"Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la Nature, - heureux comme avec une femme."
Arthur Rimbaud

maandag 9 augustus 2010

Texel - een vervolg

Een plek waar de wind door je hoofd waait.
Waar je doet waar je buik van gaat zingen,
waar je droomt, zoveel je kan
waar je bent wie je bent
een plek van zand, van zee, van lucht, van aarde, van vuur
een plek waar je nooit verdwalen kunt
een plek waar de vrijheid woont;
Daar wil ik zijn.
En als ik daarvan vertrek,
neem ik die plek mee.
Overal waar ik nog komen ga.

Wende
Een gedicht dat perfect past bij de Waddeneilanden waar Texel het dichtsbijzijnde en grootste eiland is, de opener van de Waddenzee. Twee weken geleden ging ik weer een weekendje naar dit eiland voornamelijk om vogels te kijken en voor de natuur, deze keer vergezeld door Roel, Pieter en de Passat met kapotte achterschokdemper volgeladen met bagage, kampeergerief en drie fietsen aan de kofferklep. Vrijdagochtend vertrokken we in Erps-Kwerps via de file-rijke E40 om dan via de E19, A16 en A7 naar Den Helder te rijden, het was 12u als we de loketten voor de veerboot van Teso bereiken na een kleine file in het stadje.

Roel en Pieter bij de Passat als we eindelijk de veerboot op zijn en afvaren.

Nadien rijden we nog zo'n twintig kilometers naar Camping Kogerstrand in De Koog aan de kant van de Noordzee. Het was een camping in de duinen waar de tenten als het ware omarmd lijken door natuur, een plaatsje waar je 's morgens de konijnen in hele colonnes zag grazen vlak voor de tent, waar je Kruisbekken hoorde zingen in de nabijgelegen dennenbosjes en waar een Boerenzwaluw gewoon op de lamp van de receptie sliep. Tot zover de positieve noot, omdat wij jonger zijn dan 25 jaar moeten wij op de duurdere jongerencamping verblijven waar de hygiëne van de sanitaire blokken echt de wensen overlaat - sigarettenpeuken in een verstopte afwasbak en smerige toiletten - en waar we de tweede nacht bruusk gewekt worden door een bende dronken amokmakers die bier zochten in onze voortent en bij onze buren een tent afbraken ... Ongelooflijk dat jongeren in het hoogseizoen zo'n plaats voorgeschoteld krijgen aan 31,5€ per nacht ... En dit is dan ACSI-controlled ?

Maar we laten het niet aan ons hart komen en trekken direct de eerste namiddag nog naar de Mokbaai in het zuiden waar we de Lepelaarskolonie bezichtigen en het enorme uitgestrekte strand van de Hors bewandelen met een gevoel van eenzaamheid zoals ik nog nooit op een strand gevoeld had. Aan de overkant bibbert het beeld van de vuurtoren van Den Helder terwijl een Teso-boot de engte oversteekt en wij Dwergsternen zoeken zonder veel succes.

De duinen van de Hors, nabij de Mokbaai.

Op het strand van de Hors, een verlaten uitkijkpost ?

In een duinvallei vinden we nog tientallen Rugstreeppadden (Epidalea calamita), een "lifer" voor mij : de eerste keer dat ik deze soort waarnam. Pieter ving er eentje om te determineren.

Voor de Mokbaai, de Geul en de Hors moeten we door Den Hoorn, een dorpje met een esthetisch verfijnd kerkje uit 1646.

Bij terugkeer op de camping beginnen we op mijn klein gasvuurtje te koken. Dit ding dat ik ooit voor 2€ op een rommelmarkt kocht, werkt nog heel goed maar deze avond staat er een felle noordwester en het kleine vlammetje heeft veel moeite met onze grote kookpot vol ravioli. Het duurt eventjes totdat Pieter verheugd roept na een snelle blik in de pot : "Joepie, een pruttel !". Het hoort bij het kamperen zullen we maar zeggen.

Zaterdag, het wordt vandaag een echte fietsdag waarbij we ruwweg dezelfde route zullen doen die ik in April al deed op een huurfiets : langs de polder Waai en Burg voor de kijkhut en dan via Oosterend naar de dijk op de Waddenzee die we volgen naar De Cocksdorp tegen de vuurtoren en dan zo via de duinen en langs De Slufter terug naar De Koog.

Polder Waai en Burg met de polarisatiefilter op de Canon Eos 350D; op Texel regeren de schapenwolkjes. Het is de plek met Hollands meeste uren zonnenschijn !

Roel bewondert het gracieus vliegen van een Bruine kiekendief in de kijkhut van polder Waal en Burg.

Ergens in een voortuintje opgesteld langs het fietspad : Texel in een notendop.

Het is eb op de Waddenzee als we op de dijk fietsen.

Een van de lichtloze signaaltorens langs de Waddenzee die overdag als visueel baken dien(d)en.

Ik doe de rit met mijn Leuvense studentenfiets, een naam die beruchtheid geniet omwille van het oude en roestige karakter dat zulke stalen rossen meestal genieten maar die van mij is nog redelijk in orde, al zou je dat aan het uiterlijk niet zien met het roestige stuur, knalgroen kader en een roze fietszadel ... Laat ons het erop houden dat mijn fiets uit de massa springt in fietsenstallingen hier op dit smetteloze fietseiland. Op het einde van de dag, na 50km is de achterband gescheurd waardoor ik met een bobbel lucht zit dat de band wilt verlaten en zo voor een wiebelige ervaring zorgt, gevolgd door een soms vastlopende pedaal en een Sturmey-Archer versnellingsnaaf die terug afgesteld moet worden, ik kan de laatste 20km enkel nog in de extreemste versnellingen fietsen en ben dus doodop na de rit.

