"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

maandag 18 juni 2012

Ecostage Wales - aan het werk

Biologists have begun to understand that nature is a chain of dominoes: If you pull one piece out, the whole thing falls down. Lose the animals, lose the ecosystems. Lose the ecosystems, game over.

Caroline Fraser - Could re-wilding avert the 6th extinction ? in Scientific American
Ook hier in hartje Wales is er dan wel veel natuur aanwezig, toch voelen ze hier ook de hete adem van ontwikkeling, eutrofiëring en vervuiling. In 1996 liep er hier nog een olietanker op de klippen door een beslissende fout van de kapitein, het ongeluk ligt achter elk hoekje.

Maar je kan ook moeilijk handelen als je niet weet hoe het systeem ineen zit en welke actoren en factoren er een rol in spelen. Dat geldt zeker voor mariene systemen waar wetenschappers nog maar de laatste 10 jaar echt inzicht beginnen te krijgen in processen dankzij informatica en satellieten, isotooptracering en genetische technieken. Intussen snelt de 6e massale extinctiegolf zich voort : deze afname van biodiversiteit en het uitsterven van soorten is vele malen groter dan de normale natuurlijke extinctie en heeft als belangrijkste oorzaak de mens die met vervuiling, habitatsfragmentatie en overexploitatie soorten met hun rug tegen de muur zet. Het is dus meer dan ooit belangrijk om te weten wat er is, hoe het werkt en hoe je het kan beschermen om stabiliteit van een gans ecosysteem te verzekeren.

Hierbij heb je ook mensen nodig, duurzaam werken is ook mensen een duurzaam bestaan geven. Een belangrijke toekomstvisie hierin is het GLB (Gemeenschappelijk landbouw beleid) van de Europese Unie die helaas weer in kortetermijnsdenken dreigt te vervallen en te weinig aandacht geeft aan plattelandsontwikkeling. Nochtans kan het perfect om voedselproductie en milieudiensten te combineren. Boeren zijn niet dom, zij weten ook hoe groene bermen en corridors kunnen bestaan maar ze zijn al jaren pesticiden en mest gewoon, dat omdraaien wordt een moeizaam traject bovenop de lage prijzen die ze terugkrijgen voor hun producten. Een oneerlijke strijd.

Voorlopig lijkt dit nog een "ver-van-ons-bed" show maar geloof me, zowel voor een bijna afstuderende biologiestudent als voor u als consument is dit van levensnoodzakelijk belang. Zonder een duurzaam functionerende landbouw en in stand gehouden ecosysteemdiensten (zoals klimaatsbuffer, gratis waterzuivering en wateroverlast beperking !) zal het leven onmogelijk duur en verarmd worden in de komende twintig jaar. Zelfs in Dale, met al het waarnemingsplezier op de kliffen, op zee en de projecten die we moesten uitvoeren, bleef dat in mijn achterhoofd hangen. Het nut van deze stage is vooral om praktijkervaring op te doen met het opstellen en uitvoeren van een veldonderzoek. Noodzakelijk voor later !
En Dale is hiervoor wel goed gelegen, dit kleine Engels dorpje, een voorschoot groot, ligt in een dal dat in vroegere geologische tijden een kanaal was tussen de zee en de baai. De landtong was toen een eiland. Nu zijn het groene weiden en de rotsige kliffen die het uitzicht domineren.
Na een lange klim kom je op het topje van de landtong aan het Dale Fort. Het ligt daar hoog en droog met een perfect uitzicht op de baai. De accomodaties zijn perfect voor groepen nieuwsgierige biologiestudenten en we kregen tegen de rots, te bereiken via vele trappen, een klaslokaal aangewezen. De kamers van de jongens hadden ook een uitzicht waar we niet over mochten klagen, de ochtend van de tweede dag zagen we nog een Jan-van-Gent (Morus bassanus) onder ons raam doorschieten ...
De vele Boerenzwaluwen (Hirundo rustica) die dit fort "thuis" noemen vliegen af en aan, dag in, dag uit. Een plezant spektakel om 's morgens mee wakker te worden.
In Dale is de zee dus nooit ver weg. Castlebeach Bay snijdt zich diep in het land en iets verderop komt de rivier Glann in de baai en vormt zo een estuarium dat voor steltlopers zoals Wulpen (Numenius arquata), Regenwulpen (Numenius phaeopus) en Grutto's (Limosa limosa) van belang is.

