"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

zondag 2 september 2012

Thesis in de Meijendel

“Choose a job you love and you will never work a day in your life.”
Confucius
Confucius was een slimme vent, dat merk ik nu weer eens. Ik dacht eraan de eerste dag toen ik op verkenning ging in mijn eerste duingebied in Nederland : de Meijendel dat tussen Scheveningen en Katwijk ligt. Het is een gigantisch groot (2000ha !) duin- en waterwinningsgebied. Het wordt dan ook uitgebaat en beheerd door watermaatschappij Dunea.

Wat doe ik zo plompverloren hier op de duingraslanden die zich kilometers naar de zee strekken ? Plompverloren ? Ah ! Nee hoor ! Ik ben namelijk gestart met mijn thesisonderwerp (en dus mijn eindwerk) : "Is seasonal variation in plant trait composition reflected in remote sensing derived variation in biomass production?"

Om het in gewoner mensentaal uit te drukken : ik doe veldwerk en analyses op vegetatie-kenmerken zoals bijvoorbeeld bladoppervlakte, levensduur van een plant etcetera die bijdragen aan algemene effecten zoals bijvoorbeeld droogteresistentie of biomassaproductie. Droogteresistentie of biomassaproductie valt in diverse gradaties onder te verdelen en meerdere soorten planten kunnen één graad van droogteresistentie of biomassaproductie delen. Dit staat bekend als een "functional group". "Trait diversity" is dus de kenmerkendiversiteit ofwel de diversiteit aan gradaties van diverse kenmerken binnen een gebied. Dit is dus tegelijkertijd een enger en toch ruimer begrip dan biodiversiteit : de diversiteit aan soorten. Trait diversity is enger want meerdere soorten kunnen onder één trait vallen en toch ook ruimer want ook binnen één soort kunnen traits verschillen naar gelang standplaats, aanpassing en leeftijd.

Trait diversity is ook, door de link met kenmerken, sterk gecorreleerd met de stabiliteit van een ecosysteem. Inmiddels : hoe meer gradaties van droogteresistentie of biomassaproductie (gebruik van bronnen zoals nutriënten, licht, ...) er bestaan in de vegetatie, hoe waarschijnlijker dat de vegetatie droogteverschillen en andere stress overleeft en dus dat het ecosysteem blijft functioneren (vasthouden van bodem, beschutting en voedsel voor dieren, ...). We spreken voor de veiligheid van biodiversiteit, ook al zou je in principe maar 1 soort nodig hebben per gradatie. Dus spreken we van biodiversiteit dat een invloed heeft op stabiliteit van habitats omdat je nooit kan voorspellen wat de grens is voordat het systeem ineen stort. Ook is dit een beveiliging voor "catastrofes", stel dat je die ene soort door een ongeluk ook nog zou verliezen in het systeem is alles verloren.

Het doctoraatsonderzoek (door Nils van Rooijen onder supervisie van prof. Schaminée en prof. Honnay) binnen de universiteiten van Nijmegen (NL) en Leuven (B) handelt precies over trait diversity en diens rol binnen het functioneren en stabiliseren van een ecosysteem, in het onderzoek duingraslanden en arme bossen. Mijn thesis is een luik binnen dat onderzoek en gaat vooral over het nagaan van hoe seizoenale verschillen in trait diversity het ecosysteem beïnvloeden, in mijn geval beschouw ik dat via de biomassaproductie. Daarom neem ik vegetatieopnames binnen satellietpixels van 250 op 250m. Waarom satelliet ? Met satellietgegevens hebben we een prachtige databank van stabiliteitsgegevens zoals de levensspan van planten en biomassaproductie. Als de biomassaproductie bijvoorbeeld ineen stuikt weten we dat er iets goed mis loopt, is dat dan gelinkt aan het sterk afnemen van trait diversity of niet ? Ik bekijk dit dus over één seizoen (juli en september). Dit zal later ook in het doctoraatsonderzoek uitgebreid worden over de jaren heen. Satellietgegevens zijn beschikbaar sinds 1995 en vegetatieopnames in mijn duingebieden werden al gedaan sinds 1932.

