"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zaterdag 29 september 2012

De Houtsnijders

Stil de wijn, rood
Zoetgevooisde bladeren
slapend de zon, vergaand
ruisend het hout, per mes
tot leven

Stil en rivier, ver
Torende sterkte verweerd
in donkerte gehuld
rust vervuld

Ingetogen uitgelaten
Hout in zonverkleurde handen
natuurlijke banden
versterkt
Kerf en nerf, tegen tijd
die verderft
Ingehouden kracht, op wacht
ruraal ritmisch
warmte gevend
hout, leven
Een avondje ontspanning in Torla, in de hoge Spaanse Pyreneeën, leidde al snel tot het spelen met hout en zakmessen. Roel probeerde een fluitje te maken, Martijn koos voor een beeldenis van een uiltje. En ik ? Ik nam mijn pen ter hand.

Pyreneeën - Rotsen en bidsprinkhanen

What is man without the beasts ? If all the beasts were gone, men would die from a great loneliness of spirit. For whatever happens to the beasts, soon happens to man. All things are connected.

Ted Perry - "Chief Seattle speech"
Inmiddels waren we geïnstalleerd op een van de gezelligste campings die ik tot nu toe gezien heb : camping Oturia in Yebra de Basa, vlakbij Sabiñánigo. De uitspraak van Sabiñánigo is een nachtmerrie voor mijn ongevoeligheid voor klemtonen en ik ben er zeker van dat ik vele Spanjaarden achter mijn rug een behoorlijke lach-dosis heb bezorgd. Maar, dat, dat hoort erbij, niet waar ?

We waren er geraakt na een ritje dat meer dan een halve dag zou duren voor de 75 kilometers, niet omdat het zo'n file was maar door de vele stops onderweg, onder andere anderhalf uur om Orpheusspotvogels (Hippolais polyglotta) te fotograferen of een uur om in het stuwmeer "Embalse de Yesa" te zwemmen...
Een Orpheusspotvogel die zich in de takken verstopt.
Embalse de Yesa is een groot stuwmeer, een van de velen in de regio en noodzakelijk, ook voor de rest van Spanje. In het water te geraken was nog een moeilijke opgave, door het vele slijk die ook nog eens aan het schoeisel bleef kleven was stappen erg zwaar en door het slijk zakte je kniediep eens je het water inging. Uiteindelijk vonden we dan toch een rotsige ingangspunt waar het vlot en veilig ging.
Kamperende natuurliefhebbers hebben voldoende energie en proteïnen nodig, zeker met deze hitte overdag die het metabolisme nogal opdrijft op onze natuurtochten. Pasta is een gemakkelijk en dankbaar ingrediënt voor kampeerders en hier maakten we onze eigen bolognaise-saus. Een succes. Simpel, vullend en lekker, meer moet dat niet zijn na een lange dag.
Warm werd het, waar we in het begin van onze vakantietrip nog 38°C zagen, werd dat nu gemakkelijk 40°C, het maximum dat we aflazen op de boordcomputer van mijn Passat was 41.5°C, gekkenwerk ! Als we naar de rotspartijen van Riglos rijden is de temperatuur nog 28°C, het is 10 uur 's morgens. Na een aantal prachtige en uitdagende bergwegen, die ik als chauffeur altijd verslavend vind, zeker met een turbo onder mijn voet, kregen we onze eerste zicht op de grote kloof richting Riglos.