Estuaria zorgen ook voor het vastleggen van stikstof in dit systeem in het sediment zodat het niet in de oceaan terecht komt. Verlies de estuaria en je loopt risico op eutrofiëring van het continentaal plat dat kan leiden tot toxische algenbloei. Daarnaast zijn het plaatsen van zeer hoge productiviteit met enkele soorten maar in enorme aantallen die zich veelal in het slib ingraven en zo een gedekte tafel vormen voor Scholeksters (Haematopus ostralegus) en de andere steltlopers. Ook voor vissen is zo'n systeem erg belangrijk als kraamkamer.
Alaria esculenta, dat Rein hier in de wind laat wapperen, is een wier dat tot twee meter groot kan worden en in jonge toestand een smakelijke aanvulling vormt op de gerechten hier.
Tussen de rotsen tref je wel eens anemonen zoals deze mogelijke Paardenanemoon (Beadlet anemone, Actinia equina).
Het estuarium van de Glann rivier wordt hier gekenmerkt door een stenige bodem met veel kanalen en grijs slib. Als we rond de rivier liepen kwamen we in grasvelden terecht met poeltjes waar ook krabben inzaten ! De zoute invloed van de zee bepaalt hoe een estuarium zich ontwikkelt, dat werd hier wel duidelijk. Verder stroomopwaarts waren er rietmoerassen en ruigtes die een zangvogelrijkdom opleverden voor onze recordpoging !
Maar er moest dus ook gewerkt worden, zoals dit strandvlooienproject waarbij we aan beide kanten van de baai (noord en zuid) twee soorten strandvlooien gingen verzamelen (door stenen om te draaien en wier uit te schudden) en dan later in diverse groepen gingen zien hoe ze zich gedroegen. Was hun vluchtreflex bepaald door de zon of het zicht op het water en zou het een genetisch bepaalde richting zijn die dan logischerwijze zou verschillen tussen de noord- en de zuidkant ? Ons groepje (met Gert, Arne, Rein en ikzelf) moesten de strandvlooien binnen testen terug in Dale Fort om te zien hoe ze sprongen als ze geen zonlicht noch visuele kenmerken meer hadden. Later zou professor Tom Wenseleers deze resultaten statistisch verwerken. U ziet op de laatste foto Gert die de papieren voorbereidt en de kom met de cijfers die met de kompas gericht werd : 1 was het noorden. Bij de statistische verwerking kwam het uit dat er tussen de twee soorten een verschil bestond en tussen de twee kanten van de baai ook ! Hier is dus lokaal een gedragsevolutie geweest.
Dan tenslotte werden we in groepen verdeeld en moesten we nadenken over een eigen project : we moesten een hypothese opstellen en we moesten die op maximum twee dagen kunnen testen. Mijn groepje met Koen, Jelena en Sjoerd werkte op Vinpootsalamanders (Lissotriton helveticus) en hun voedselselectie op zoöplankton. Dit hield in dat we de nodige beestjes moesten gaan vangen in een poel op een twintigtal minuten stappen langs de kliffen. We deden dit vooral 's nachts omdat je dan in het water kon schijnen en zo beter kon vangen. Hier ziet u Koen die de gevangen salamanders controleert in de emmer. We moesten het water ook filteren met het planktonnet om de salamanders een dag "uit te hongeren" zodat ons experiment vlotter zou verlopen.
Bij deze poel kwamen we andere leuke dingen tegen zoals deze wolfsspin van het genus Pirata die over het water kon lopen.
Ook onder water was het meer dan boeiend, bijvoorbeeld met deze Staafwants (Ranatra linearis).
Ook overdag werd er geprobeerd en verzamelden we waterplanten voor ons experiment. Koen en Jelena zoeken hier salamanders.
Een van de begeleiders Bram in zijn element : het water. Hij ging er nog dieper in dan ik !
Sjoerd wordt bijna uitgekleurd door de massa's bloeiende Gaspeldoorn (Ulex europaeus) en die blauwe hemel van die mooie lentedagen.
Onder water zorgen de kikkervisjes en de Waterranonkel (Ranunculus aquatilis) voor een poëtisch uitzicht.
Dit is "Olly the newt" : ons groepje was Engelstalig -Jelena is een buitenlandse studente- en het koosnaampje van deze enige mannelijke Vinpootsalamander die al in paarkleed was, werd Oliver. Heel typisch zijn de uitgegroeide staartvin, de vinnen op de achterpoten waar de soort zijn naam van heeft en die amper zichtbaar zijn in landfase en de donkere streep door het oog.
Nadat we met het mariene planktonnet, dat we geleend hadden van de zeer aardige senioren van de "Plankton group" die ook op een studieweekendje in Dale Fort waren, onze stalen gevangen hadden moesten we determineren wat erin zat om zo te bepalen of het testen van onze hypothese van "visuele selectie op grote soorten" haalbaar zou zijn.
Dit is wat je in de binoculair ziet. Links ziet u Cladocera (Daphnia), rechts ziet u de gelige langgerekte beestjes : dat zijn Copepoda, in dit geval zie je de lange antennes (en soms ook 1 eikapsel) dus zijn het calanoïden, anders waren het cyclopoïden (die korte antennes en twee eikapsels kunnen hebben).
Dit zijn de aquaria waar ons experiment zich een zestal uren zich afspeelde. We hadden drie behandelingen met drie replica's : een controle (enkel zoöplankton), een "sheltered" met waterplanten, zoöplankton en een salamander; en tenslotte een "exposed" met enkel zoöplankton en een salamander. De hypothese was dat de salamander in de "exposed" meer visueel zijn voedsel zou selecteren op grootte en dat de salamander in de "sheltered" eerder zou pakken wat hij maar tegenkwam en dat het effect van selectie minder sterk zou zijn. De controle was er om de zoöplankton te kunnen vergelijken met de bakken waar ze gegeten konden worden.