Kortom : het is een erg spannend en nieuw onderzoek en het is ook voor het eerst dat er op zo'n grote schaal "remote sensing", namelijk satellietgegevens, gebruikt worden om causale correlaties te vinden met trait diversity. Ik ben benieuwd wat eruit zal komen !

Maar nu is het nog het gewone ruwe veldwerk. En kon ik u een impressie ervan weerhouden ? Nee hoor !
Eerst maar eens verkennen geblazen op mijn fiets, de zee zou ik de komende dagen niet meer zien, zo uitgestrekt zijn deze duinen en zó anders dan onze Vlaamse situatie ... Het was om er nederig van te worden.
Achter mijn camping, camping Maaldrift in Wassenaar, riepen de Kieviten (Vanellus vanellus) en lag het Valkenburgse meer met een smalspoorlijn. Deze locomotief is daar een stille mechanische getuige van.

Rust.
De typische polders herbergden in deze natte juli-weken weinig schokkend vogelleven maar een Blauwe reiger (Ardea cinerea) zien jagen blijft toch fascinerend.
En dan was het werken geblazen. Het kostte me soms vrij veel tijd en zeer veel schrammen op mijn benen en voeten. Ja mijn voeten, want de eerste dagen was ik mijn wandelschoenen vergeten en had ik enkel sandalen mee zodat ik extra kon genieten van de Duindoorn (Hippophae rhamnoides) en andere stekelige verrassingen maar als ik dan daar rustig en alleen, met de Heukel's flora, in de stilte en windgeruis zat ... dan was dat allemaal even vergeten.
Vooral als dan de natuur mij ook eventjes vergat, zoals deze Reebok (Capreolus capreolus) die mij tot op een acht meter in het hoge gras benaderde.
Deze duinen worden begraasd door welwillende ruige Galloway koeien en door paarden. Deze Welriekende salomonszegel (Polygonatum odoratum) draagt er de sporen van.
In de hoge duinpannes zou je vergeten dat dit gebied eigenlijk erg waterrijk is, gefilterd door het zand is het grondwater hier van uitstekende kwaliteit voor drinkwater. Het gebied, zoals zovele andere duingebieden in Europa, werd bijna leeggezogen omdat men meer onttrok dan wat de neerslag kon aanvullen, zodat de zoute invloed van de zee vrij spel kreeg. Om dit tegen te gaan laat men gezuiverd afval- en rivierwater infiltreren zodat de duinen dit kunnen zuiveren en zo sluit men de cyclus.
Rupsen van de Sint-Jacobsvlinder (Tyria jacobaeae) genieten van een vegetarisch buffet dat dit Klein kruiskruid (Senecio vulgaris) biedt.
Door slecht weer moest ik het gebied even uit maar ik vervolledigde mijn veldwerk door telkens een daguitstap te doen als het weer meezat. Dat deed het zeker op deze foto ...
Ook al kan slecht weer mij niet veel schelen, natte determinatiegidsen en notitieboeken zijn niet leuk, en geef toe, Grote tijm (Thymus pulegioides) schittert des te meer in zonnestralen.
Bovendien zag ik nu ook veel meer insecten zoals dit vrouwtje Watersnuffel (Enallagma cyathigerum).
Verrassingen waren er ook vaker dan ik durfde hopen zoals dit zeer zeldzame Kleine steentijm (Clinopodium acinos) in één van mijn opnames.
Een Kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas) en een Blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens) genoten van de zon, keken toe en zagen dat het goed was.
En dat is net wat Roel (Homo sapiens) ook deed ...
Die landschappen ... om te zoenen.
Ook Leonie hielp een dag mee en haar scherpe blik leverde mij een van mijn doelsoorten van de zomer op :
Jawel, een Rugstreeppad (Epidalea calamita), mijn tweede waarneming nog maar sinds Texel. Helaas bleef dit beestje niet zolang braaf zitten maar ik was toch gelukkig.
Met deze Pilzegge (Carex pilulifera) en Strandduizendguldenkruid (Centaurium littorale) sluit ik deze impressie af, maar verwacht nog meer naarmate het veldwerk vordert !

Geen opmerkingen:

Een reactie posten