Wondermooi en toch bevreemdend droog van uitzicht, het is heel anders dan de bergen van Zweden en Noorwegen, of de Alpen die ik als jonge puber zag. Je merkt overal heel duidelijk dat de Spaanse kant van de Pyreneeën zeer weinig regen krijgt vergeleken met de Franse kant die de Atlantische buien opvangt. De vegetatie bestaat veelal uit droogteresistente houtige planten (maquis). Enkel rond de rivieren ziet het nog groen in deze uitzonderlijk warme en droge augustusmaand.
We parkeren de auto in Riglos en gaan te voet verder, het oorspronkelijke plan is om een bergroute te doen en ondertussen vogels en insecten te spotten. Dit is het uitzicht na een half uur.
En dit is mijn uitzicht na nog eens een half uur. Roel en ik daalden terug naar het dorp af, de hitte werd mij teveel en jawel, het is nu dat de Passat de magische "40°C" toont. Gekkenwerk en zweetwerk. Martijn zette nog door en slaagde erin de wandeling na anderhalf uur af te werken, respect. Roel en ik aten onze lunch onder een poortgebouw vol Boerenzwaluwem (Hirundo rustica) waar we de Rotsduiven (Columbia livia) en af en toe een eenzame Vale gier (Gyps fulvus) bekeken.
Na Martijn's terugkeer veranderen we onze plannen en zetten we koers naar Castillo de Loarre. Ook hier viel het gebrek aan vliegende vogels op, ook zij ontvluchtten de hitte.
Maar een beetje cultuur is nooit weg, oorspronkelijk uit de 11e-12e eeuw had dit fort een strategisch belang door zijn ligging op de grens tussen het Christelijke rijk van Rome en het Islamitische rijk van de Moren.
Bovenaan geniet je van een schitterend uitzicht, zeker als je zoals wij van een ijsje zou genieten op het terras van een caféetje, in de schaduw van een grote parasol. We waren de hitte eventjes beu om nog actief te gaan zoeken.
Ja, ik heb het veel over die droge hitte, ik ben er niet zo op gebouwd en ook de vogels ontvluchten die warme uren. Daarom besloten Roel en ik, als vogelaars van de groep, om 's morgens vroeg naar Arrès te rijden om daar rond te kijken. De Pyreneeën schitteren mistig in de snel opwarmende lucht maar de vogels zijn actief !
Vogels zoals deze Bijeneters (Merops apiaster) zijn hoogtepunten van een reis, zeker voor mij omdat ook dit weer lifers waren, ik zag deze sierlijke en on-Europese vogels voor het eerst. Wat waren ze opvallend en wat waren ze schuw. Foto's maken was bijna een onmogelijke taak, bij de minste beweging vlogen ze weg. Benaderen lukte wel met de auto, maar uitstappen of zelfs een camera door het raampje steken was voor deze vogels al teveel. Volgende keer beter !

We vonden ook diverse roofvogels zoals Rode en Zwarte wouw (Milvus milvus/migrans), Buizerds (Buteo buteo), Torenvalken (Falco tinnunculus) maar ook de Europees sterk afnemende Ortolaan (Emberiza hortulana), Kuifleeuwerik (Galerida cristata) en diverse Roodkopklauwieren (Lanius senator) laten zich mooi waarnemen in de verrekijker. Helaas veelal net buiten het bereik van mijn cameralens, maar ik ben gelukkig met dit ene voormiddagje die ons veel meer vogelplezier opleverde dan die hete dag ervoor.
Het eerste dat ons opviel van onze kersverse buurvrouw op de camping waren de twee binoculairen op haar kampeertafel, dus spraken we haar aan. Ze werd een van de redenen van de gezelligheid op de camping, de quasi-permanente (zo'n drie maanden) bewoonster Jeanette, een Hollandse die als hobby onder andere korstmossen determineert en die met haar kleine Daihatsu busje tot in Spanje toert, al zeven jaar na elkaar. Zij kent de streek op haar duimpje en spreekt vloeiend Spaans. Op onze eerste avond keerden we terug na een uitstapje naar het dorpszwembad als zij ons toeroept dat er een slang onder mijn auto gekropen was.

Nieuwsgierigheid is een van dé voorwaarden voor een wetenschapper en ons groepje van twee biologen en één bio-ingenieur buigen zich letterlijk over de kwestie. Het bleek een Gladde slang (Coronella austriaca) te zijn, een ongevaarlijke veel voorkomende Europese slang. Toen Martijn ze echter met het sleepnet wou vangen om ze beter te bekijken en op een ander plekje uit te zetten besloot ze om met een verbazingwekkende snelheid mijn wiel in te kruipen en daarna glipte ze doodleuk mijn motorruimte in ... We probeerden haar daar nog uit te krijgen -ik had schrik voor de gevoelige motorriemen- maar dat faalde en we lieten de auto en de slang dan maar met rust. Ze is er later wellicht uitgekomen op zoek naar voedsel toen de kalmte weer heerste. En toch, ik had het nog nooit meegemaakt en zo zie je maar weer, je hoeft niet naar Afrika om rare dingen met beesten te beleven.