Mijn knalgroene studentenfiets, drie versnellingen rijk, met de zware boekentas vol flessen water, determinatiehandboeken en fotomateriaal aan een sternenkolonie waar we zonder succes Noordse sternen zoeken tussen de Visdiefjes.

Bij het uitblazen ergens achter de Slufter zien we in een polderplasje nog deze Bosruiter, foto gemaakt met de Powershot D10 door Pieter's Kowa telescoop.

Bij terugkomst na zo'n zeven uur fietsen moet Pieter nog snel met zijn koersfiets naar de campingwinkel spurten voor een nieuwe bus gas en na een lekkere maaltijd pasta wagen we ons aan het spel "Kolonisten van Catan" dat ik en Roel voor het eerst spelen, een leuke tijdsverdrijver want het is één uur 's nachts als we kunnen gaan slapen. Ik slaap als een blok, zelfs bij alle tumult met de zatlappen en ben de volgende morgen dus wel enigzins uitgerust. Dat is goed want er staat ons een wandeling van zo'n 12km te wachten door zand en duinen en nadien een rit van 350km terug naar huis.

Op het strand bij strandpaal 20 zoeken we de zee af voor Zwarte zeeëenden (met succes) en andere zee-eenden (met minder succes).

Visjes of garnalen, ik weet het nog niet, ik had geen netje om te vissen en moet nog eens zoeken met deze foto, getrokken met de waterdichte Canon Powershot D10.

We wandelen langs het strand naar De Slufter zoals ik onze vorige reis al deed en diverse Grijze zeehonden komen een luchtje scheppen, we zien er zo'n zeven die meestal met hun spitse kop zeer snel te vinden zijn in een rustige golfslag. Het is weer zo'n unieke natuurervaring dat dit eiland in petto heeft, steeds weer. Na de Slufter stappen we de Muy in dat ons maar liefst vier uur zou entertainen met het rijke insectenleven, met een libellenliefhebber als Roel en een beginnende dagvlinderliefhebber als ik zijn we wel zoet met onze netjes hier. Een Kleine parelmoervlinder (Issoria lathonia), een Blauwvleugelsprinkhaan (Oedipoda caerulescens) en Paardenbijters (Aeshna mixta) passeren de revue.

Roel houdt een net gedetermineerde Paardenbijter vast.

Pieter jaagt libellen weg ... en vangt er soms toch eentje.

De sterke en hoofdzakelijk noordwestelijke zeewind boetseert de schaarse bomen in creatieve vormen. Bossen kunnen hier enkel groeien met een beschermende rand.

Even verder bewonderen we een ontoegankelijk en interessant graslandje langs het hek, ik stap al voort terwijl Roel en Pieter nog met de verrekijker het graslandje afchecken en ik kom een man tegen in uniform van Staatsbosbeheer. Ik had net mijn netje vast en hij sprak mij aan; "Met insectenstudie bezig ?" Ik legde uit dat ik het voornamelijk als hobby doe als biologiestudent, inmiddels waren Roel en Pieter ook erbij gekomen en we vertellen hem onze laatste waarnemingen. Ineens roept de aardige man, wiens naam we vergeten te vragen zijn, dat we hem moeten volgen en hij neemt ons mee in datzelfde graslandje waar hij in twintig minuten de aanwezige flora aanduidt en benoemt zoals Vlezige orchis, Moeraswespenorchis, Lievevrouw-bedstro en nog veel meer planten. Geweldig interessant en zeer aardig vond ik dat !

Inmiddels slaat de vermoeidheid in mijn benen en ik ben blij als ik de Passat weer zie, we rijden nog als afsluitertje terug naar de Mokbaai om vogels te kijken, het is toch vlakbij de haven voor de veerboot ...



Op weg naar de boot wordt ons nog maar eens duidelijk gemaakt dat Texel een echt schapeneiland is met een eigen ras : het Texels schaap waarop de lokale textielindustrie overuren draait.

En dan is het weer tijd om terug afscheid te nemen van dit charmante eiland en om op de tonen van Bruce Springsteen naar ons Belgenlandje te rijden. Tot ziens Texel !

Andere foto's zijn te vinden in mijn Picasa-album.

3 opmerkingen:

  1. tofke Gert!
    Reisje is zeker vatbaar voor herhaling!!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hej!

    Mijn grootouders gingen zo'n 50 jaar lang elk jaar (enkele keren) naar Texel. Zelf ben ik er ook een aantal keer geweest als kind en het is er echt prachtig! Vooral de sluftervallei :)

    Elien (biochemie ;D)

    BeantwoordenVerwijderen
  3. @Pieter : absoluut, misschien 'ns in oktober ofzo ? Dan hebben we de wintertrekkers !

    @Elien, dat zullen vast mooie herinneringen zijn, ik ben er dit jaar voor het eerst gegaan en bijna direct terug gegaan, het is een zeer bekoorlijk en natuurrijk eiland ! (PS : ik ken u heus wel :p)

    BeantwoordenVerwijderen