"Olly the newt" aan de slag.
Na afloop van het experiment moest de zoöplankton per bak uitgefilterd worden, gefixeerd worden op formol en onder de binoculair bekeken en geteld worden.
Jelena legt het petrischaaltje op de binoculair voor bestudering en vooral voor tellingen.
Dat kostte ons nog veel tijd en we waren blij te kunnen rekenen op de expertise van onze enthousiaste professor Luc De Meester die zijn leven aan zoöplankton (vooral Daphnia magna) en evolutie heeft gewijd. Wij waren het enige groepje dat op zoöplankton werkten en daar was hij maar al te gelukkig mee, zodanig zelfs dat ook hij 's avonds laat -zeg maar 's nachts- vaak meeging om te vangen en vrij te laten. Een andere verrassing was ook dat hij evenzeer enthousiast was om met ons mee Dassen (Meles meles) te gaan zoeken, we zagen enkel Vossen (Vulpes vulpes) maar het waren even goed leuke, onverwachte momenten.

Zo vlogen de dagen voorbij en de laatste dag werd voornamelijk besteed aan het verwerken van onze data en deze in een powerpoint te presenteren aan de groep. Er waren vele originele projecten -zelfs op pissebedden- en dan was de laatste avond weer voorbij. Er was nog een afscheidsfeestje maar ik ging vroeg slapen. De volgende morgen kon ik dan velen stiekem lachend observeren als ze half zat zich naar het ontbijt sleepten. Rein wist zelfs niet meer dat ik hem wakker gemaakt had door op zijn wangen te kloppen en hem te verplichten koud water op zijn gezicht te gaan plenzen. Kijk, dat vind ik grappig ... Zeker toen hij samen met Alexander tijdens de terugreis op de bus zich op het middenpad legde om te slapen samen met drie kwart van de andere studenten ... Dat hoort er ook bij op zo'n stage...
Uiteindelijk zijn we terug op weg vanuit Dover naar Calais. De laatste kans om nieuwe soorten te zien maar de nieuwe soorten bleven weg. Onze lijst is uiteindelijk gestrand op 80 soorten door ook wat pech maar we hadden wel een heel aantal andere soorten dan de recordlijst van 96 had. Jammer, maar we zijn wel een verdienstelijke 3e (van 4 pogingen) geworden. En dit doet géén afbreuk aan het geweldige van heel deze ecostage. Wat ik daar geleerd heb zal ik met me meedragen in toekomstig onderzoek, want wetenschappers zoals ik zullen meer dan ooit mee de toekomst moeten vastleggen en de wereld moeten redden voor ze ten onder gaat. Meer dan ooit zullen wij de politiek en het publiek moeten overtuigen van het belang van natuur en biodiversiteit.

We komen traag op gang, misschien te traag ?

2 opmerkingen:

  1. Hoi Gert
    Gelukkig zijn er al veel bestrijdingsmiddelen uit de handel gehaald.. Anders waren de gevolgen nog groter.. Australië heeft het goede voorbeeld gegeven..Door meer dan drie miljoen vierkante kilometer zeereservaten te beschermen..
    Ik hoop dat meerdere landen dit voorbeeld volgen.Zo moet Nederland het EHS..of zoals nu geloof ik N3 te realiseren..
    Ieder land zou zijn verantwoordelijkheid moeten nemen om hun ecosysteem veilig te stellen voor de toekomst.
    Gelukkig zijn wij van Bleker af..En dat zie ik dan maar als winst :)
    Veel plezier met je stage..(straalt er van af) Groetjes Henk

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi Henk,

    Inderdaad maar er is nog veel werk aan de winkel (inzake bio-accumulatie in vissen en dergelijke) maar vervuiling is minder een probleem geworden dan habitatsvernietiging en overexploitatie. Ik hoop inderdaad dat het tij snel keert, we zijn nu op een kantelpunt waarop ze het wel proberen maar het geld voorlopig nog wint.

    Australië gaf inderdaad een goed voorbeeld maar ook België is er zelfs (tot mijn grote verrassing) in gevolgd : http://www.vilt.be/Fiat_ministers_voor_grootste_beschermd_gebied_Noordzee , ik heb het er nog over gehad toen het World Ocean Day was (http://roadlessrover.blogspot.be/2012/06/world-ocean-day.html). Maar dat was federaal niveau, op Vlaams niveau zitten we helaas met een nog steeds zwaar falende minister van Leefmilieu...

    En wat Bleker betreft geef ik je volmondig gelijk, hij degradeerde het Nederlandse voorsprong van 20 jaar in natuurbeleid bijna tot op onze Vlaamse achterstand en dat is geen goede zaak. Ironisch dat de regering gevallen is over de Hedwigepolder, een natuurcompensatieproject waar Vlaanderen op bleef hameren ...

    De stage was inderdaad geweldig :) het voordeel als je biologie studeert.

    BeantwoordenVerwijderen