Ook een Paling (Anguilla anguilla) werd gevangen samen met Zeelt, Vetje en Rietvoorn. Zonnebaars werd ook nog veel gevangen maar was in hoeveelheden wel minder dan in de eerste vijver. Ook de macro-invertebraten profiteren van het heldere water en het lage visbestand en zo vingen we heel wat Waterschorpioenen en Roeipootkreeftjes tezamen met heel water libellenlarven en nog veel meer diverse soorten.

Enkele van de vrijwillers (Boris, Laurens en Jochen) in de lieslaarzen aan een van de fuiken in de tweede vijver.

De beruchte Snoek.

De droge heide vinden we terug hoger in de Maten, dat op een veertig meter hoog plateau ligt dat over het hele gebied daalt met twintig meter. Hier ziet men typerende landduinen die door planten zoals Zandzegge (Carex arenaria) worden vastgelegd en daarna verder gekoloniseerd worden door planten als Gaspeldoorn, Heidespurie en Bundgras.


Langs de randen van de vijvers zijn in de natte heide Zwarte els en wilgen zoals Geoorde en Grauwe wilg terug te vinden, in de droge heide overheerst de Kruipwilg met de Dop- en Struikheidevegetatie en tussendoor nog een paar geplagde plaatsen met Heidekartelblad of Kleine zonnedauw (Drosera intermedia) : een van de weinige insectenetende planten in onze contreien die op deze stikstofarme gronden haar stikstof uit de vertering van insecten haalt die blijven kleven op de vloeistof die het plantje afscheidt dat ook verteringsenzymen bevat. Een ander zeldzaam plantje is het Hondsviooltje (Viola canina) waarbij het bloemetje wel wat wegheeft van een karikatuur van een hond.

Deze foto van een Kleine zonnedauw werd genomen door de compactcamera op mijn omgekeerde verrekijker te zetten en in te zoomen, zo verkreeg ik een rudimentaire macrolens. Het plantje zelf is misschien maximaal twee centimeter groot ...

Een van de vijvers is een van de al te weinige Belgische innovatieve maatregelen in natuurbeheer, namelijk de amfibieënvijver waar zowel oevers, rietkragen als omgeving geschikt zijn voor soorten als Heikikker, Rugstreeppad (Epidalea calamita) en Knoflookpad (Pelobates fuscus) die expliciet losse zanderige randen zoekt om zich in te graven. Deze vijver wordt in heel Europa bewonderd en nagedaan. Hier zochten we naar Heikikkers, de soort werd door enkele mensen wel waargenomen maar hem vangen voor nader bezichtiging lukte ons niet. Wel kruisten vele Bruine en Groene kikkers net als enkele Gewone padden ons pad.


Wel vonden we vele libellen zoals Smaragdlibel en Bruine winterjuffer en in de rietkraag zong een Kleine karekiet het hoogste lied. Hier vlakbij vingen we ook een Levendbarende hagedis (Zootoca vivipara) die te onderscheiden valt van de Muurhagedis (Podarcis muralis) door een gekartelde rand van de nekkraag waar de Muurhagedis een mooie rechte rand heeft.

Pieter houdt een determinatiepotje met de Levendbarende hagedis vast.

Ook de gevleugelde invertebraten kregen de nodige aandacht.

Brem, een typische pioniersplant van verstoorde zandgronden, groeit op sommige plekjes in dichte bosjes en vormt samen de omgeving een uitgelezen voortplantingsgebied voor het Groentje (Callophrys rubi), een vlinder van de familie van de Blauwtjes -what's in a name ?-. Hoog boven ons vlogen regelmatig Boomvalken op jacht en in de verte een doortrekkende Wespendief.

De dag wordt beëindigd met een Watermunt-geurproef, de grote problemen van de Heide waaronder voornamelijk de vergrassing door Pijpestrootje door stikstofdepositie van omringende landbouw en het beheer dat vooral uit begrazing bestaat door schapen of runderen. Deze runderen zochten ook het frisse water op deze snikhete dag die bij velen voor rode schouders en gezichten en voor een acute dehydratering zorgde. Een Roodborsttapuit wuift ons uit als wij ons op de iets koelere bus begeven terug naar Leuven en terug naar de koelkast vol water !

Een van de runderen die in het water verfrissing zochten.