Wel opvallend was de reactie van de campingbeheerder, een besnorde Spanjaard die enkel Spaans kon, op het verhaal. In non-verbale communicatie liet hij ons weten door met zijn handen een tegengestelde draaibeweging te maken dat hij liever had dat we de slang de nek omgedraaid hadden. Geen ongedierte op zijn terrein ! Terwijl hij inderdaad alles spik en span hield -het sanitair was zéér goed- had ik hierbij toch mijn bedenkingen. Zonder de Gladde slang had hij immers veel meer last gehad van muizen en ander ongedierte ! De mens kan niet zonder de andere dieren, ook al vinden vele mensen die schubben niet aantrekkelijk. Maar je mag toch nooit op het uiterlijk afgaan ?
Een andere leuke ervaring van deze camping waren de diverse soorten bidsprinkhanen zoals deze Empusa pennata die er inderdaad erg "evil" uitziet ... Zijn oogjes bleven mij volgen !
Ook de meest algemene bidsprinkhaan, de Europese bidsprinkhaan (Mantis religiosa) was hier present.
En dit dikkertje, Ameles spallanzania, sloop ineens rond op onze tafel...
Een andere losse hobby van Jeanette zijn fossielen, waarvan ze ook een aantal vindplaatsen weet in de buurt, dit was een van haar vondsten.
En dan eindelijk een amfibie dankzij Martijn ! Een Zuid-Spaanse of Oost-Iberische schijftongkikker (Discoglossus jeanneae) die heel rustig op mijn vinger bleef poseren voor een foto na de half uur durende determinatiesessie ... Het is niet de gemakkelijkste groep !
Ook de vlinders waren van de partij, zoals dit Bleek blauwtje (Polyommatus coridon) die we vingen op onze eerste avond op deze camping.
Adonisblauwtje (Polyommatus bellargus) en Bleek blauwtje zijn zeer lastig uit elkaar te houden en hybridiseren soms onderling. Van twee exemplaren ben ik zeker omdat ik ze vast had in een petrischaaltje en zodoende alle kenmerken kon zien, deze foto's nam ik later op de lavendel op de camping en ik ben dus niet zeker van de soortnamen ...
Ook bijen, dat ander typisch voorbeeld van "ze kwijtraken is als mens zelf kapot gaan", vlogen op en af op de lavendel ...
Het werd een gewoonte, de waarnemingen van de voorbije dag checken op fotomateriaal of in de potjes, Martijn mocht de binoculair van onze buurvrouw lenen voor zijn geliefde kevers ...

Het werd onze laatste avond in Yebra de Basa, een plaatsje waar we heel graag zaten. Minder leuk werd het de volgende dag, toen pijnlijk duidelijk werd dat mijn Passat zijn TDI-motor geen TDI meer was. De turbo was weggevallen en we gingen net de bergen in ... Het vervolg van dit verhaal leest u spoedig !

woensdag 19 september 2012

Pyreneeën - Kloven en gieren

Voyage, voyage
Plus loin que la nuit et le jour, (voyage voyage)
Voyage (voyage)
Dans l'espace inouï de l'amour.
Voyage, voyage
Sur l'eau sacrée d'un fleuve indien, (voyage voyage)
Voyage (voyage)
Et jamais ne revient

Desireless - Voyage Voyage
De Franse popzangeres Desireless zong het al in de jaren '80, reizen is een avontuur. Een verlangen naar nieuwe dingen te zien. Een beetje rusteloosheid. Dat voel ik telkens weer in de dagen aanlopend naar een geplande reis, die spanning hangt tussen de muren en tussen het staal van mijn auto die stilaan volgepakt geraakt met kampeerspullen. En dan dat verlossende moment als mijn wielen definitief het asfalt betreden op weg naar een lang naartoe geleefde bestemming. Dit jaar werden dat de Spaanse Pyreneeën -en ook een paar andere bestemmingen maar dat verhaal is voor later- en ook hier weer was ik als bioloog en vogelliefhebber helemaal thuis. Maar laat ik niet al teveel op de zaken vooruit lopen.
Eerst gingen we naar een camping in Sanguësa, dichtbij Pamplona. Hier waren we in de voorlopers van de Spaanse Pyreneeën die zich hier vertoonden als diepe kloven en hoge rotsen. Dat we in Spanje waren bewees dit verkeersbord die overal stond.
Nadat we ons geïnstalleerd hadden op de camping bleken we nog een paar uurtjes daglicht te hebben en trokken we naar de Foz d'Arbayùn, één van de vele kloven en hier een ontoegankelijk natuurreservaat dat enkel te bezichtigen is met een overzichtsplatform bovenaan. Het is een thuis voor de specialiteit van de streek : de Vale gieren (Gyps fulvus) maar ook voor talrijke berg- en rotssoorten zoals Rotszwaluwen (Ptyonoprogne rupestris), Alpengierzwaluwen (Tachymarptis melba) en Rotskruipers (Tichodroma muraria).
Het viel erg op dat de Spanjaarden hier meestal enkel Spaans konden, sommigen konden wel eens een woordje Engels of Frans maar dat was een zeldzaam geval. Niet gemakkelijk voor ons, wij verstonden de taal wel enigzins maar onszelf uitdrukken in die vlot ruisende taal viel niet mee. Wij sprongen wellicht even creatief om met Spaanse uitdrukkingen als de Spanjaarden deden met de vertalingen op hun informatieborden ... "where numerous animal species find their fireplace" ...
De kloof werd er niet minder mooi van.
En jawel, daar waren ze, mijn allereerste Vale gieren ! Ze zaten nog veraf maar een bewijsfoto door de telescoop mocht er best wezen. Mooi en indrukwekkend in hun lelijkheid zweefden ze door de kloof op weg naar hun nest- en rustplaatsen.
Coconut, de reismascotte, zag dat het goed was.
Onder het motto "het hoeft niet altijd gevederd te zijn" vond Martijn deze Kardinaalsmantel (Argynnis pandora) aan de parking, typisch te herkennen aan die vrij felgroene ondervleugel.
Ook sprinkhanen kregen de aandacht van deze Insectbusters, Roel en Martijn maken bewijsfoto's ...
... en laten de sprinkhaan op hun respectievelijke neuzen kruipen waar deze halsbrekende salto's uithaalde zoals hier op Roel zijn neus.
De volgende dag, het werd warmer en warmer en we zouden vandaag 38°C zien, gingen we naar de Foz de Lumbier. Dit is ook een kloof maar met een omringend natuurgebied waar een wandelpad doorliep van zo'n zes kilometer. Dat deden wij eerst.
Ook hier waren de gieren talrijker dan mussen en was het landschap bijna Far West-achtig.
Een onbekende libel rust op een dood takje.
Dan was het juichen geblazen voor Roel en mij : onze eerste Aasgier (Neophron percnopterus) vertoonde zich vlak boven ons, met een gemiddelde interesse in ons. U kan hem zien loeren door z'n zwarte levendige oogjes, op zoek naar voedsel.
En ook de Vale gieren ontbraken niet op het appèl, het middaguur naderde en de lucht was danig opgewarmd zodat de gieren snel en eenvoudig op thermiek konden vliegen.
Sommigen van deze Vale gieren waren gemerkt, waarschijnlijk behorend tot het Projecte Canyet - Alcoi.
Het werd warm. Dat is zeker. Martijn deed een Lawrence of Arabia impressie met zijn sleepnet.
We waren opgelucht als we de Foz de Lumbier eindelijk binnenstapten, hier had de zon geen vrij spel en zorgde de rivier voor een wat frissere atmosfeer.
Hier in deze kloof zagen we ook onze eerste Rotsmussen (Petronia petronia), nestelende Aasgieren en ook deze jonge Rotszwaluwen waarvoor ik nog tegen een kleine rotshelling opklom, iets wat totaal mijn gewoonte niet is, maar het was de moeite waard. Net zoals deze kloof de moeite waard was. We waren weer heel wat "lifers" rijker, namelijk een heel aantal soorten die we voor het eerst in ons leven zagen. Niet alleen in vogels maar ook in insecten. Roel (nachtvlinders en bijen) en Martijn (kevers) en ik (dagvlinders) wisten wat doen iedere avond, namelijk bijeen zitten rond de opklapbare tafel vol determinatiegidsen en potjes en camera's en een hele avond te zitten determineren wat we nu eigenlijk gezien hadden. Een echte biologenvakantie ...
Want Roel had ook zijn nachtvlinderval mee, heel populair bij de kinderen en hun ouders op de camping !
Één van de vele soorten die Roel in Sanguësa ving was dit Panteruiltje (Acontia trabealis), en zo vinden mensen die "motten" ineens weer boeiend !

Onze introductie tot de Pyreneeën was ook boeiend en we waren al vol anticipatie voor wat er nog komen zou ! Binnenkort neem ik u weer mee op een impressie !